Naar boven ↑

Update

Nummer 22, 2016
Uitspraken van 27-10-2016 tot 09-11-2016
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Beëindiging behandelrelatie I
De eerste uitspraak waar ik uw aandacht voor vraag, betreft een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (GZR 2016-400). Het tuchtcollege legt in deze uitspraak weer eens uit hoe een hulpverlener de behandelrelatie mag beëindigen in geval er een vertrouwensbreuk lijkt te ontstaan tussen arts en patiënt: de arts dient overleg te hebben met de patiënt over de gerezen problemen, dient te onderzoeken of deze zijn te verhelpen en dient de patiënt te waarschuwen dat opzegging dreigt. In het geval van een vertrouwensbreuk moet bovendien worden bezien of deze nog kan worden hersteld. Een en ander kan tevens worden afgeleid uit de KNMG Richtlijn 'Niet-aangaan of beëindiging arts-patiënt contact'. In het onderhavige geval had de huisarts naar het oordeel van het tuchtcollege de patiënt te snel gezegd een andere arts te zoeken; er was slechts onenigheid over de medicatie. Dat laatste was wel reden om met de patiënt overleg te hebben over de wijze waarop de behandelrelatie kon worden voortgezet. De huisarts heeft een waarschuwing gekregen.

Beëindiging behandelrelatie II
Een uitspraak die daarop aansluit, is afkomstig van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (GZR 2016-0407). In dit geval ging het om een tandarts die een betalingsafspraak had met een patiënt die de reputatie had een ‘slechte’ betaler te zijn. Toen de situatie niet verbeterde, heeft de tandarts de behandelrelatie opgezegd onder het motto dat sprake was van een verstoorde vertrouwensband. Dit was terecht, aldus het tuchtcollege. Wel diende de tandarts bij beëindiging van de behandelovereenkomst te voldoen aan bepaalde zorgvuldigheidseisen. Naast het waarschuwen van de patiënt en het geven van een redelijke termijn had hij behulpzaam moeten zijn bij het vinden van een nieuwe tandarts. Schriftelijke vastlegging van de gang van zaken in het medisch dossier is gewenst. De tandarts had aan die voorwaarden niet voldaan. Hij werd hiervoor gewaarschuwd.

MoM-heupprothese ongeschikte hulpzaak?
Een andere uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, ziet op een aansprakelijkheidskwestie (GZR 2016-0403). Met de vordering van de patiënte is aan de Rechtbank Noord-Nederland de vraag voorgelegd of het Bethesda ziekenhuis en de aldaar werkzame orthopedisch chirurg aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de gezondheidsklachten, die naar haar mening het gevolg zijn van de bij haar op 20 maart 2003 geplaatste hip resurfacing heupprothese. Deze heupprothese betreft een metaal-op-metaal heupprothese, bekend als de MoM-heupprothese, geproduceerd door producent Corin. De procedure jegens de producent is ambtshalve doorgehaald. De rechtbank is er bij haar beoordeling van uitgegaan dat de geplaatste MoM-heupprothese een (hulp)zaak is als bedoeld in artikel 6:77 BW, omdat deze een ondergeschikt element is van de behandelingsovereenkomst. Dat betekent ook dat beoordeeld moet worden of de geplaatste MoM-heupprothese ongeschikt was voor het doel waarvoor zij is gebruikt en of de tekortkoming die daardoor is ontstaan aan de orthopedisch chirurg en het ziekenhuis moet worden toegerekend, aldus de rechtbank. Bij dat redelijkheidsoordeel spelen verschillende elementen een rol, zoals de deskundigheid van partijen, hun verzekering, enzovoort. De Rechtbank Noord-Nederland overweegt dat ook van belang is of de orthopedisch chirurg als behandelend arts een zelfstandig verwijt kan worden gemaakt. Een zodanig verwijt kan de orthopedisch chirurg naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval worden gemaakt als hij op basis van de algemeen beschikbare wetenschappelijke kennis ten tijde van de operatie op 20 maart 2003 wist of kon weten dat sprake was van een gebrekkige zaak. Dit laatste bevreemdt mij echter, omdat bij kennis van het gebrek en gebruik van de zaak met die kennis sprake is van schuld aan de zijde van de orthopedisch chirurg en artikel 6:77 BW mitsdien niet in beeld komt. Wat daar ook verder van zij, de rechtbank heeft besloten een comparitie van partijen te gelasten teneinde een aantal kwesties te bespreken, zoals de doorhaling van de procedure jegens de producent, andere (lopende) procedures en de benoeming van een deskundige. Ook wil de rechtbank de mogelijkheid van een schikking bespreken.

Van berisping naar waarschuwing
Tevens breng ik u een overweging van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven ten aanzien van de op te leggen maatregel onder de aandacht (GZR 2016-0404). Het ging in deze zaak om onzorgvuldig gedrag van een verpleegkundige rondom de verstrekking van diabetesmedicatie. Het tuchtcollege oordeelde dat de ernst van het gedrag in beginsel de maatregel van berisping rechtvaardigde, het had namelijk tot een levensbedreigende situatie kunnen leiden. Desondanks krijgt de verpleegkundige ‘slechts’ een waarschuwing omdat er sprake is van een meer dan voldoende mate van zelfreflectie doordat de verpleegkundige (i) ruimte heeft gegeven aan klager om zijn ongenoegen te uiten, (ii) zijn excuses heeft aangeboden en (iii) (uiteindelijk) inzicht in eigen handelen heeft getoond. Daarnaast nam het tuchtcollege in overweging dat de verpleegkundige inmiddels op non-actief was gesteld en mogelijk zijn baan zal verliezen, waarmee hij al zwaar gestraft is.

Voorbehouden handelingen
Interessant is tot slot een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage, waarin het tuchtcollege enkele overwegingen wijdt aan het (lastige) onderwerp ‘voorbehouden handelingen’ (GZR 2016-0405). In dit geval had een tandarts het geven van een verdoving door middel van een injectie – een voorbehouden handeling als bedoeld in artikel 36 Wet BIG – uitbesteed aan zijn assistente. Dat betekent dat alleen de tandarts zelfstandig bevoegd is deze handeling uit te voeren. Hij kan echter een assistente opdracht geven deze handeling te verrichten mits wordt voldaan aan de in artikel 38 Wet BIG genoemde voorwaarden:
- de opdrachtgever moet redelijkerwijs kunnen aannemen dat degene aan wie de opdracht wordt gegeven voldoende bekwaam is voor het verrichten van de handeling;
- in gevallen waarin dit redelijkerwijs nodig is, moeten aanwijzingen worden gegeven over de uitvoering van de handelingen en moet toezicht door de opdrachtgever op het verrichten van de handeling en de mogelijkheid tot tussenkomst van de opdrachtgever voldoende verzekerd zijn.
De tandarts had aangevoerd dat de assistente voldoende bekwaam was omdat zij over de benodigde opleiding voor het geven van injecties voor intraligamentaire anesthesie beschikt en deze handelingen frequent uitvoert. Daarnaast had hij onweersproken gesteld dat hij ten tijde van het prikken altijd in de naastgelegen kamer aanwezig is, zodat hij indien nodig beschikbaar is. Het tuchtcollege stelde vast dat hierdoor aan de voorwaarden, genoemd in artikel 38 Wet BIG, was voldaan.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Jaarcongres Gezondheidsrecht
Op 9 december 2016 organiseert GZR Updates in samenwerking met Studiecentrum Kerckebosch het Jaarcongres Gezondheidsrecht. Dit congres brengt u in één dag op de hoogte van de actuele ontwikkelingen en verdiepende thema´s op het gebied van het gezondheidsrecht. Een mooie gelegenheid om met vakgenoten in contact te komen! Klik hier voor het programma en aanmelden. Abonnees van GZR Updates en Tijdschrift voor Gezondheidsrecht ontvangen € 50 korting op de entreeprijs.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges