Naar boven ↑

Update

Nummer 21, 2016
Uitspraken van 13-10-2016 tot 26-10-2016
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak

Belang van de vader ook een zorg van de gezinsvoogd
Inmiddels is GZR Updates uitgebreid met een nieuwe categorie, de categorie ‘Zorg en Jeugd’. De eerste uitspraak waar ik u op wijs, is afkomstig uit deze rubriek (GZR 2016-0372). De beklaagde is de gezinsvoogd geweest van een onder toezicht gestelde minderjarige. Deze gezinsvoogd is na beëindiging van de ondertoezichtstelling een gesprek aangegaan met de minderjarige, echter zonder dat de vader daarover is geïnformeerd. De moeder was wel op de hoogte omdat zij zelf de gezinsvoogd had bericht dat de minderjarige de wens had een gesprek te voeren. Het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd is met de klagende vader van oordeel dat de gezinsvoogd op dit punt in strijd heeft gehandeld met de Beroepscode voor de Jeugdzorgwerker; zij heeft onvoldoende rekening gehouden met de belangen van vader. Het college heeft daarbij overwogen dat het van beklaagde niet heeft gehoord of zij heeft onderzocht of een andere, minder ingrijpende oplossing denkbaar was – een oplossing waarin rekening houden met het belang van de vader niet in de weg zou staan aan het belang van de minderjarige – en of zij de mogelijke gevolgen van de door haar gemaakte keuze voor klager een plaats heeft gegeven in haar afwegingen. Het college heeft de gezinsvoogd een waarschuwing opgelegd.

Ongerechtvaardigde verrijking door overname praktijken zonder vergoeding
De tweede lezenswaardige uitspraak is afkomstig van de Rechtbank Rotterdam (GZR 2016-0380). Aan de rechtbank werd een geschil voorgelegd dat was opgetreden tussen een aantal longartsen en een aantal ziekenhuizen en andere artsen. De longartsen waren in dienst geweest van het inmiddels failliete Ruwaard van Puttenziekenhuis te Spijkenisse en de gedaagde partijen zijn de partijen die de failliete onderneming hebben overgenomen. De arbeidsovereenkomsten met de longartsen werden tegen hun verwachting in niet verlengd en het geschil zag dan ook op de handelwijze van de overnemende partijen en het ontbreken van een vergoeding voor goodwill. De rechtbank oordeelt – kort samengevat – dat de overnemende ziekenhuizen en artsen ongerechtvaardigd zijn verrijkt omdat zij de praktijken van de longartsen hebben overgenomen zonder daarvoor een redelijke vergoeding te betalen. Het faillissement van het Ruwaard van Putten vormt daartoe geen rechtvaardiging, aldus de rechtbank. De overnemende partijen zullen de longartsen een vergoeding moeten betalen.

Koop woning uit de ‘grote pot’ niet toegestaan
Een uitspraak waar ik u ook op wijs, betreft een ‘wrongful life’-zaak (GZR 2016-0381). De ouders van een jongen die niet geboren zou zijn, waren de ouders bekend geweest met de spierziekte waar hij thans aan lijdt, hebben een voorzieningenprocedure aangespannen. Gedaagd is het ziekenhuis waar de fout is gemaakt die ertoe heeft geleid dat de spierziekte onontdekt bleef. Het ziekenhuis heeft aansprakelijkheid erkend, maar in geschil is gebleven de omvang van de schade die moet worden vergoed. Met name is een discussiepunt gebleven of de ouders recht hebben op een vergoeding voor een nieuwe dure woning of op de terbeschikkingstelling van zo een woning. De voorzieningenrechter oordeelt dat de ouders dat recht niet hebben. In zijn overwegingen daartoe heeft de rechter aandacht besteed aan de omstandigheid dat nog onvoldoende duidelijk is hoe groot de totale schade zal zijn en dat bovendien de verschillende schadecomponenten niet zonder meer bij elkaar kunnen worden genomen (in financiële zin) om daar vervolgens een woning van te kopen. Een belangrijk punt in dat verband is het feit dat de zoon zijn leven lang zorg nodig zal hebben en het niet zeker is dat de ouders zelf die zorg kunnen blijven bieden.

Terugvordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
De laatste uitspraak die ik eruit licht, betreft een vermeende fraudezaak (GZR 2016-0388). Aan het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden lag de vraag voor of Stichting Medisch Centrum Rhijnauwen (MCR) door Achmea vergoede laboratoriumonderzoeken moet terugbetalen. Voorts lag de vraag voor of de bestuurders van het behandelcentrum onrechtmatig hadden gehandeld omdat hun persoonlijk een ernstig verwijt zou kunnen worden gemaakt van het feit dat de laboratoriumonderzoeken onverschuldigd zijn vergoed. Het hof oordeelt wat de gestelde onverschuldigde betaling betreft, dat een redelijke uitleg van de polisvoorwaarden met zich brengt dat laboratoriumonderzoek op aanvraag vanuit de eerste lijn slechts wordt vergoed als een huisarts het onderzoek aanvraagt. Er was dus geen dekking voor laboratoriumonderzoek op aanvraag vanuit de eerste lijn door niet-huisartsen. Dat betekent dat Achmea de laboratoriumonderzoeken in beginsel onverschuldigd heeft betaald, aldus het hof. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof echter ook dat het, in het licht van alle omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Achmea bedragen terugvordert op grond van onverschuldigde betaling vanaf het moment dat zij op de hoogte was van een declaratie die niet was gedekt en waardoor bij haar het vermoeden ontstond dat er door of namens MCR declaraties werden ingediend waaraan geen aanvraag van een huisarts ten grondslag lag, op grond waarvan Achmea nader onderzoek heeft gedaan. Op dat moment had het volgens het hof op de weg van Achmea gelegen om MCR daarvan op de hoogte te stellen, hetgeen zij heeft nagelaten. Wat het gestelde onrechtmatig handelen betreft, oordeelt het hof dat de bestuurders geen ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. De omstandigheden waren van dien aard dat de bestuurders de indruk konden krijgen dat de onderzoeken voor vergoeding in aanmerking kwamen.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep

Tuchtcolleges

Uitspraken zonder ECLI