Update
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Gegevensverwerking Stichting Benchmark GGZ valt niet onder Wbp
Een eerste uitspraak waar ik u graag op wijs is afkomstig van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland (GZR 2017-0307). In dit door twee belangenorganisaties en twee cliënten tegen Stichting Benchmark GGZ (SBG) aangespannen kort geding stond de vraag centraal of de gegevensverwerking van SBG valt onder de reikwijdte van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Eiseressen stellen dat dit het geval is en vorderen onder meer dat SGB de gegevensverwerking en -verstrekking aan derden per direct staakt. SGB stelt zich op het standpunt dat de Wbp niet van toepassing is. SGB registreert gegevens van zorgtrajecten om de kwaliteit in de branche te verhogen. SBG doet dit aan de hand van gegevens die door verschillende zorgaanbieders (via het invullen van vragenlijsten door patiënten, zgn. ‘ROM-praktijk’) aan de stichting ZorgTTP (ZorgTTP) worden aangeleverd. ZorgTTP ontdoet deze gegevens door dubbele ‘eenwegspseudonimisatie’ van identificerende kenmerken en levert deze gegevens door aan SGB. Ondanks de onomkeerbaarheid van de genoemde pseudonimisatie is het mogelijk de door de zorgaanbieder in een later kwartaal met betrekking tot een bepaalde patiënt aangeleverde gegevens, op te nemen in de (gepseudonimiseerde) dataset waarover SBG met betrekking tot die patiënt beschikt. De verdere verwerking van de aan SBG ter beschikking staande gegevens houdt in dat zij die gegevens aggregeert, dat wil zeggen die gegevens verder aan het verband van het individuele zorgtraject onttrekt door ze te veralgemeniseren ten behoeve van haar beleidsmatige benchmarkdoelen. De voorzieningenrechter overweegt dat uit Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (hierna: de Richtlijn) en de Wbp volgt dat de regels (slechts) van toepassing zijn als sprake is van persoonsgegevens. De voorzieningenrechter oordeelt dat daarvan in dit geval geen sprake is. De voorzieningenrechter beoordeelt vervolgens de (ter zitting ingenomen) stelling van eiseressen dat ook zonder dat sprake is van directe of indirecte herleidbaarheid, aan de definitie van persoonsgegevens in de zin van de Richtlijn en de Wbp kan zijn voldaan, namelijk wanneer de geregistreerde gegevens herleidbaar zijn tot één bepaald individu, ook zonder dat diens identiteit kan worden herleid. Dit betreft het zogenoemde ‘singling out’. De voorzieningenrechter oordeelt dat deze situatie niet zonder meer valt onder de reikwijdte van de thans geldende Richtlijn en de Wbp, alsook krachtens de in mei 2018 van toepassing wordende Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG). Daarbij zoekt hij aansluiting bij recente jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU.
Huisarts berispt voor opstellen verklaring buiten eigen deskundigheid
Een tweede lezenswaardige uitspraak is een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam (RTG Amsterdam) (GZR 2017-0311). Klaagster is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure met vader en heeft een zoon en een dochter. Verweerder is de huisarts van vader en de kinderen. Na een bezoek aan een kinderarts doen klaagster en vader een melding bij Veilig Thuis ten aanzien van hun dochter vanwege een vermoeden van seksueel misbruik. Verweerder spreekt hierover met Veilig Thuis en ziet klaagster een keer op het spreekuur, waarover hij schrijft dat zij denkt aan seksueel misbruik door vader. Verweerder heeft dit toen gerelativeerd. Ook met vader heeft verweerder verschillende keren contact, waarbij vader aangeeft dat de bezoekregeling niet op gang komt. Op 10 oktober 2016 schrijft verweerder in het huisartsenjournaal dat hij seksueel misbruik door de vader zeer onwaarschijnlijk acht. Verder noemt hij het afhouden van de bezoekregeling door klaagster een vorm van kindermishandeling en denkt hij aan Münchausen bij proxy bij klaagster. Op 25 oktober 2016 zet verweerder zijn zorgen over de kinderen op papier in een verklaring die hij naar een vertrouwensarts bij Veilig Thuis stuurt. Het RTG Amsterdam oordeelt dat deze verklaring van verweerder niet voldoet aan de vereisten uit de KNMG-Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld, de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens en vaste jurisprudentie van het CTG terzake. Verweerder heeft zich in de verklaring namelijk niet beperkt tot het verstrekken van slechts feitelijke en relevante medische gegevens, maar trekt vergaande conclusie die onvoldoende zijn onderbouwd en niet worden ondersteund door objectieve gegevens. Verweerder heeft onvoldoende onderscheid gemaakt tussen vaststaande feiten, de door vader gepresenteerde feiten, de medische feiten en zijn eigen conclusies en indrukken, waarbij verweerder bovendien de indruk wekt zich zonder enig voorbehoud achter vader te scharen terwijl klaagster geen patiënt van hem is en hij haar geen gelegenheid heeft gegeven om te reageren. Tot slot gaan de conclusies het deskundigheidsgebied van verweerder ver te buiten. De klacht is gegrond en verweerder krijgt een berisping.
Bewust onjuist declarerende antroposofisch huisarts handelt in strijd met tweede tuchtnorm
Een derde interessante uitspraak is afkomstig van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (RTG Den Haag) (GZR 2017-0314). In deze zaak gaat het om het volgende. Verweerder was van 1987 tot 2009 werkzaam als antroposofisch huisarts. Sinds 2009 is hij uitsluitend werkzaam als antroposofisch arts. Patiënten konden bij verweerder terecht voor antroposofische consulten als aanvulling op de reguliere geneeskunde. Verweerder is per 6 april 2017 uitgeschreven uit het BIG-register. Klager is één keer bij verweerder op consult geweest. Tijdens dit consult heeft verweerder aan klager verschillende antroposofische middelen voorgeschreven respectievelijk aangeraden. Op 11 november 2014 heeft verweerder een nota ten bedrage van € 121 bij klagers ziektekostenverzekeraar ingediend. Deze nota vermeldt: “Consult: 4C: 2C op 20 okt en 1C op 27 op 10 nov 2014: € 121 Betreffende patiënt: [klager]”. Klager verwijt verweerder onder meer dat hij een onjuiste factuur heeft ingediend bij de zorgverzekeraar van klager, namelijk een factuur voor drie consulten terwijl er in werkelijkheid maar één consult heeft plaatsgevonden. In dit verband verwijt klager aan verweerder ook dat verweerder tegen de zorgverzekeraar heeft gezegd dat hij de factuur op verzoek van klager zo heeft opgesteld. Het RTG acht dit klachtonderdeel gegrond. Volgens het RTG is gesteld noch gebleken dat klager zelf aan verweerder heeft verzocht het consult op de factuur in drieën te splitsen, zodat de mededeling van verweerder aan de verzekeraar dat dit op verzoek van klager was gebeurd, niet juist is. Dat verweerder dit in het verleden voor andere patiënten heeft gedaan en dit uitsluitend deed in het belang van – in deze zaak – klager brengt volgens het RTG niet mee dat verweerder zich schuldig mocht maken aan het indienen van een onware factuur. Verweerder heeft een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de juistheid van door hem voor zijn werkzaamheden opgestelde en ingediende facturen zodat ook indien een patiënt hem verzoekt een onware factuur op te stellen, hij daaraan niet mag meewerken. Het RTG is dan ook van oordeel dat verweerder door het indienen van een onware factuur alsmede door daarover vervolgens ten onrechte aan de verzekeraar te berichten dat dit op verzoek van klager was gedaan, heeft gehandeld in strijd met de tweede tuchtnorm. Het RTG legt verweerder de maatregel van een waarschuwing op.
Ziekenhuis en beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar moeten meewerken aan buitengerechtelijk onafhankelijk deskundigenonderzoek
De laatste uitspraak is gedaan door de Rechtbank Gelderland in een deelgeschil over de vraag of medewerking van het Canisius Wilhelmina ziekenhuis (CWZ) en zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar aan een buitengerechtelijk onafhankelijk deskundigenonderzoek kan worden verplicht (GZR 2017-0316). In september 2009 wordt bij patiënt door een neuroloog en een neurochirurg van het CWZ een zeer ernstig carpaal tunnelsyndroom geconstateerd. Een operatie voor december 2009 wordt ingepland, maar die wordt afgezegd door het CWZ; de volgende operatie van januari 2010 wordt afgezegd door de patiënt. De operatie vindt uiteindelijk plaats in maart 2011. De situatie na de operatie verslechtert en in 2011 en in 2013 wordt door artsen van het CWZ zenuwletsel geconstateerd. De patiënt verzoekt de rechtbank onder meer het CWZ en Centramed te gelasten mee te werken aan een onafhankelijk deskundigenonderzoek buiten rechte, op kosten van het CWZ en Centramed. De rechtbank wijst dit verzoek toe, maar bepaalt dat beide partijen de helft van de kosten moeten dragen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Het verzoek kan, mede omdat een deskundigenonderzoek ook volgens de rechtbank aangewezen is, bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Dat de patiënt ook een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht kan doen doet daaraan niet af. De deelgeschilprocedure wordt nadrukkelijk beschouwd als aanvulling op het reeds bestaande instrumentarium en de wetgever heeft “meer procedurele en feitelijke vragen zoals de vraag of nog een deskundige geraadpleegd moet worden” en “de medewerking aan verdere medische of arbeidsdeskundige onderzoeken” als voorbeelden genoemd van vragen die in de deelgeschilprocedure aan de orde kunnen komen. Het verweer dat er geen rechtsgrond bestaat voor verplichting tot medewerking, verwerpt de rechtbank. De aansprakelijkheid van het CWZ heeft de patiënt gestoeld op artikel 7:462 BW. Voorts is niet in geschil dat op grond van artikel 7:954 lid 1 BW de patiënt jegens Centramed aanspraak kan maken op de verzekeringsuitkering die Centramed verschuldigd is aan het CWZ, zou die laatste aansprakelijk zijn. Aldus staan het CWZ/Centramed en patiënt tegenover elkaar als schuldenaar en schuldeiser in de zin van artikel 6:2 BW. De eisen van redelijkheid van billijkheid van die bepaling brengen mee dat het CWZ en Centramed kunnen worden verplicht mee te werken aan een buitengerechtelijk onafhankelijk deskundigenonderzoek.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op de lezenswaardige annotatie van Mieke de Die (Velink & De Die Advocaten) bij het arrest van de Hoge Raad van 30 juni 2017 (GZR 2017-0308). In haar annotatie gaat Mieke in op de reikwijdte en toepassing van het verschoningsrecht in het kader van een vordering tot verstrekking van de communicatie in een medische 112-melding.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
De eerstvolgende nieuwsbrief zal verstuurd worden op vrijdag 15 september. Alvast een goed weekend!
Met vriendelijke groet,
Astrid van der Wal
Redacteur GZR Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Veroordeling ter zake van ontucht met meerdere patiënten tot gevangenisstraf voor drie jaar, waarvan één voorwaardelijk, en ontzetting uit recht werkzaam te zijn gedurende vijf jaren in gezondheidszorg en maatschappelijke zorg. 08-08-2017
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zorgverzekeraar weigert betaalovereenkomst aan te gaan met niet-gecontracteerde zorgaanbieder, omdat een fraudeonderzoek loopt naar die zorgaanbieder. Het hof vindt dat een legitieme reden om een betaalovereenkomst te weigeren. Het weigeren van de betaalovereenkomst kan er voorts niet toe leiden dat de zorgverzekeraar zich niet op het in de polisvoorwaarden opgenomen cessieverbod mag beroepen. Kenmerk van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder is juist dat deze in beginsel zijn declaratie aan cliënt stuurt, die deze declaratie bij de zorgverzekeraar indient. 18-07-2017
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland Twee belangenorganisaties in de geestelijke gezondheidszorg en twee zorgcliënten spanden een kort geding aan omdat zij willen dat de Stichting Benchmark GGZ stopt met de huidige vorm van gegevensregistratie. Die stichting registreert gegevens van zorgtrajecten om de kwaliteit in de branche te verhogen. De eisende partijen vinden dat niet wordt voldaan aan de Wet Bescherming persoonsgegevens. Stichting Benchmark GGZ vindt dat de gegevens die zij verwerkt (waar geen namen in staan) niet onder die wet vallen, omdat ze niet op individuele personen herleidbaar zijn. In een kort geding moet de rechter vaststellen of de eis van de belangenorganisaties en zorgcliënten hoogstwaarschijnlijk ook in een bodemprocedure toewijsbaar zal zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat in deze zaak niet vastgesteld kon worden dat de gegevens wel onder de privacywetgeving vallen. Voor een definitief oordeel op dat punt is een diepgaander onderzoek nodig. 02-08-2017
- Rechtbank Limburg Een patiënt betaalt zijn tandartsnota’s niet omdat hij niet tevreden is met het resultaat. De rechter verwerpt dat verweer: een medische behandeling is een inspanningsverbintenis, geen resultaatsverbintenis. Dit houdt in dat geen resultaat gegarandeerd kan worden en dat er ook geen sprake kan zijn van een toerekenbare tekortkoming voor zover gericht op het resultaat. De patiënt moet alsnog de nota’s betalen. 02-08-2017
- Rechtbank Midden-Nederland Man – slachtoffer van een medische fout waarvoor het ziekenhuis aansprakelijkheid heeft erkend – start na een langdurig buitengerechtelijk overleg en diverse expertises, een procedure ter vordering van schadevergoeding. In de procedure blijkt dat er getwijfeld moet worden aan de beperkingen die de man in de expertises stelde te hebben. De rechtbank oordeelt dat de man de volledigheids-/waarheidsplicht van artikel 21 Rv onvoldoende in acht heeft genomen. Van boze opzet is echter geen sprake; zijn vordering wordt niet afgewezen, maar alle expertises moeten opnieuw gedaan worden. Volgens de rechtbank zou het echter beter zijn als partijen er onderling nu alsnog uitkomen. 02-08-2017
- Rechtbank Gelderland Deelgeschil over de vraag of medewerking van het Canisius Wilhelmina ziekenhuis en zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar aan een buitengerechtelijk onafhankelijk deskundigenonderzoek kan worden verplicht. Een dergelijke medewerkingsplicht wordt bepaald door de eisen van redelijkheid en billijkheid. Hoewel zo’n plicht niet licht kan worden aangenomen, wordt, met verwijzing naar de wetsgeschiedenis van het deelgeschil en de normen in de Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA), geoordeeld dat het ziekenhuis en de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar gehouden zijn mee te werken. 22-06-2017
- Rechtbank Gelderland Deelgeschil. Een weduwe verzoekt een verklaring voor recht dat Radboud UMC aansprakelijk is. Zij maakt het Radboud zeventien verwijten, maar onderbouwt die niet met een deskundige medische opinie. Het verzoek wordt afgewezen omdat de rechter zonder getuigen- en/of deskundigenbewijs niet kan beslissen. Omdat de weduwe reeds bekend was met het verweer van Radboud UMC lag het zo zeer voor de hand dat het verzoek zou afstuiten op artikel 1019z Rv, dat de rechter concludeert dat het verzoek volstrekt onnodig is ingesteld en er voor begroting van de kosten op de voet van artikel 1019aa Rv geen plaats is. 30-05-2017
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Een klacht over een antroposofisch huisarts. De arts heeft weliswaar conform de KNMG Gedragsregel 'De arts en niet-reguliere behandelswijzen' gewerkt, maar heeft zijn consulten bewust onjuist gedeclareerd. Dit handelen is in strijd met de tweede tuchtnorm: er wordt een een waarschuwing opgelegd. 08-08-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In casu gaat het om een gezamenlijk behandelde klacht tegen drie verweerders, allen (destijds) werkzaam als medisch adviseur bij het BIMA. Vanwege eenzelfde feitencomplex en verloop worden deze ook gevoegd samengevat. Klager is een gedetineerde met medische en psyschische klachten. Verweerders brengen adviezen uit over klagers detentiegeschiktheid en een eventueel benodigde strafonderbreking. Deze adviezen kunnen worden aangemerkt als deskundigenrapporten en moeten daarom voldoen aan de door het CTG vastgestelde criteria. Van alle adviezen voldoet van elk van de drie verweerder één advies daar niet aan. De klacht is dus gegrond; het RTG Den Haag besluit echter om geen maatregel op te leggen. 08-08-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven In deze kwestie wordt door de Inspectie voor de Gezondheidszorg geklaagd over het handelen van een cardioloog. Deze laatste wordt verweten dat hij een vertraging in follow-up van een thoraxfoto ten onrechte niet intern heeft besproken, dat hij geen VIM-melding en calamiteitenmelding heeft gedaan en dat hij het patiëntendossier achteraf ten onrechte heeft gewijzigd en aangevuld. Gegrond; een berisping. 02-08-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Verweerder heeft een verklaring opgesteld over de situatie van klaagster en haar dochter, waarvoor hij toestemming heeft gegeven om deze te gebruiken in een onderzoek van Veilig Thuis. De verklaring voldoet echter niet aan de geldende professionele standaard, zoals deze uit de KNMG-richtlijnen en de jurisprudentie voortvloeit. De klacht is gegrond, verweerder wordt berispt. 01-08-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Een klacht over een (keurings)arts; zij heeft de Eigen Verklaring van een keurling eigenhandig en zonder toestemming aangepast. Ook diverse bevindingen in het Geneeskundig Verslag zijn te kort door de bocht en niet (afdoende) onderbouwd. Gegrond en een berisping, nu dit volgens verweerster haar vaste aanpak was. 01-08-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak wordt een huisarts het voeren van onvoldoende regie bij (acute) buikpijnklachten verweten. In eerste aanleg worden de klachten door het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klachten wel gegrond en waarschuwt de huisarts. 25-07-2017