Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Geen reële kans verloren gegaan door nagelaten onderzoek naar caudasyndroom
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (GZR 2016-202). De zaak heeft betrekking op een patiënte die op 12 januari 2012 is beoordeeld door een arts-assistent neurologie (door het hof nogal verwarrend geduid als ‘[huisarts 3]’) naar aanleiding van pijnklachten in de rug en verlamming. De desbetreffende arts-assistent heeft de patiënte onderzocht, maar heeft daarbij niet gedacht aan een beginnend caudasyndroom en om die reden geen nader onderzoek daarnaar verricht. De patiënte is op 13 januari 2012, nadat vanuit huis de ambulance is gebeld, opgenomen en geopereerd. Bij de operatie is een grote subligamentaire gesekwestreerde discusprolaps verwijderd. Bij de patiënte zijn gevoelsstoornissen blijven bestaan. Het hof diende zich te buigen over de vraag of de arts-assistent onzorgvuldig had gehandeld en zo ja, of dat handelen in een causale relatie staat tot de schade van de patiënte. Het hof had in een eerder tussenarrest reeds aangenomen dat sprake was van onzorgvuldig handelen en dat patiënte een kans had verloren op een beter behandelingsresultaat (GZR 2015-0127), welke aannames het hof ter toetsing voorlegde aan een deskundige (GZR 2016-0201). Na het gereedkomen van het deskundigenrapport oordeelde het hof dat zijn voorlopige oordeel over de onzorgvuldigheid van het handelen juist was; de arts-assistent had in een situatie als de onderhavige bedacht moeten zijn op het bestaan van een nog onbekend caudasyndroom. Zij had vervolgens nader onderzoek moeten verrichten. Door dit na te laten is er een delay ontstaan. Anders oordeelde het hof echter ten aanzien van het voorlopige oordeel dat er een kans op een beter behandelingsresultaat verloren was gegaan. Met het oordeel van de deskundige in de hand, kwam het hof tot de conclusie dat er onvoldoende aanwijzingen waren voor een verloren kans van reële omvang. Een en ander bracht het hof dus tot het eindoordeel dat de patiënte geen recht heeft op een vergoeding van haar schade.
Mag het Centraal Tuchtcollege een schorsing hangende beroep opheffen?
Een tweede lezenswaardige zaak ziet op een door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg geschorste psychiater (GZR 2016-0203). Deze psychiater heeft bij de Voorzieningenrechter Den Haag een vordering jegens de Staat der Nederlanden ingediend, inhoudende de opheffing van schorsing en de veroordeling van de Staat der Nederlanden om de schorsing van de inschrijving ongedaan te maken met publicatie daarvan. De psychiater stelde zich in dat verband op het standpunt dat hem geen effectief rechtsmiddel ter beschikking stond om de schorsing aan te vechten, waarmee artikel 6 EVRM zou zijn geschonden. Hoewel hoger beroep bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg mogelijk is en ook was ingediend, zou behandeling van het beroep een jaar in beslag nemen en tegen die tijd was de onmiddellijk ingegane schorsing al voltooid, aldus de psychiater. De voorzieningenrechter heeft besloten de zaak nog even aan te houden. Volgens de Staat der Nederlanden is het namelijk wel degelijk mogelijk om ook bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg een opheffing van de schorsing te vragen, hetgeen zou blijken uit één of meer uitspraken van het Centraal Tuchtcollege. De psychiater mag dit navragen en de voorzieningenrechter verslag uitbrengen. Ondertussen heb ik enig onderzoek verricht naar mogelijke opheffingen van schorsingen en ik stuitte op twee zaken van het Centraal Tuchtcollege, waarin inderdaad een opgelegde schorsing werd opgeheven (CTG 24 april 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:154 en CTG 24 april 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:186). Wel zij daarbij vermeld dat het in die zaken ging om een als voorlopige voorziening opgelegde schorsing.
Physician assistant zelfstandig bevoegd en arts niet verantwoordelijk voor diens omissies
Een uitspraak waar ik eveneens uw aandacht voor vraag is afkomstig van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (GZR 2016-0206). Het ging in deze zaak om een orthopedisch chirurg die werd verweten zijn patiënt onvoldoende te hebben geïnformeerd over de voorgestelde operatie en de daaraan verbonden risico’s. Bijzonder aan deze zaak was dat deze informatieplicht in het ziekenhuis waar de orthopedisch chirurg werkzaam is, aan de physician assistant is toebedeeld. De physician assistant doet het preoperatief gesprek en dient op basis van voldoende en juiste informatie toestemming te krijgen. Omdat de physician assistant BIG-geregistreerd is en zelfstandig bevoegd, oordeelde het tuchtcollege dat de aangeklaagde orthopedisch chirurg niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor eventuele omissies van de physician assistant.
Verstreken tijd (mogelijk) reden om maatregel te matigen
Een andere tuchtrechtelijke uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen is interessant omdat het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in de verstreken tijd reden ziet de maatregel ‘te matigen’ (GZR 2016-0216). De onderliggende klacht betrof het onzorgvuldig handelen van een internist. Het Centraal Tuchtcollege achtte het klachtonderdeel gegrond dat de internist ten onrechte had nagelaten de patiënt zelf te zien en zelf geen aantekening in het medisch dossier had gemaakt. Een en ander rechtvaardigde een maatregel, aldus het Centraal Tuchtcollege. Vervolgens overwoog het Centraal Tuchtcollege het volgende: ‘Nu de klacht, anders dan het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld, in beroep gegrond wordt bevonden, is het opleggen van een maatregel passend en geboden. In de regel verbindt het Centraal Tuchtcollege aan geen/onvoldoende dossiervoering de maatregel van waarschuwing. In dit geval treft de internist tevens een tuchtrechtelijk verwijt van het tekortschieten in de zorg die hij jegens klaagster behoorde te betrachten, door haar (naar aanleiding van de informatie die hij op zondag 8 oktober 2006 omstreeks 07.00 uur kreeg) niet direct zelf te zien zodra hij die zondag in het ziekenhuis arriveerde. Gelet daarop zou een berisping op zijn plaats zijn geweest. Nu echter het feit waarover is geklaagd zich tien jaren geleden heeft voorgedaan, zal het Centraal Tuchtcollege volstaan met een waarschuwing.’ Voorwaardelijke schorsing als duidelijk signaal om anders te handelen Een laatste tuchtrechtelijke uitspraak breng ik onder uw aandacht vanwege de ernst van de nalatigheid en de opgelegde maatregel (GZR 2016-0218). De zaak heeft betrekking op het onprofessioneel handelen van een plastisch chirurg bij de nazorg voor een patiënte bij wie borstprotheses verwijderd waren en bij wie complicaties optraden. In eerste aanleg is aan de plastisch chirurg een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een jaar opgelegd, omdat zij de organisatie van de door haar verleende zorg niet op orde had gehad, onnodig veel en ernstige risico's genomen had en zich niet had gehouden aan de voor haar beroepsgroep geldende normen. Er was geen inzicht in het handelen (GZR 2015-0351). In hoger beroep komt het Centraal Tuchtcollege tot min of meer hetzelfde oordeel; de organisatie van de operatieve nazorg laat duidelijk te wensen over. Uit de stukken komt een beeld naar voren van een particuliere kliniek (zelfstandig behandelcentrum) met een beperkte bezetting van medisch personeel, waarvan de organisatie van een adequate nazorg in geval van complicaties kwetsbaar afhankelijk is van de aanwezigheid van de plastisch chirurg en de bereidheid van het overige medische personeel om ingeval van een last-minute oproep naar de kliniek te komen. Daarbij ontbreekt het structureel aan een adequate regeling op basis waarvan bij eventuele complicaties de continuïteit van de nazorg voor de patiënt door een arts van een nabijgelegen regulier ziekenhuis verzekerd is. Ook is de organisatie te zeer ingesteld op operatieve nazorg op basis van lokale verdoving, waarbij de mogelijkheid om na een complicatie onder algehele verdoving te worden geopereerd niet standaard als alternatief aan de patiënt kan worden aangeboden of met de patiënt wordt besproken. Niettemin heeft het Centraal Tuchtcollege ook een aantal klachtonderdelen ongegrond geacht die het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg wel gegrond achtte. Toch leidt dit niet tot een veel mildere straf: een voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier maanden. In dat verband heeft het Centraal Tuchtcollege overwogen dat – voor zover deze maatregel moet worden aangemerkt als een relatieve verzwaring van de aan de plastisch chirurg opgelegde maatregel ten opzichte van de in eerste aanleg opgelegde maatregel – het met eenparigheid van stemmen tot dit oordeel is gekomen en dat beoogd wordt aan de plastisch chirurg een duidelijk signaal af te geven om aldus te voorkomen dat patiënten nog verder aan een structureel tekortschietende organisatie van de operatieve nazorg worden blootgesteld.
Annotaties
Ik maak u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Mieke De Die (Velink & De Die, advocaten) bij een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam in een beklagprocedure (GZR 2016-200). De rechtbank diende te beslissen over de vraag of het ziekenhuis in kwestie het medisch dossier van een patiënte aan het Openbaar Ministerie diende te overhandigen. Het Openbaar Ministerie wenste dat dossier in verband met de strafvervolging van de patiënte die ervan werd verdacht de geboorte van haar nog onvoldragen kind te hebben opgewekt met behulp van medicatie. Mieke geeft haar visie op de uitspraak in het licht van de jurisprudentie ten aanzien van inbeslagname van stukken onder een hulpverlener. Zeer de moeite van het lezen waard.
Scripties
Studenten worden uitgenodigd om een met een (zeer) goed cijfer beloonde scriptie in te dienen ter publicatie. Aan de lijst van scripties is inmiddels een nieuwe toegevoegd: de scriptie van Ellemijn Hofstra (UvA). Deze scriptie draagt de titel ‘Samenwerking in de huisartsenzorg’. In 2014 ontstond er ontevredenheid in de huisartsenzorg betreffende de samenwerkingsmogelijkheden voor huisartsenpraktijken. Dit heeft geleid tot onrust in de zorgsector en in de politiek. Ellemijn heeft onderzocht welke knelpunten aanwezig zijn en welke mogelijke oplossingen geboden kunnen worden. Eveneens zeer de moeite van het lezen waard.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Ik wijs u zekerheidshalve op twee verschenen rapporten van de Inspectie voor de Gezondheidszorg: het ‘Jaarbeeld 2015’ en ‘Infectiepreventie in ziekenhuis kan echt nog beter’. Ook wijs ik u op het rapport van het Landelijk Meldpunt Zorg: ‘Klachtbeeld Landelijk Meldpunt Zorg 2015’.
Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan alleen deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze deze database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch In deze hogerberoepprocedure staat de geneeskundige behandeling van een patiënte op 12 en 13 januari 2002 ter beoordeling. Het hof benoemde in een eerder tussenvonnis een deskundige aan wie vragen zijn voorgelegd met betrekking tot het handelen van de arts-assistent en met betrekking tot het causaal verband. Het hof komt op basis van de antwoorden tot het oordeel dat de arts-assistent in kwestie is tekortgeschoten, maar dat er geen verplichting tot schadevergoeding is omdat niet kan worden vastgesteld dat door de behandeling patiënte een (reële) kans op een beter behandelingsresultaat is ontnomen. 03-05-2016
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch In deze hogerberoepprocedure staat de geneeskundige behandeling van een patiënte op 12 en 13 januari 2002 ter beoordeling. Het hof benoemt een neurochirurg als deskundige. Het ziekenhuis wordt voorlopig belast met de kosten van de deskundige. 14-07-2015
Rechtbank
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om onzorgvuldig handelen van een internist-supervisor tijdens weekenddienst. Hij had onvoldoende directe betrokkenheid bij de patiënte en er was een gebrek in de verslaglegging. De feiten rechtvaardigen een berisping, maar omdat de zaak al van tien jaar geleden is, blijft het bij een waarschuwing. 19-05-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een fysiotherapeut staakt de behandeling vanwege onvoldoende effect en suggereert patiënt zich tot een osteopaat te wenden. Het CTG geeft een omschrijving van het begrip 'verwijzing' en bepaalt dat alleen de huisarts naar een specialist kan verwijzen. In casu was feitelijk geen sprake van een verwijzing. Het beroep is verworpen. 19-05-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Na een operatieve verwijdering van borstprotheses in een particuliere kliniek, uitgevoerd door de plastisch chirurg, tevens directeur van de instelling voor cosmetische zorg, doen zich complicaties voor. Verweerster, plastisch chirurg, voert een heroperatie uit, waarbij de noodzakelijke randvoorwaarden niet in acht zijn genomen en waarbij de keuze voor lokale anesthesie niet voldoende met patiënte is besproken. Verweersters inschrijving is voorwaardelijk geschorst. 19-05-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een psychiater/psychotherapeut is als hoofdbehandelaar een seksuele relatie met patiënte aangegaan. De GGZ-instelling dient een tuchtklacht in. Hierop volgt een onvoorwaardelijke schorsing van een jaar. 19-05-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Verweerster heeft destijds als vertrouwensarts de protocollen van het AMK niet zorgvuldig nageleefd, waardoor onder meer motivering in het dossier ontbreekt en er niet zorgvuldig onderzoek is gedaan alvorens de kinderen aan de vader toe te vertrouwen en de moeder te beschuldigen van kindermishandeling. De arts krijgt een berisping. 18-05-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Verweerder, huisarts, heeft niet adequaat gehandeld ten aanzien van het euthanasieverzoek van de patiënt en is tekortgeschoten in zijn communicatie met patiënt en zijn naasten. Tevens was er sprake van onjuiste bejegening. De klacht is deels gegrond geacht en de huisarts heeft een waarschuwing gekregen. 18-05-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven In deze zaak gaat het om een klacht jegens een dienstdoende HAP-arts wegens onvoldoende deskundig, professioneel en adequaat handelen. De arts zoekt op verzoek van de familie een crisisbed voor een verwarde oudere patiënt, maar vindt dit niet binnen de stichting waar patiënt verblijft. De arts heeft nagelaten zowel de patiënt als andere opties te onderzoeken. De klacht is gegrond en de arts krijgt een waarschuwing. 18-05-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klaagster stelt dat verweerder, waarnemend huisarts, ondanks het aantal bezoeken van patiënt de klachten niet serieus heeft genomen en nalatig heeft gehandeld. De klacht is gegrond. Wegens de ernst van het verwijt wordt de door het RTG opgelegde maatregel van waarschuwing vernietigd en wordt een berisping opgelegd. 17-05-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Het gaat in deze zaak om een klacht tegens een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft, zonder de beschikking te hebben over actuele medische informatie en zonder het bespreken van de vragen gesteld op een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), een toekomstige prognose gegeven, in plaats van dat hij de op dat moment bestaande belastbaarheid van patiënte vastgesteld heeft. De klacht is gegrond geacht en de bedrijfsarts heeft een waarschuwing gekregen. 17-05-2016
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klager stelt dat verweerster, specialist ouderengeneeskunde, uit eigen belang en economisch belang van haar werkgever patiënte (de moeder van de klager) een verklaring heeft laten ondertekenen waarin patiënte stelt definitief in het verzorgingshuis te willen verblijven. Klager heeft de feiten en omstandigheden niet aannemelijk kunnen maken. De klacht is ongegrond. 17-05-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Klager verwijt verweerder, orthopedisch chirurg, dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door klager onvoldoende te informeren over de voorgestelde operatie en de daaraan verbonden risico's. Het verkrijgen van informed consent is aan de physician assistent uitbesteed. Deze is zelfstandig bevoegd en voor diens gedrag is de orthopedisch chirurg niet verantwoordelijk. De klacht wordt ongegrond verklaard. 13-05-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Klaagster verwijt verweerder, orthopeed, grove nalatigheid en onzorgvuldigheid bij het opstellen van een rapportage naar het causaal verband tussen een auto-ongeval en de gezondheidsklachten van klaagster. De rapportage zou foutieve data bevatten, alsmede onjuiste en onvolledige citaten en de verkeerde conclusies. De klacht wordt gegrond verklaard. Verweerder krijgt een waarschuwing. 13-05-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam De onderstaande klacht heeft betrekking op een psychotherapeut die optrad als bijzonder curator van de dochter van klaagster. Klaagster verwijt verweerster dat zij in haar rol als bijzonder curator van haar dochter onzorgvuldig heeft gehandeld en ziet met name op de aan de rechtbank verstrekte verslagen. Deze voldeden volgens klaagster niet aan de criteria die worden gesteld aan rapporten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en verweerster een berisping opgelegd. 03-05-2016
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Verweerster, psychiater, wordt verweten haar geheimhoudingsplicht te hebben geschonden door informatie uit een gesprek met klaagster te delen met de verwijzend huisarts van klaagster. De huisarts wordt, gezien de behandelingsovereenkomst, beschouwd als medebehandelaar. De klacht is ongegrond. 13-01-2016
Uitspraken zonder ECLI
- Een fysiotherapeut, werkzaam als osteopaat, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van VWS om zijn verzoek om herregistratie af te wijzen. De rechtbank acht de afwijzing echter terecht, daarbij wijzend op het Beoordelingskader waarin staat dat werkzaamheden als osteopaat niet worden meegeteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt deze uitspraak; het Beoordelingskader – tot stand gekomen in overleg met het KNGF – is terecht als uitgangspunt genomen.
- Rechtbank Amsterdam Een ziekenhuis maakt bezwaar tegen het bevel van de RC tot inbeslagneming van medische gegevens. Het beklag wordt gehonoreerd. Toestemming van de patiënt heft het verschoningsrecht niet op. Het algemeen belang van het beroepsgeheim weegt in casu zwaarder dan het belang van waarheidsvinding. 2016-03-17