Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u de – in 2016 laatste – GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
CTG heft schorsing op
De eerste uitspraak (GZR 2016-0461) waar ik u op wijs houdt verband met een aan een psychiater/psychotherapeut opgelegde schorsing. Deze schorsing was hem opgelegd door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (GZR 2016-0007). In kort geding vorderde de psychiater/psychotherapeut om een opheffing van de opgelegde schorsing voor de duur van het hoger beroep. Die vordering werd door de rechter afgewezen, omdat dat verzoek bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) kon worden gedaan, aldus de rechter (GZR 2016-0203). De psychiater/psychotherapeut heeft vervolgens inderdaad het CTG verzocht de voorlopige schorsing op te heffen. Onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis heeft het CTG overwogen dat de mogelijkheid om onmiddellijk werkende maatregelen op te leggen (art. 48 lid 8 Wet BIG) bedoeld is voor de gevallen waarin het belang van de bescherming van de individuele gezondheidszorg (voorkómen van nog meer schade) in het geding is. Een schorsing blijft dan ook van kracht totdat de beslissing tot doorhaling onherroepelijk is geworden, dan wel in beroep is vernietigd, maar dat laat onverlet dat het CTG de bevoegdheid toekomt die schorsing eerder te beëindigen. Daartoe kan met name aanleiding bestaan als naar het oordeel van het CTG het belang van de bescherming van de individuele gezondheidszorg niet vordert dat die schorsing, in afwachting van de definitieve uitspraak in hoger beroep, wordt gehandhaafd. In dit geval achtte het CTG, gezien het feit dat de Inspectie heeft toegestaan dat de arts onder voorwaarden zijn praktijk hervatte en dat die voorwaarden zijn nageleefd, het niet noodzakelijk dat de psychiater/psychotherapeut zijn beroep en zijn praktijk niet uitoefent gedurende de periode tot aan de einduitspraak in de onderhavige zaak. Het CTG heeft daarom met ingang van de datum van deze beslissing de in eerste aanleg opgelegde voorlopige voorziening van schorsing van de inschrijving opgeheven.
Tandarts die beoordeelt of sedatiemiddel onder verzekerd pakket valt, wordt niet tuchtrechtelijk getoetst
Interessant is ook een niet-ontvankelijkheidsoordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (GZR 2016-0462). De klacht was ingediend door een tandarts jegens een tandheelkundig adviseur van een zorgverzekeraar. Deze tandheelkundig adviseur had naar aanleiding van een aanvraag om een machtiging voor een behandeling van een kind onder sedatie moeten beoordelen of het gebruik van het sedatiemiddel Midazolam onder het verzekerd pakket viel. Deze beoordeling, zo oordeelde het RTG, wordt niet bestreken door het tuchtrecht.
Schouwarts pleegt meineed
Voorts wijs ik u op een strafzaak (GZR 2016-0479). Een 62-jarige schouwarts is door de Rechtbank Overijssel veroordeeld voor meineed, omdat hij in 2014 als getuige-deskundige een onjuiste verklaring aflegde in een strafzaak. Dit heeft hij opzettelijk gedaan, aldus de rechtbank; er was geen sprake van een vergissing. De schouwarts heeft een werkstraf van 180 uur opgelegd gekregen. De dader in die strafzaak is overigens in hoger beroep veroordeeld tot elf jaar cel voor de dood van een bejaarde vrouw in haar woning te Zwolle.
Lokale organisatie is geen afzonderlijke instelling en dus geen sprake van strijd met artikel 2 Wmcz
Een vierde uitspraak die ik graag onder uw aandacht breng, is afkomstig van de Hoge Raad en betreft een medezeggenschapskwestie (GZR 2016-0465). De Biezenrijt c.s. zijn een locatie van de zorginstelling Lunet Zorg. Zij hebben een procedure aangespannen jegens de zorginstelling teneinde te bewerkstelligen dat zij zouden worden erkend als cliëntenraad in de zin van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) en dus zouden moeten worden betrokken bij de medezeggenschap binnen de zorginstelling. De kantonrechter wijst het verzoek in die zin af, oordelende dat De Biezenrijt c.s. niet een ‘instelling’ is in de zin van de Wet toelating zorginstellingen en ook niet een maatschappelijk zelfstandig optredende eenheid die wordt gefinancierd op de in artikel 1 aanhef en sub b Wmcz aangegeven manier. Daaruit volgt dat de zorginstelling niet de wet schendt door De Biezenrijt c.s. niet als zelfstandige cliëntenraad te erkennen. De zorginstelling heeft, door De Biezenrijt c.s. geen rechtstreekse medezeggenschap te verlenen, ook niet gehandeld in strijd met artikel 2 Wmcz, aldus de kantonrechter. Het hof dacht daar in hoger beroep echter anders over en vernietigde de beschikking van de kantonrechter. Hierop is de zorginstelling in cassatie gegaan. In cassatie overwoog de Hoge Raad vervolgens dat de oorspronkelijke regeling van artikel 1 lid 1 aanhef en sub b Wmcz en de rubrieken onder 1o en onder 2o betrekking hebben op van elkaar te onderscheiden organisatorische verbanden die uit collectieve middelen worden gefinancierd en dat hier in de opeenvolgende wetswijzigingen geen verandering is gebracht. Dit betekent dat deze bepaling geen ruimte biedt om binnen een ‘instelling’ als bedoeld in artikel 1 lid 1 aanhef en sub b onder 1o Wmcz tot op zekere hoogte zelfstandig functionerende organisatorische verbanden (tevens) aan te merken als afzonderlijke ‘instellingen’ op de grond dat zij voldoen aan de omschrijving van artikel 1 lid 1 aanhef en sub b onder 2o Wmcz. De zorginstelling is in dit geval dan ook niet gehouden om artikel 2 Wmcz na te leven en uit dien hoofde De Biezenrijt c.s. te erkennen in de nieuwe medezeggenschapsstructuur als cliëntvertegenwoordigersraden.
Uitleg systeem verlening, verantwoording en vaststelling pgb
De laatste uitspraak is afkomstig van de Centrale Raad van Beroep (GZR 2016-0466). In deze uitspraak heeft de Centrale Raad van Beroep uiteengezet hoe het wettelijk systeem voor de verlening, verantwoording en vaststelling van een pgb op grond van de Regeling subsidies AWBZ moet worden begrepen. Indien bezwaar of beroep wordt ingesteld tegen beslissingen in het tussentijdse verantwoordingsbesluit over de vraag of de verzekerde zich aan zijn verplichtingen in het kader van het pgb heeft gehouden, anders dan de verplichting om het pgb te besteden aan aangewezen vormen van AWBZ-zorg, dan worden die buitenwettelijke beslissingen volgens de Centrale Raad van Beroep geacht deel uit te maken van het vaststellingsbesluit. Een bezwaar of beroep dat is gericht tegen het tussentijdse verantwoordingsbesluit over de kwalificatie van de verantwoorde zorg wordt niet geacht mede te zijn gericht tegen het vaststellingsbesluit.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. U treft dit keer een annotatie van de hand van August Van (Beer advocaten en VU Amsterdam) bij een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland inzake een mogelijk ongeschikte MoM-heupprothese en de toepassing van artikel 6:77 BW (GZR 2016-0403). August gaat in op de problematiek rondom de aansprakelijkheid voor ongeschikte hulpzaken en sluit af met de weergave van zijn gedachten over hoe om te gaan met kwesties als de onderhavige.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
De eerste GZR Update in 2017 zal verschijnen op 20 januari.
Ik wens u hele fijne feestdagen en alle goeds voor 2017!
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Een patiënte wordt door de strafrechter veroordeeld tot een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf wegens belaging (stalking) van haar huisarts. Ook krijgt zij een aantal bijzondere voorwaarden opgelegd. 07-12-2016
- Rechtbank Gelderland Niet alleen tijdens de wettelijke vakantiedagen dient de onregelmatigheidstoeslag te worden doorbetaald omdat onregelmatigheidstoeslag als loon moet worden beschouwd, maar ook bij bovenwettelijke vakantiedagen dient onregelmatigheidstoeslag te worden betaald. Artikel 7:639 BW geldt immers niet alleen bij wettelijke vakantiedagen, maar ook bij bovenwettelijke vakantiedagen. 23-11-2016
- Rechtbank Overijssel In deze zaak wordt een schouwarts vervolgd voor meineed. Hij heeft in een strafzaak onder ede verklaard over contact met de huisartsenpraktijk waarvan een (door een misdrijf) overleden vrouw patiënte was. De rechtbank neemt als vaststaand aan dat het contact met de huisartsenpraktijk niet heeft plaatsgevonden en dat geen sprake is geweest van een vergissing. Met die laatste conclusie is ook de opzet komen vast te staan. De schouwarts heeft mitsdien naar het oordeel van de rechtbank – wettig en overtuigend bewezen – meineed gepleegd. Hij krijgt een werkstraf van 180 uur opgelegd. 17-11-2016
- Rechtbank Den Haag In deze zaak gaat het om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een bestuurder van een stichting wegens ongeschiktheid voor zijn functie. Bij de beoordeling van de vraag welke vergoeding de bestuurder moet worden toegekend speelt mee dat de bestuurder geen keuzemogelijkheid is voorgehouden tussen een transitievergoeding of de wachtgeldregeling. Omdat de transitievergoeding ruimer is, kiest de kantonrechter voor de transitievergoeding. Het salaris over de periode van vrijstelling wordt niet in mindering gebracht op de transitievergoeding. 15-11-2016
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Ook tijdens vakantie dient onregelmatigheidstoeslag te worden doorbetaald. De onregelmatigheidstoeslag van de psychiatrisch verpleegkundige hangt immers intrinsiek samen met de uitvoering van de taken die aan haar waren opgedragen. De cao-bepaling op grond waarvan over opgenomen bovenwettelijke vakantiedagen geen onregelmatigheidstoeslag verschuldigd is, is niet rechtsgeldig. 14-11-2016
Centrale Raad van Beroep
- Centrale Raad van Beroep In deze uitspraak wordt uiteengezet hoe het wettelijk systeem voor de verlening, verantwoording en vaststelling van een pgb op grond van de Regeling subsidies AWBZ moet worden begrepen. Indien bezwaar of beroep wordt ingesteld tegen beslissingen in het tussentijdse verantwoordingsbesluit over de vraag of de verzekerde zich aan zijn verplichtingen in het kader van het pgb heeft gehouden, anders dan de verplichting om het pgb te besteden aan aangewezen vormen van AWBZ-zorg, dan worden die buitenwettelijke beslissingen volgens de Centrale Raad van Beroep geacht deel uit te maken van het vaststellingsbesluit. Een bezwaar of beroep dat is gericht tegen het tussentijdse verantwoordingsbesluit over de kwalificatie van de verantwoorde zorg wordt niet geacht mede te zijn gericht tegen het vaststellingsbesluit. 14-12-2016
- Centrale Raad van Beroep De beroepsgrond van appellant dat het Btcg wegens strijd met de Wtcg onverbindend is, slaagt niet. De beroepsgrond dat het CAK appellant ten onrechte niet heeft gehoord in bezwaar slaagt weliswaar, maar wordt met toepassing van artikel 6:22 Awb gepasseerd. 14-12-2016
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Een homeopathisch arts publiceert over de resultaten van toepassing van een mede door hem ontwikkeld homeopathisch geneesmiddel bij hiv- en aidspatiënten in Afrika. Hij krijgt een tuchtklacht van de IGZ omdat dit handelen in strijd zou zijn met de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. Ook zou zijn praktijkvoering niet aan de normen voldoen. De klacht wordt op alle punten afgewezen. 20-12-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle De klacht van klager, tandarts, ziet op een door een tandheelkundig adviseur van een zorgverzekeraar verstrekt advies. Het advies ziet op de vraag of een sedatiemiddel onder het verzekerd pakket valt en voor vergoeding in aanmerking komt. Het advies ziet aldus niet op het handelen van klager of op zijn praktijkvoering. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt daarom dat klager in zijn klacht niet-ontvankelijk is. 16-12-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Verweerder, internist-intensivist en als (medisch) hoofd/manager van de IC eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg op de IC, wordt door de echtgenote van een patiënt, zowel in zijn functie van intensivist als in zijn functie als hoofd van de IC, verweten onzorgvuldig te hebben gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond. Interessant zijn de overwegingen die voorafgaan aan de inhoudelijke beoordeling van de klachtonderdelen en die betrekking hebben op de tweede tuchtnorm in relatie tot de ontvankelijkheid. 13-12-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De onderstaande klacht is ingediend tegen een huisarts, werkzaam op een huisartsenpost. Hem wordt verweten dat hij heeft nagelaten een patiënte behoorlijk te onderzoeken. Hierdoor is een tijdige verwijzing naar het ziekenhuis uitgebleven, met als gevolg het overlijden van de patiënte in de daaropvolgende nacht. Het Centraal Tuchtcollege heeft de klacht, evenals het Regionaal Tuchtcollege, gegrond verklaard en verweerder doorgehaald in het BIG-register. 08-12-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Verweerder, orthodontist, krijgt een berisping opgelegd wegens het niet voldoen aan zijn informatieplicht en omdat hij nagelaten heeft vooraf een gedegen uitleg en onderbouwing te geven voor delen van zijn behandeling aan de zoon van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege houdt bij de hoogte van de maatregel rekening met het feit dat verweerder zich niet toetsbaar heeft opgesteld en het hem ontbreekt aan inzicht in het eigen handelen. 07-12-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Het Centraal Tuchtcollege besluit bij tussenbeslissing tot het opheffen van een in eerste aanleg opgelegde schorsing bij wege van voorlopige voorziening, nu de psychiater/psychotherapeut de door de IGZ gestelde voorwaarden voor praktijkuitoefening steeds naleefde en er geen vrees bestaat voor herhaling op korte termijn. Een schorsing is niet langer noodzakelijk. 31-05-2016