Naar boven ↑

Update

Nummer 10, 2016
Uitspraken van 29-04-2016 tot 11-05-2016
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Opname in de zorggids aan voorwaarden gebonden
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, is afkomstig van de Voorzieningenrechter Gelderland (GZR 2016-0185). In geschil was of een aantal personen die activiteiten ontplooiden op het gebied van paramedische, alternatieve, natuur- en/of complementaire geneeskunde moesten worden opgenomen in de zorggids van zorgverzekeraar VGZ, die opname tot dan toe had geweigerd. VGZ had betoogd dat dergelijke aanbieders alleen onder voorwaarden hoefden te worden opgenomen in de gids en dat bijvoorbeeld een bepaalde opleiding mocht worden geëist, evenals de aansluiting bij een koepelorganisatie. Deze laatste mening was ook de voorzieningenrechter toegedaan. Hoewel er een overgangsregeling bestond, lag het volgens de rechter niet voor de hand dat deze overgangsregeling een uitzondering zou toelaten op voornoemde kwaliteitseisen. Omdat daarnaast onvoldoende was aangetoond dat het voor de aanbieders nagenoeg onmogelijk was (geweest) om aansluiting te zoeken bij erkende koepelorganisaties werd de verzochte opname in de gids afgewezen.

Plicht doorbetaling loon leidt tot definitieve uitspraak Commissie voor Geschillen
De tweede lezenswaardige uitspraak gaat over de plicht tot loondoorbetaling bij beëindiging van een opleidings- en arbeidsovereenkomst van een arts in opleiding tot specialist (GZR 2016-0190). In de desbetreffende zaak was de opleiding van de arts beëindigd door het opleidingsinstituut Gerion/VU medisch centrum, waardoor ook de arbeidsovereenkomst met de Stichting Beroepsopleiding Huisartsen eindigde. Nadien volgde een procedure bij de Commissie voor Geschillen, welke commissie de beëindiging geoorloofd achtte. De arts was al die tijd het loon doorbetaald maar vervolgens eiste de Stichting Beroepsopleiding Huisartsen in een civiele procedure de bedragen terug wegens onverschuldigde betaling. De arts verzette zich daartegen en kreeg van de kantonrechter in eerste aanleg gelijk. Ook het Gerechtshof Den Haag ziet geen heil in de in hoger beroep aangevoerde argumenten van de Stichting Beroepsopleiding Huisartsen. Met de kantonrechter was het hof van oordeel dat de werking van een besluit tot beëindiging van de opleiding wordt uitgesteld tot het moment waarop de Commissie zich uitspreekt over de vraag of de opleiding kon worden beëindigd. De arts wordt geacht tot die tijd door te werken en daarbij hoort een salaris. Het standpunt van de Stichting Beroepsopleiding Huisartsen was daarmee niet verenigbaar, net zomin als dat te verenigen was met de te beschermen positie van de arts in opleiding als werknemer, aldus het hof. Het hof wees in dat verband voorts op een aantal toepasselijke bepalingen, die in positieve zin voor de arts in opleiding werden uitgelegd. De stelling dat het loon onverschuldigd is betaald, omdat de arts in opleiding feitelijk niet zou hebben gewerkt, vond evenmin genade bij het hof. Volgens het hof had de Stichting Beroepsopleiding Huisartsen te weinig aangedragen om te kunnen aannemen dat de reden waarom de arts niet had gewerkt in zijn risicosfeer zou liggen.

Beëindiging arbeidsovereenkomst op eigen verzoek
Een andere ‘arbeidsrechtelijke’ uitspraak is afkomstig van het Gerechtshof Amsterdam (GZR 2016-0193). Het ging in dit geval om een basiszorgcoördinator, werkzaam bij Brijder, een specialist in verslavingszorg. De basiszorgcoördinator was enige tijd arbeidsongeschikt geweest en bij terugkeer was haar voorgesteld haar deskundigheid met betrekking tot verslaving weer op het gewenste niveau te brengen door tijdelijk op een andere locatie te gaan werken. De zorgcoördinator voelde hier weinig voor en in een gesprek stuurde zij aan op een vertrekregeling. Uiteindelijk is tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen, waarin is neergelegd dat de arbeidsovereenkomst zou eindigen met toekenning van een vergoeding van € 60.000 bruto. Na de beëindiging vorderde de zorgcoördinator in de onderhavige civiele procedure toekenning van het wachtgeld conform de CAO GGZ. Daarmee kwam de vraag of sprake was van ‘een werknemer wiens arbeidsovereenkomst niet op eigen verzoek eindigt’ centraal te staan. De kantonrechter wees de vordering van werkneemster af en tot diezelfde uitspraak kwam het hof. In dat verband oordeelde het hof dat uit de feiten en omstandigheden was gebleken dat het steeds de zorgcoördinator was geweest die had aangedrongen op een vertrekregeling, terwijl Brijder andere voorstellen had aangedragen, zoals voortzetting van het dienstverband in een andere functie. Een en ander leidde tot de gevolgtrekking dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op verzoek van de zorgcoördinator was geëindigd.

Doorhaling inschrijving huisarts
De laatste zaak waar ik u op wijs, heeft betrekking op een huisarts die zich voor de tuchtrechter moest verantwoorden (GZR-0199). De huisarts, op dat moment werkzaam op een huisartsenpost, werd verweten na te hebben gelaten behoorlijk onderzoek te doen bij een patiënte die bekend was met diabetes mellitus en die sinds 24 uren aanhoudend braakte. Hierdoor was tijdige verwijzing naar het ziekenhuis uitgebleven met de dood van de patiënte tot gevolg. Het tuchtcollege achtte de klacht gegrond. Ondanks de signalen dat patiënte er beroerd aan toe was, had de huisarts de klachten louter toegeschreven aan een maag-/buikprobleem, zonder overigens – behoudens het onderzoeken van de buik – enig nader onderzoek te verrichten. Glucosemeting was achterwege gebleven, evenals het opnemen van bloeddruk of temperatuur. Het grootste verwijt betrof echter dat de huisarts zich niet had gerealiseerd dat een patiënte die al 24 uur non-stop braakte ernstige uitdrogings¬verschijnselen zou kunnen krijgen, hetgeen in combinatie met diabetes levensgevaarlijk zou (kunnen) zijn en tot onmiddellijke ziekenhuisopname diende te leiden (NHG richtlijn Diabetes mellitus type 2 M01, oktober 2013). Een en ander nam de tuchtrechter hoog op, te meer nu de huisarts er geen blijk van gaf te beschikken over het van een (huis)arts te vergen kritisch vermogen tot reflectie op zijn doen en handelen. Zo had de huisarts ter zitting expliciet kenbaar gemaakt protocollen weinig zinvol te achten en toonde zijn gebrekkige verslaglegging dat een toetsbare opstelling niet op de voorgrond stond. Dit baarde de tuchtrechter dermate veel zorgen dat het niet langer verantwoord werd geacht dat de huisarts nog werkzaamheden zou kunnen verrichten als (waarnemend) huisarts. Aldus is de inschrijving van de huisarts in het BIG-register doorgehaald en bij wijze van voorlopige voorziening geschorst.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Caren Velink (Velink & De Die) heeft deze keer een noot geschreven bij een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (GZR 2016-0186). De uitspraak heeft betrekking op de behandeling van een ernstig zieke patiënte die kunstmatig werd beademd. Op enig moment werd met de echtgenoot besproken dat verder behandelen medisch zinloos zou zijn. De echtgenoot was het daar niet mee eens en klaagde de anesthesioloog aan. Caren plaatst de uitspraak in het licht van de positieve en negatieve wilsverklaringen. Zij bespreekt deze thema’s uitvoerig aan de hand van jurisprudentie, de wettelijke bepalingen en literatuur.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges