Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Staat aansprakelijk voor gedrag Raad voor de Kinderbescherming en Openbaar Ministerie
De eerste zaak waar ik u op wijs, is bijzonder omdat het Gerechtshof Amsterdam heeft geoordeeld dat de Staat der Nederlanden aansprakelijk is voor het gedrag van zowel de Raad voor de Kinderbescherming als het Openbaar Ministerie (GZR 2017-0227). Naar het oordeel van het hof hadden de Raad voor de Kinderbescherming en het Openbaar Ministerie onrechtmatig gehandeld jegens een bezorgde moeder over het welzijn van haar kind. Haar zorgen zagen op het gedrag van de vader ten opzichte van het kind, welk gedrag kon duiden op een pedofiele voorkeur en betastingen van het kind. Haar zorgen waren bovendien reëel omdat de vader in het verleden was veroordeeld wegens pedofilie en er ook anderszins aanwijzingen waren voor zijn interesse, waaronder een dagboek en uitlatingen van het kind over de vader. Het onrechtmatig gedrag van de Raad voor de Kinderbescherming was volgens het hof gelegen in – kort gezegd – de omstandigheid dat zij, ondanks de geuite zorgen van de moeder, onvoldoende had onderzocht of de vader risicovol gedrag vertoonde of zou kunnen gaan vertonen. Het onrechtmatig gedrag van het Openbaar Ministerie was naar het oordeel van het hof gelegen in de omstandigheid dat het had besloten de moeder niet te vervolgen wegens smaad (de smaad betrof uitlatingen over de vader) onder de voorwaarde dat zij geen mededelingen mocht doen over de vader. Hiermee werd haar feitelijk de mogelijkheid ontnomen om straffeloos haar zorgen over de vader te uiten, in het bijzonder tegenover de instanties tot wier taak het behoort om de belangen van kinderen te bewaken, terwijl haar zorgen, zoals gezegd, reëel waren.
Geen toerekening tekortkoming gebruik PIP-borstprothesen
De volgende twee zaken waar ik uw aandacht voor vraag, betreffen de oordelen van de Rechtbank Limburg en de Rechtbank Amsterdam over de toerekening van tekortkomingen aan twee verschillende ziekenhuizen door het gebruik van ongeschikte borstprothesen van fabrikant Poly Implant Prothèse bij de behandeling van twee patiënten (GZR 2017-0229 en GZR 2017-0231). De tekortkomingen waren gelegen in het veroorzaken van schade door het lekken van de prothesen, aldus de patiënten. Beide rechtbanken achtten de toerekening echter onredelijk gezien de omstandigheid dat de borstprothesen een CE-keurmerk hadden en er geen aanwijzingen waren dat de borstprothesen, ondanks het keurmerk, niet deugden. Volgens de rechtbanken mogen hulpverleners op een dergelijk keurmerk vertrouwen. Factoren die in beginsel toerekening van een tekortkoming rechtvaardigen – denk aan het feit dat de hulpverlener voor het type prothese koos, de deskundigheid van de hulpverlener, de aanwezigheid van een verzekering en het kunnen vergroten van de activiteiten – werden in dat licht bezien onvoldoende geacht om anders te oordelen.
Meewerken aan DNA-test op materiaal overleden fertiliteitsarts in belang donorkinderen
De laatste zaak die ik expliciet met deze nieuwsbrief onder uw aandacht wil brengen, is aangespannen door drieëntwintig donorkinderen jegens de executeur van de nalatenschap van een inmiddels overleden fertiliteitsarts (GZR 2017-0234). De kinderen vorderden van de executeur medewerking te verlenen aan de vaststelling dan wel uitsluiting van het biologisch vaderschap van de overleden fertiliteitsarts door het laten uitvoeren van een DNA-test. Voor dat doel hadden de kinderen beslag laten leggen op zevenentwintig zaken. Er waren aanwijzingen dat de fertiliteitsarts steeds zijn eigen zaad had gebruikt. De voorzieningenrechter wees de vordering toe. In dat verband werd overwogen dat de donorkinderen, en daarmee ook hun ouders, een evident belang hebben bij kennisname van hun afstammingsgegevens, althans het veilig stellen van DNA-materiaal ten behoeve van de vaststelling daarvan. Gewezen werd op het psychologische belang om te weten van wie men afstamt voor het identiteitsgevoel, het belang om kennis te hebben van erfelijke ziektes in de familie en het belang om te weten wie de verwanten zijn om inteelt te voorkomen. De voorzieningenrechter overwoog voorts dat bepaald niet uit te sluiten valt dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat de donorkinderen, na een in hun voordeel uitvallende belangenafweging, een succesvol beroep op artikel 7 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en/of artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zullen kunnen doen, al dan niet gekoppeld aan het leerstuk van de onrechtmatige daad en de wanprestatie.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft u, zoals in de vorige nieuwsbrief aangekondigd, een indrukwekkende annotatie van de hand van Esther Pans (Kennedy van der Laan advocaten) bij de ‘zaak David’ (GZR 2017-0211). David, 12 jaar oud, weigert behandeling van een tumor door middel van een chemokuur. Esther gaat uitvoerig in op de feiten en de toetsing van de wilsbekwaamheid van David, zulks tegen de achtergrond van Davids leeftijd en het juridisch systeem omtrent toestemming voor een behandeling bij een minderjarige.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam In dit kort geding vorderen drieëntwintig donorkinderen c.q. hun ouders met succes afgifte van goederen van een overleden fertiliteitsarts waarop conservatoir beslag is gelegd, opdat daarvan DNA-monsters kunnen worden afgenomen ter bepaling van mogelijk biologisch vaderschap. De uitslagen van de DNA-testen moeten in afwachting van toestemming voor vrijgave voorlopig verzegeld worden bewaard. 02-06-2017
- Rechtbank Limburg Het Zuyderland ziekenhuis is niet aansprakelijk op grond van artikel 6:77 BW voor het gebruik van PIP-borstimplantaten. De rechtbank acht de toerekening onredelijk, gezien het feit dat de implantaten een CE-keurmerk hadden, waarop het ziekenhuis mocht vertrouwen. 31-05-2017
- Rechtbank Amsterdam Een medisch centrum is niet aansprakelijk op grond van artikel 6:77 BW voor het gebruik van PIP-borstimplantaten. De rechtbank acht de toerekening onredelijk, gezien het feit dat de implantaten een CE-keurmerk hadden, waarop het ziekenhuis mocht vertrouwen. Het medisch centrum is ook niet aansprakelijk op grond van het ontbreken van informed consent, omdat de benadeelde vrouw haar stelling daaromtrent onvoldoende onderbouwt. 24-05-2017
- Rechtbank Den Haag Een man komt te overlijden in het ziekenhuis; de doodsoorzaak is niet zeker. De weduwe vordert een verklaring voor recht en een schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat de betrokken SEH-arts en een van de betrokken chirurgen onzorgvuldig hebben gehandeld. De rechtbank past het leerstuk van de proportionele aansprakelijkheid toe (bepaling attributieve risico). Op verzoek van partijen schat de rechtbank op basis van de beschikbare gegevens en haar intuïtief oordeel het vergoedingspercentage op zestig procent. 17-05-2017
- Rechtbank Amsterdam In deze zaak gaat het om een oogarts die aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW vanwege onvoldoende nacontrole na een oogoperatie. De rechtbank grondt haar oordeel mede op een eerder tot stand gekomen deskundigenbericht. Er zijn tegen dit bericht geen zwaarwegende bezwaren. 19-04-2017
- Rechtbank Noord-Holland In deze zaak gaat het om een deelgeschil over de formulering van de vraagstelling aan een deskundige. De rechtbank verwijst naar de Leidraad deskundigen in civiele zaken, naar een beroep op de beginselen van hoor en wederhoor en naar de gelijkwaardige processuele positie van partijen. Het horen van de arts is niet zonder meer een verplichting. 23-03-2017
- Rechtbank Den Haag Een gynaecologische (poli)kliniek en Zilveren Kruis hebben een geschil over een overeengekomen budgetplafond. De kliniek is van oordeel dat partijen bij de totstandkoming van de overeenkomst geen rekening hebben gehouden met de veranderde DBC-systematiek en dat zodoende sprake is van wederzijdse dwaling. De Rechtbank Den Haag volgt deze stelling van de kliniek en oordeelt dat het omzetplafond dient te worden verhoogd. 01-03-2017
- Rechtbank Midden-Nederland Omdat de geestesziekte van betrokkene met medicatie wordt behandeld, is het voorschrijven van psychofarmaca (ook wanneer dit geschiedt als noodmedicatie) in algemene zin te beschouwen als een vorm van 'behandeling'. Een psychiater die noodmedicatie heeft voorgeschreven is aldus betrokken geweest bij de behandeling en dus niet bevoegd om een geneeskundige verklaring af te geven ten behoeve van een Bopz-machtiging. 12-07-2016
Centrale Raad van Beroep
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle De ex-partner van een patiënte dient een klacht in tegen haar huisarts, omdat deze op verzoek van de patiënte een brief, ter gebruik in een juridische procedure, heeft geschreven waarin ze verklaart dat de patiënte in een bepaalde periode niet onder behandeling is geweest bij een bepaalde zorgverlener. De huisarts heeft dit niet bij deze behandelaar geverifieerd en had dit daarom niet als feit in de brief mogen presenteren. Het RTG legt een waarschuwing op. 02-06-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Tegen een (beherend) apotheker wordt een klacht ingediend vanwege het meerdere malen afgeven van een foutieve dosis van een medicijn aan klager. Het RTG oordeelt dat, ondanks het feit dat de inrichting van de apotheek en de werkwijze in overeenstemming waren met de daaraan te stellen eisen, er door een opeenstapeling van menselijke fouten onjuiste medicatie is verstrekt. Aan de apotheker wordt een waarschuwing opgelegd, als zakelijke terechtwijzing, zonder een stempel van laakbaarheid op de handelwijze te drukken. 24-05-2017