Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Concreet belang verband vereist bij klagen over collega
De eerste zaak waar ik u op wijs, betreft een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) te Amsterdam (GZR 2017-0237). Een psychiater klaagt over het gedrag van een GZ-psycholoog jegens zijn patiënte. Deze GZ-psycholoog was ingeschakeld door de bedrijfsarts en moest een advies uitbrengen. Volgens de psychiater had de GZ-psycholoog vijandig aan de belangen van de patiënte gehandeld. Zij zou de problematiek van patiënte te licht hebben ingeschat, zowel in twee gevoerde gesprekken als in haar rapportage. Volgens klager had de GZ-psycholoog daarmee de geloofwaardigheid van de beroepsgroep van klager geschaad. Met het indienen van de tuchtklacht heeft klager op willen komen voor de belangen van zijn patiënte in relatie tot haar werkgever. Het RTG verklaarde de psychiater echter niet-ontvankelijk. Volgens het RTG moest klager een concreet belang hebben dat verband houdt met de individuele gezondheidszorg en daar ontbrak het volgens het RTG aan. Wel voegde het RTG ‘uit het oogpunt van kwaliteitsbevordering’ aan zijn overwegingen toe dat de GZ-psycholoog zich in haar beroepsuitoefening blijvend moet afvragen waar de grenzen van haar bevoegd- en bekwaamheid liggen. Reden voor deze overweging was de klaarblijkelijk toch vergaande stevige stellingen over de behandeling van de patiënte terwijl zij haar slechts twee keer kort had gesproken en verder alleen over behandelinformatie van de psychiater beschikte.
Doorhaling en eisen van een behoorlijke tuchtprocesorde
De volgende zaak waar ik u op wijs, betreft eveneens een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (RTG) (GZR 2017-0238). Het RTG haalde na een klacht van de Inspectie van de Gezondheidszorg over meldingen van twee patiënten de registratie van een arts, tevens GZ-psycholoog door, omdat deze bij herhaling (eerder kreeg hij voorwaardelijke schorsingen) de normen van een goede beroepsuitoefening wist te schenden. De arts en GZ-psycholoog schoot tekort in de diagnostiek en dossiervoering, vermengde zijn rollen (ook die van ‘wetenschapper’), gaf onvolledige informatie over zijn rollen, stelde ondeugdelijke declaraties op en schond zijn beroepsgeheim. De wijze waarop de arts en GZ-psycholoog met klachten omging, was bovendien uitermate onprofessioneel. Interessant in deze uitspraak is voorts een procesrechtelijke overweging. De Inspectie voor de Gezondheidszorg had haar klacht uitgebreid met de melding van een derde patiënt. Deze kwestie was echter reeds beoordeeld bij het verzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) om de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde schorsing te gelasten aan welk verzoek het CTG gehoor had gegeven. Het RTG overwoog in dat verband dat de beslissing van het CTG tot tenuitvoerlegging niet geldt als een eindbeslissing (art. 73 en art. 48 Wet BIG) zodat artikel 51 Wet BIG (ne bis in idem) toepassing mist. De eisen van een behoorlijke tuchtprocesorde brengen naar het oordeel van het RTG niettemin met zich dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg in haar aanvullend klaagschrift in dit geval niet kon worden ontvangen.
Grootscheepse fraude huisarts
Doorhaling van de registratie was ook het lot van een huisarts, aldus het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (RTG) (GZR 2017-0243). Het RTG kwam tot dat oordeel nadat het had vastgesteld dat de huisarts stelselmatig te veel had gedeclareerd of dat door zijn assistente had laten doen. De grootscheepse fraude was aan het licht gekomen nadat bij een aantal zorgverzekeraars vragen waren gerezen. De Nederlandse Zorgautoriteit had de huisarts inmiddels beboet.
Zwaarwegende bezwaren voorlopig deskundigenbericht vaststellen nakomelingen
De laatste zaak die ik onder uw aandacht breng, ziet op een kwestie van zaaddonatie (GZR 2017-0244). In de periode 2004-2007 doneerde een man zaad via het Rijnstate ziekenhuis. Later kwam aan het licht dat het ziekenhuis de CBO-norm voor het maximaal aantal nakomelingen na kunstmatige inseminatie met donorzaad had overschreden. Nadat de zaaddonor, een moeder en twee donorkinderen met het ziekenhuis in overleg waren gegaan om vast te stellen hoeveel nakomelingen er nu precies zouden zijn, is er een situatie ontstaan waarin het vertrouwen in het ziekenhuis is komen te ontbreken. De moeder, de twee kinderen en de zaaddonor dienden daarom bij de Rechtbank Gelderland een verzoek in om een deskundigenonderzoek te gelasten. De rechtbank wees het verzoek echter af. Hoewel toewijzing het uitgangspunt moet zijn, kleefden er aan het gewenste onderzoek zwaarwegende bezwaren. Het verzoek om een deskundige in te schakelen om het exacte aantal nakomelingen van de zaaddonor te bepalen zou er namelijk op neerkomen dat alle dossiers van de vrouwen die in het ziekenhuis een KID-behandeling hadden ondergaan (5000) erop moeten worden onderzocht of de vrouwen zijn bevrucht met het zaad van de zaaddonor. Dat betekent dat alle 5000 vrouwen door het ziekenhuis benaderd moeten worden voor toestemming. Het ziekenhuis zal er daarbij niet aan ontkomen de reden voor het verzoek te vermelden en dat impliceert een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van die vrouwen (en hun gezinnen). Er zijn ook praktische bezwaren: als niet alle 5000 vrouwen reageren, dan kan met het deskundigenonderzoek geen zekerheid worden verkregen over het exacte aantal nakomelingen. Bovendien ligt voor de hand dat het onderzoek veel onrust zal veroorzaken, en dat het zeer veel tijd, moeite en geld zal kosten.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer is er een annotatie van de hand van Bas Wallage en Wouter Koelewijn (Van Benthem en Keulen advocaten). De annotatie ziet op een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (GZR 2017-0253) over de rechtmatigheid van tariefbeschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit. Specifiek gaat het om de tariefbeschikkingen in de mondzorg. Bas en Wouter bespreken tegen de achtergrond van de tariefbeschikkingen de voorwaarden waaronder een lidstaat het vrije verkeer van vestiging en diensten mag belemmeren c.q. beperken met het oog op de rechtvaardigingsgronden die zijn opgenomen in het Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Ziekenhuis Rijnstate heeft fouten gemaakt bij de registratie van het aantal nakomelingen na kunstmatige inseminatie. Een moeder en de zaaddonor vragen een voorlopig deskundigenbericht om het exacte aantal nakomelingen vast te stellen. De rechtbank wijst het verzoek af, na weging van de belangen van de niet bij de zaak betrokken patiënten die daarvoor zullen moeten worden benaderd. 12-06-2017
- Rechtbank Limburg Eiser heeft op 1 maart 2012 de AOW-leeftijd bereikt en viel vanaf dat moment onder het stelsel van de Zorgverzekeringswet. De premie van zijn zorgverzekeraar is echter pas op 11 december 2015 aangepast. Eiser is van oordeel dat zijn zorgverzekeraar hem eerder had moeten wijzen op het gegeven dat hij aanspraak kon maken op de goedkopere basisverzekering. De Rechtbank Limburg oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om zich aan te melden voor de wettelijke zorgverzekering en derhalve wordt de vordering van eiser afgewezen. 07-06-2017
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klager is de ex-echtgenoot van een vrouw die door suïcide is overleden. Klager klaagt (i) over het schenden door verweerder van zijn beroepsgeheim door het verstrekken van medische informatie over zijn ex, (ii) over het noemen van de naam van de zoon in de door verweerder opgemaakte verklaring waardoor bij deze het risico is ontstaan op emotionele schade en (iii) over het niet reageren op verzoeken van klager om uitleg over de verstrekte verklaring. Hij wordt in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep maakt het CTG bij tussenbeslissing een uitzondering op de hoofdregel vanwege de betrokken belangen van de minderjarige kinderen en verklaart klager wel ontvankelijk. Verder wordt beperkte kennisname van de processtukken door een arts of advocaat en behandeling achter gesloten deuren toegestaan. 13-06-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om een klacht van de IGZ tegen een anesthesioloog. Deze heeft nagelaten medicatie te controleren op juistheid en hij heeft ook geen dubbelcheck laten uitvoeren, met ernstige schade voor de patiënt tot gevolg. Door de ernst van de medicatieverwisseling en het cruciale belang van medicatiecontroles en rekening houdend met de getoonde spijt en het zelfinzicht van verweerder legt het RTG een berisping op. 13-06-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een klacht van de partner van een patiënt. Patiënt is overleden op 82-jarige leeftijd. De klacht is gericht tegen de arts die patiënt heeft onderzocht na zijn overlijden en heeft geconcludeerd tot een niet-natuurlijke dood. In overleg met de officier van justitie is geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn voor een strafbaar feit. Het onderzoek van verweerder is als zorgvuldig beoordeeld door het RTG en CTG. 13-06-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Een verpleegkundige stelt in reactie op een mail een stellige diagnose, waartoe hij niet bevoegd is. Hij geeft daarna advies, met gevolgen voor de cliënte in kwestie. Hij heeft onzorgvuldig gehandeld en krijgt een berisping opgelegd. 13-06-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Een onafhankelijk specialist ouderengeneeskunde wordt om een second opinion gevraagd over de vraag of het gevoerde beleid binnen de professionele standaard is. Hij heeft het onderzoek uitgebreid tot beoordeling van de wilsbekwaamheid, maar heeft dat laatste onzorgvuldig gedaan. Ook zijn verslag voldeed niet aan de eisen. Hij krijgt een waarschuwing. 13-06-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Een huisarts heeft zich schuldig gemaakt aan bewuste, grootschalige en stelselmatige fraude met declaraties. Zijn handelen valt zowel onder de tweede als de eerste tuchtnorm. De huisarts krijgt een zwaar verwijt en de maatregel van doorhaling met het verbod tot wederinschrijving. 09-06-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een klacht van de echtgenoot van patiënte jegens haar huisarts. Patiënte heeft ten onrechte geen palliatieve zorg ontvangen. De huisarts dient bij uitbehandelde, benauwde, patiënten de Richtlijn Dyspneu in acht te nemen, zodat de patiënt zijn leven in waardigheid kan voltooien. Daarbij dient de huisarts zijn regiefunctie te vervullen. 06-06-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om een klacht van een patiënt die de bedrijfsarts verwijt een advies te hebben opgesteld voor de arbodienst, gebaseerd op onvolledig onderzoek en zonder te beschikken over het medisch dossier van klager, die een complexe gezondheidstoestand kent. De bedrijfsarts dient in complexe gevallen bij de artsen uit de behandelende sector en bij de werkgever informatie op te vragen. Hij krijgt een berisping. 06-06-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Verweerster, GZ-psycholoog wordt door klager, psychiater, verweten vijandig aan de belangen van een patiënte te hebben gehandeld. Hiermee heeft verweerster volgens klager de geloofwaardigheid van de beroepsgroep van klager geschaad. Het RTG verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Een klagende collega moet als medisch professional een concreet belang hebben dat verband houdt met de individuele gezondheidszorg; hiervan is in deze zaak geen sprake. 30-05-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om een gegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. In beginsel mag de arts afgaan op signalen van de verpleegkundigen en/of de therapeuten in en/of buiten overlegsituaties. Daarnaast echter, dient de arts ook zelf de patiënt te zien, zodat de arts op grond van eigen waarneming een inschatting kan maken van de situatie van de patiënt. In deze zaak had de arts het opnamegesprek met patiënte niet gevoerd en patiënte slechts twee keer gezien in een periode van acht weken. De arts heeft zich geen helder en compleet beeld van de situatie van patiënte gevormd en ook niet het beleid aangepast. Zij krijgt een waarschuwing. 30-05-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam De door de IGZ ingediende klacht heeft betrekking op twee binnengekomen meldingen van patiënten die door een arts/GZ-psycholoog zijn gezien na een behandeling elders. De verwijten die de IGZ de arts/GZ-psycholoog maakt, hebben betrekking op zijn professionele rolvermenging, tekortschieten in de zorgverlening, het beroepsgeheim, ondeugdelijk declareren en de dossiervorming. De klacht is gegrond. Verweerder wordt doorgehaald in het BIG-register. 23-05-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om een gegronde klacht van de IGZ tegen een huisarts wegens grensoverschrijdend gedrag binnen en buiten de behandelrelatie. De huisarts heeft gehandeld in strijd met de KNMG-richtlijn ‘Seksueel contact tussen arts-patiënt, het mag niet, het mag nooit’, alsmede in strijd met gedragsregels voor artsen. Voorts heeft verweerder zijn dossierplicht verzaakt en zich niet toetsbaar opgesteld. Hij krijgt een schorsing voor de duur van zes maanden opgelegd 23-05-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een huisarts die door het voorschrijven van bepaalde medicijnen niet in strijd heeft gehandeld met de niet-behandelverklaring van patiënte. 16-05-2017