Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan, klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Afspraak is afspraak
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, is afkomstig van de Rechtbank Midden-Nederland (GZR 2016-0343). Onderwerp van het voorgelegde geschil is de beëindiging van een zorgverzekering door zorgverzekeraar Zilveren Kruis, rechtsopvolger van Agis. Zilveren Kruis ging daartoe over omdat naar zijn mening de verzekerde niet voldeed aan de eisen van de Zorgverzekeringswet; de verzekerde woont sinds 1985 op Cyprus. In 2009 had Agis de verzekerde echter bericht dat deze (toch) onder bijzondere omstandigheden een zorgverzekering was aangegaan. De rechter was dan ook van mening dat Zilveren Kruis de zorgverzekering niet had kunnen beëindigen; als rechtsopvolger van Agis was hij gebonden aan de afspraak van Agis met de verzekerde, welke afspraak de rechtbank als een vaststellingsovereenkomst kwalificeert. Dat een en ander een precedent zou kunnen scheppen of moeilijk te administreren is, maakt het oordeel (uiteraard) niet anders, aldus de rechtbank.
Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondernemingen niet noodzakelijkerwijs leidend
De volgende uitspraak die ik onder uw aandacht breng, ziet op het leveren van thuiszorg (GZR 2016-0345). In 2012 heeft een aantal Gooise gemeenten daartoe een gezamenlijke inkoopprocedure gehouden en een overeenkomst gesloten. De overeenkomst is verlengd tot 1 januari 2017. In 2016 besloten de gemeenten over te gaan tot een nieuwe inkoopprocedure op basis van een tariefstelling conform een door de gemeenten geëntameerd kostprijsonderzoek. De huidige aannemers zijn hiertegen in het geweer gekomen, stellende dat de tarieven in strijd zouden zijn met artikel 2.6.6. Wmo 2015; het tarief zou niet kostendekkend zijn. De voorzieningenrechter gaat echter niet mee in dat betoog. Volgens de voorzieningenrechter is bij het kostprijsonderzoek (voldoende) rekening gehouden met de loonkosten van het in te zetten personeel volgens de geldende cao. Daarnaast is de kostenopslag die door het bureau is gehanteerd vergelijkbaar met die in andere onderzoeken en ook met die van de Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondernemingen. Daarnaast valt volgens de voorzieningenrechter niet in te zien dat de noodzakelijke goede verhouding tussen prijs en kwaliteit, zoals bedoeld in artikel 2.6.6. Wmo 2015, vereist dat de tarieven worden vastgesteld conform de Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondernemingen. Die code dient te voorkomen dat er te veel nadruk wordt gelegd op een zo laag mogelijke prijs, maar daarvan is volgens de rechter hier geen sprake.
Niet-ontvankelijk in klacht jegens een arbiter
Een uitspraak waar ik u ook op wijs, betreft een ontvankelijkheidsoordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat is bevestigd door het Centraal Tuchtcollege (GZR 2016-0351). De klager in kwestie, een cardioloog, had een tuchtprocedure aangespannen tegen een van de arbiters die eerder een oordeel had geveld in een geschil tussen de cardioloog en de andere maten van zijn maatschap. Het Regionaal Tuchtcollege achtte de klager echter niet-ontvankelijk, omdat (i) het oordeel van de arbiter geen weerslag had op de individuele gezondheidszorg en (ii) er geen sprake was van handelen in strijd met artikel 47 lid 1 aanhef en onder b Wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege bevestigde deze uitspraak door het hoger beroep daartegen te verwerpen.
Over een kelderluik en een trolley
Interessant is ook het arrest van Gerechtshof Amsterdam met betrekking tot de toepassing van de kelderluikcriteria in een medische aansprakelijkheidskwestie (GZR 2016-0353). Het hof paste de criteria toe om te beoordelen of het VU medisch centrum aansprakelijk is voor de gevolgen van de val van een patiënte van een trolley(bed). Het hof kwam tot de eindconclusie dat die aansprakelijkheid inderdaad bestaat nu de SEH-verpleegkundige bedacht had moeten zijn op het feit dat het niet tot de patiënte doordrong dat zij van de trolley kon vallen. Voorts geldt op SEH-afdelingen van ziekenhuizen dat het uit bed vallen een algemeen gevaar is. Gezien de afmetingen van de trolley was de kans aanmerkelijk dat de patiënte bij onrustig gedrag van de trolley zou vallen. Dat een val van de trolley voorzienbaar tot ernstige gevolgen, in de vorm van, al dan niet blijvend, serieus letsel zou kunnen leiden staat als zodanig niet ter discussie, aldus het hof verder. Bovendien had het ziekenhuis voorzorgsmaatregelen kunnen nemen door ofwel meer toezicht ofwel een veiliger bed.
Belang van de waarheidsvinding prevaleert
De laatste uitspraak waar ik uw aandacht voor vraag ziet op het beroepsgeheim van een aantal kinderartsen (GZR 2016-0355). De Rechtbank Overijssel oordeelde in een strafzaak betreffende de dood van een baby en de verdenking dat dit het gevolg was van mishandeling van de baby dat doorbreking van het beroepsgeheim gerechtvaardigd was; er deed zich hier een zeer uitzonderlijke omstandigheid voor waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt moet prevaleren boven het verschoningsrecht. In dat verband heeft de rechtbank benadrukt dat:
(i) er sprake is van een verdenking van een zeer ernstig misdrijf, te weten doodslag dan wel zware mishandeling de dood ten gevolge hebbend met betrekking tot een negen maanden oude baby;
(ii) er aanwijzingen zijn dat eerder letsel is toegebracht;
(iii) de vader verklaard heeft dat hij en de moeder hun zorgen hebben geuit bij het ziekenhuispersoneel over de behandeling van hun kind, welke verklaring kan worden geverifieerd aan de hand van hetgeen daarover is gedocumenteerd;
(iv) de gegevens niet op andere wijze kunnen worden verkregen;
(v) de gevorderde gegevens met uitzondering van de psychologische dossiers van de vader en de moeder van cruciaal belang zijn voor het aan de dag brengen van de waarheid;
(vi) voor wat betreft het individuele met het verschoningsrecht gediende belang de rechtbank het van aanzienlijk belang vindt dat de ouders, onder wie ook de verdachte in de strafzaak, toestemming verlenen, 'op grond van welke omstandigheid verondersteld mag worden dat het beroep op het verschoningsrecht niet kan dienen tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de (overleden) patiënt';
(vii) iedere ouder van een kind waarbij de mogelijkheid van kindermishandeling wordt geconstateerd, wil dat elke denkbare oorzaak of bijdrage aan het gevolg ervan wordt onderzocht en elke mogelijke twijfel over de duiding van het letsel wordt weggenomen.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft u een annotatie van de hand van Bas van Schelven (van Doorne Advocaten) bij een arrest van het Gerechtshof Den Haag 2 augustus 2016 (GZR 2016-0325). Het geschil gaat over de betaling van een rekening voor psychologische zorg. Het hof bekrachtigde het oordeel van de kantonrechter dat de patiënt de factuur moest voldoen, ook al bleek eerst achteraf dat de zorgverzekeraar de factuur niet vergoedde. Bas gaat in op de vraag hoe dit oordeel zich verhoudt tot artikel 38 van de Wet Marktordening gezondheidszorg. In het eerste lid van dat artikel is bepaald dat zorgaanbieders hun patiënten tijdig en zorgvuldig moeten informeren omtrent het voor de prestatie in rekening te brengen tarief.
Scripties
Tot slot vraag ik uw aandacht voor twee nieuwe scripties. De eerste scriptie is afkomstig van Floor Goekoop (Universiteit van Amsterdam). Zij heeft onderzocht hoe het zit met het recht op gezondheidszorg voor asielzoekers. Is er wel sprake van gelijke toegang tot zorg als het gaat om ingezetenen en asielzoekers? Floor beantwoordt deze vraag en doet een aantal aanbevelingen.
De tweede scriptie is afkomstig van Samantha Abbing (Rijksuniversiteit Leiden). Samantha vergeleek de rechtspositie van minderjarigen in het wetsvoorstel verplichte GGZ en de Wet BOPZ en deed onderzoek naar de verenigbaarheid van het wetsvoorstel verplichte GGZ met het EVRM en het IVRK. Samantha concludeert dat er nog wel het een en ander kan worden verbeterd als het gaat om de rechtspositie van minderjarigen. Ook zij doet daarom een aantal aanbevelingen. Nieuws De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.
Binnenkort wordt GZR Updates overigens uitgebreid met een nieuwe categorie: de categorie ‘Zorg en Jeugd’. U treft hier tuchtuitspraken op het gebied van de jeugdzorg.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Aan een zorgbehoevende vrouw is een pgb verstrekt. Zij woonde samen met haar vriend, deze zou zorg verlenen aan de vrouw en zou hiervoor worden betaald uit het pgb. Er is echter niet gebleken van een arbeidsovereenkomst en/of pgb-zorgovereenkomst tussen de vrouw en haar zorgverlenende vriend. De vriend kan niet aantonen dat er daadwerkelijk zorg is verleend anders dan de zorg die gebruikelijk is tussen samenwonende partners met een affectionele relatie. Daarom kan hij geen aanspraak maken op (loon)betaling. 06-09-2016
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch In geschil is of de zorgaanbieder en de cliënt een overeenkomst voor aanvullende zorg hebben gesloten. De overgelegde schriftelijke overeenkomsten bevatten niet zo'n bepaling. Verder vloeit uit de keuze van de cliënt voor een verblijf in het zorghotel van de zorgaanbieder niet voort dat zo'n overeenkomst tot stand is gekomen. Een overeenkomst voor aanvullende zorg moet vrijwillig zijn overeengekomen en de vormen van zorg moeten nader zijn omschreven. 30-08-2016
- Gerechtshof Amsterdam In deze zaak gaat het om een beveiligingsmedewerker van het VUmc, die ten tijde van wateroverlast een lastige fotograaf expres liet struikelen. Dit is verwijtbaar handelen, dat een ontbinding rechtvaardigt. Omdat de werknemer aanspraak heeft op een met de vakbonden overeengekomen Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling, heeft hij geen recht op een transitievergoeding. In hoger beroep kan een ontbinding per eerdere datum dan door de kantonrechter is toegepast niet worden uitgesproken. 30-08-2016
- Gerechtshof Amsterdam Aan het Hof Amsterdam ligt ter beoordeling voor of het VU medisch centrum aansprakelijk is voor de gevolgen van een val van een patiënte uit een trolley(bed). Met behulp van toepassing van de zogeheten 'Kelderluikcriteria' komt het hof tot het oordeel dat dit inderdaad het geval is. Het was te verwachten dat de patiënte niet oplettend was, waardoor de kans op een ongeval met letsel groot was. Daarbij had het ziekenhuis meer toezicht kunnen houden of had het de patiënte op een ander bed kunnen leggen. 24-05-2016
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Nederland In deze zaak gaat het om een inkoopprocedure voor het vervoer van huisartsen, gestart door Dokterswacht (DWF). Deze procedure wordt door Witte Kruis gewonnen. Hierna deelt DWF echter mee de opdracht in te trekken omdat de gunningscriteria niet duidelijk genoeg zijn geweest. Daarna gunt DWF het vervoer in eerste instantie aan Kijlstra, maar in tweede instantie toch weer aan Witte Kruis. Kijlstra stelt hiertegen een kort geding in, omdat zij vindt dat het alsnog gunnen van een ingetrokken opdracht niet is toegestaan. De voorzieningenrechter oordeelt echter anders en bepaalt dat DWF de opdracht alsnog aan Witte Kruis mag gunnen; er is geen onvoorwaardelijke toezegging gedaan aan Kijlstra, aldus de voorzieningenrechter. 13-09-2016
- Rechtbank Midden-Nederland In deze zaak gaat het om een werkneemster die haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. Het advies van de bedrijfsarts was dat werkneemster en werkgeefster wekelijks een koffiemoment zouden hebben en dat na drie weken de re-integratie in aangepast werk gestart zou kunnen worden. Het deskundigenoordeel bevestigde dat. De werkneemster weigerde dit advies echter op te volgen, ook nadat werkgeefster tot loonstop was overgegaan. Er volgt ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege verwijtbaar handelen (e-grond). 08-09-2016
- Rechtbank Overijssel In deze zaak gaat het om de dood van een baby, waarbij een verdenking van kindermishandeling is gerezen. Deze zeer uitzonderlijke omstandigheid leidt tot het oordeel van de rechtbank dat het medisch beroepsgeheim ten aanzien van de gegevens met betrekking tot de (vermoedelijk door misdrijf overleden) baby moet worden doorbroken. Er is echter geen grond voor doorbreking van het beroepsgeheim wat betreft de psychologische rapporten van vader en moeder, onder wie de verdachte, aldus de rechtbank. Tot slot oordeelt de rechtbank dat een gedane melding aan het AMK aan een beroep op het verschoningsrecht niet in de weg staat. 07-09-2016
- Rechtbank Amsterdam In deze zaak gaat het om een verzorgende die een aantal ernstige fouten maakt: hij vergeet een dementerende cliënte, waardoor zij een nacht lang in de tillift boven het toilet hangt en hij rapporteert niet naar waarheid. De werkgever verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter neemt de werkdruk en de onderbezetting op de afdeling, de goede en lange staat van dienst en de schuldbewustheid van werknemer alsmede de gevolgen voor werknemer van ontbinding in de ontbindingsprocedure mee. Gelet op al deze omstandigheden wordt het ontbindingsverzoek afgewezen. 05-09-2016
- Rechtbank Midden-Nederland De door de Gooise gemeenten vastgestelde tarieven voor thuiszorg zijn niet onredelijk. De noodzakelijke goede verhouding tussen prijs en kwaliteit zoals bedoeld in artikel 2.6.6. Wmo 2015 vereist niet dat de tarieven worden vastgesteld conform de Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondernemingen. 31-08-2016
- Rechtbank Midden-Nederland Eiser is in 1985 verhuisd naar Noord-Cyprus. Het ziekenfonds stelt in 2003 dat hij daarom niet zou zijn verzekerd, maar vangt bot in een bestuursrechtelijke procedure. De rechtsopvolger van het ziekenfonds onder de Zorgverzekeringswet bericht eiser in 2009 dat hij een zorgverzekering heeft. De zorgverzekeraar wil de zorgverzekering nu beëindigen omdat eiser niet zou voldoen aan eisen uit de Zorgverzekeringswet. De rechtbank kwalificeert het bericht uit 2009 echter als een vaststellingsovereenkomst waaraan de zorgverzekeraar is gebonden. Ongewenste precedentwerking noch administratieve moeilijkheden maken dat anders. 24-08-2016
- Rechtbank Rotterdam In deze zaak gaat het om een psychiater die vier brieven met medische informatie en een medische verklaring voor pseudo-patiënten heeft opgesteld. Ondanks de ontkenning van de psychiater dat hij niet wist dat de pseudopatiënten niet ziek waren, althans niet in die mate waarin hij dat beschreef, en de stelling dat hij door hen bedrogen is, volgt veroordeling voor voorwaardelijke opzet ter zake (gekwalificeerde) valsheid in geschrifte en medeplichtigheid aan oplichting van het zorgkantoor. De psychiater wordt een geldboete en ontzetting van het recht tot uitoefening van het beroep als psychiater opgelegd. 28-07-2016
- Rechtbank Rotterdam In deze zaak gaat het om een ronselaar/begeleider van pseudo-patiënten die wordt verdacht van oplichting van verzekeraars en het zorgkantoor. Deze ronselaar/begeleider wordt veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf. Er volgt echter ontslag van rechtsvervolging ter zake van witwassen, aangezien op grond van vaste rechtspraak van de Hoge Raad het voorhanden hebben van uit eigen misdrijf verkregen geld niet strafbaar is. 28-07-2016
- Rechtbank Oost-Brabant Een verpleegkundige vordert onregelmatigheidstoeslag over de periode dat zij met verlof was. Volgens de kantonrechter had zij dit echter vele jaren eerder kunnen doen. Zij heeft niet ‘binnen bekwame tijd’ geklaagd, waarop afwijzing van haar vordering volgt. Voorts behoren onregelmatige diensten niet intrinsiek tot het werk van werkneemster, zodat niet doorbetaald hoeft te worden in vakantie- en verloftijd. 14-07-2016
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak dient klager een klacht in tegen een psychiater omdat deze hem al jaren geestelijk en lichamelijk mishandelt. Klager heeft echter zowel in eerste aanleg als in beroep nagelaten voldoende duidelijk te maken wat hij de psychiater precies verwijt en op welke feiten en gronden zijn klacht berust, aldus het Centraal Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het college in eerste aanleg klager terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verwerpt het beroep. 13-09-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Deze zaak betreft een klacht tegen een verzekeringsarts werkzaam bij het UWV. In het kader van een 'Eerstejaars Ziektewet-beoordeling' heeft klager een arts-collega van verweerder bezocht op een spreekuur. Verweerder is supervisor van deze arts. De klacht heeft betrekking op het opnemen van medische informatie in een niet-medisch dossier. Het college acht de klacht gegrond en legt de maatregel van een waarschuwing op. 30-08-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De zaak betreft een klacht tegen een arbiter, tevens cardioloog. In eerste aanleg heeft het Regionaal Tuchtcollege klager niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze beslissing is klager in beroep gekomen. De klacht heeft betrekking op de werkzaamheden van verweerder in zijn hoedanigheid van arbiter en niet in zijn hoedanigheid van arts. De klacht ziet op het gegeven oordeel van het arbitraal tussenvonnis waarbij is afgeweken van het oordeel van de behandelaar van klager. Het college acht het handelen niet in strijd met artikel 47 lid 1 aanhef en onder b van de Wet BIG. Tevens heeft het handelen geen weerslag op de individuele gezondheidszorg. Klager maakt geen misbruik van recht door in dezen de tuchtrechter te adiëren. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep voor het overige. 25-08-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De zaak betreft een klacht tegen een tandarts (verweerder). Klager maakt verweerder een aantal verwijten; onder andere dat door toedoen van verweerder het gebit van klager ernstig in verval is geraakt, dat verweerder onvoldoende diagnostiek heeft verricht, dat er sprake is van een gebrekkig dossier en dat verweerder geen behandelplan heeft opgesteld. In eerste aanleg is de klacht deels gegrond verklaard en legt het college de maatregel van berisping op. Tegen de ongegrond verklaarde klachtonderdelen stelt klager hoger beroep in. Evenals het Regionaal Tuchtcollege oordeelt het Centraal Tuchtcollege de overige klachtonderdelen ongegrond en verwerpt het beroep. 25-08-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Verweerster, arts, heeft zonder toestemming en medeweten van klagers, ouders van een gehandicapt kind, een verslag overgelegd aan de Medisch Ethische Beleids Commissie (MEBC) van het ziekenhuis. Dit klachtonderdeel is in eerste aanleg deels gegrond verklaard. Het tuchtcollege in eerste aanleg heeft de maatregel van berisping opgelegd. In hoger beroep blijft dit in stand, wordt het incidenteel beroep deels gegrond verklaard, maar blijft de maatregel van berisping gehandhaafd. 25-08-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Deze zaak betreft in eerste aanleg een klacht tegen een tandarts (verweerster) die toestemming heeft verleend aan de assistente voor het spoelen van de wortelkanalen van klaagster, waarna bij klaagster een complicatie optreedt. Het Regionaal Tuchtollege verklaart de klacht deels gegrond en legt de maatregel van berisping op. Naar het oordeel van het college in eerste aanleg is het de tandarts te verwijten dat hij deze toestemming heeft verleend. De tandarts gaat tegen de beslissing, dat de tandartsassistente niet bekwaam was om wortelkanalen te spoelen, in beroep. Het beroep betreft primair de ongegrondverklaring van de klacht en subsidiair het opleggen van een lichtere maatregel. Het Centraal Tuchtcollege ziet onvoldoende aanleiding tot het opleggen van een andere maatregel en verwerpt het beroep. Het is van oordeel dat de assistente over onvoldoende kennis en vaardigheden beschikt om zelfstandig de wortelkanalen te spoelen. 25-08-2016