Naar boven ↑

Update

Nummer 14, 2017
Uitspraken van 21-07-2017 tot 01-08-2017
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Informatie-uitwisseling tussen huisarts en specialist; wel of geen strijd beroepsgeheim?
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft de uitwisseling van medische gegevens tussen een specialist in opleiding en haar supervisor (GZR 2017-0280). Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle oordeelde dat een dergelijke uitwisseling geen schending van het beroepsgeheim oplevert. De supervisor wordt beschouwd als rechtstreeks betrokken hulpverlener als bedoeld in artikel 7:457 BW. Het tuchtcollege oordeelde voorts dat het informeren van de huisarts evenmin een schending van het beroepsgeheim opleverde. De medische specialist(en) mochten ervan uitgaan dat de patiënt ermee instemde dat ook de huisarts op de hoogte werd gesteld van de bevindingen nu de huisarts de patiënt had verwezen. Het tuchtcollege heeft in dat verband gewezen op de NHG-richtlijn ‘Informatie-uitwisseling tussen Huisarts en Specialist bij verwijzen’.
Caren Velink (Velink & De Die) schreef eerder een annotatie bij een uitspraak die hetzelfde onderwerp behelsde (GZR 2015-0055). Caren laat zich kritisch uit over een al te snelle aanname dat de patiënt wel toestemming zal hebben gegeven voor informatieverstrekking aan de huisarts. Zij haalt in dat verband een aantal uitspraken aan.

Onafhankelijkheid klachtenbehandelaar vereist geen enkele betrokkenheid bij het rapport dat onderwerp van de klacht is
De tweede uitspraak betreft eveneens een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, maar kent een ander onderwerp: de vraag of de psychiater, tevens klachtenbehandelaar, wel onpartijdig en onafhankelijk was (GZR 2017-0282). Nee, aldus het tuchtcollege. De psychiater had bemoeienis gehad bij de totstandkoming van het rapport over het vermeende alcoholmisbruik van de klager, welk rapport uitgebracht werd in het kader van de rijbewijskeuring. Door vervolgens dan ook de klacht over datzelfde rapport te behandelen en te oordelen dat het voldeed aan de richtlijnen, overschrijdt men als psychiater, klachtenbehandelaar, de grenzen van zorgvuldigheid. De psychiater werd hiervoor gewaarschuwd.

Beginsel van concentratie van klachten
De derde uitspraak waar ik uw aandacht voor vraag, betreft een tuchtprocesrechtelijk oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (GZR 2017-0287). De klaagster in kwestie had in 2014 een klacht tegen haar tandarts ingediend die gegrond is geacht en in hoger beroep is bevestigd. In 2016 diende de klaagster een nieuwe klacht in tegen de tandarts, welke klacht betrekking had op tandheelkundige handelingen c.q. informatieverstrekking in 2010. Omdat de klaagster deze klacht ook reeds had kunnen indienen bij haar klacht in 2014, achtte het tuchtcollege klaagster nu niet-ontvankelijk. Voor de toepasselijkheid van dit beginsel van concentratie van klachten is niet vereist dat het bij beide klachten om hetzelfde feitencomplex gaat, zij het dat in geval van hetzelfde feitencomplex dit beginsel zich nog dwingender voordoet, aldus het tuchtcollege. Een uitzondering op het beginsel vormt de situatie dat een klager niet eerder van de door hem gestelde fouten van de betrokken zorgverlener waarop de klacht is gebaseerd, op de hoogte was en deze evenmin eerder had kunnen ontdekken. In het onderhavige geval deed zich die situatie echter niet voor.

Vervangende toestemming, een alternatieve route
Een uitspraak die ik ook onder uw aandacht wil brengen, betreft het verzoek van een gecertificeerde instelling aan de kinderrechter om vervangende toestemming voor een medische behandeling van een minderjarige (GZR 2017-0288). De kinderrechter wees dit verzoek af, omdat volgens de rechter geen sprake was van een geneeskundige behandeling. Het verzoek zag op een doorverwijzing van de minderjarige naar de GGZ voor een individuele therapie en de aanmelding voor de jonge mantelzorgersgroep. Teneinde de moeder tot medewerking te bewegen zou de gecertificeerde instelling een aanwijzing kunnen geven en bij weigering tot opvolging daarvan op basis van artikel 1:263 lid 3 BW een verzoek indienen tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing om alsnog de benodigde behandeling te realiseren.

Verjaringsperikelen niet-gecontracteerde zorg
De laatste uitspraak die ik in deze brief expliciet wil benoemen, ziet op de aanvang van de verjaringstermijn in het kader van niet-gecontracteerde zorg (GZR 2017-0300). Die verjaringstermijn begint volgens de Rechtbank Den Haag te lopen op het moment waarop de opeisbaarheid van de vordering bij de verzekerde bekend is (factuur zorgverlener). De zorgverzekeraar had betoogd dat de verjaringstermijn al eerder een aanvang neemt, namelijk bij aanvang van de medische behandeling. Dit standpunt is echter onjuist; artikel 7:941 BW is niet van toepassing, zo volgt uit artikel 15 Zorgverzekeringswet.
U kunt op termijn een annotatie bij deze uitspraak verwachten.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft u een mooie annotatie van de hand van Esther Schaake (Pels Rijcken) bij een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (GZR 2017-0302). De Afdeling heeft samen met de Centrale Raad van Beroep een toetsingskader voor de bestuursrechter ontwikkeld in zaken waarin de overheid zich beroept op een advies van een medisch deskundige. Esther bespreekt zowel het oordeel van de Afdeling als van de Centrale Raad. Voorts gaat zij in op het door de gerechten geformuleerde toetsingskader. Haar annotatie wordt afgesloten met een kritische beschouwing.

Scripties
We hebben twee nieuwe scripties opgenomen. Het betreft een scriptie van Sieb de Ree (UvA) en een scriptie van Eline van Dort (UvA). Sieb heeft zijn scriptie geschreven over het waarborgen van de kwaliteit van multidisciplinaire zorg binnen de regionale eerstelijns zorgorganisaties. Eline heeft haar scriptie geschreven over de proefpersonenverzekering. Beide scripties zijn zeer de moeite van het lezen waard.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR-Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Raad van State

Tuchtcolleges