Naar boven ↑

Update

Nummer 22, 2015
Uitspraken van 29-10-2015 tot 11-11-2015
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Grote zorgen tuchtcollege over grensoverschrijdende verpleegkundige
Ik begin met een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (GZR 2015-0445). De reden is niet gelegen in de bijzondere aard van de klacht, noch in de onjuistheid van het handelen; inmiddels is wel duidelijk dat seksueel overschrijdend gedrag in een hulpverlener-patiëntrelatie niet wordt getolereerd. De reden is wel gelegen in de zorgen die het tuchtcollege aan het papier heeft toevertrouwd. Deze zorgen komen voort uit het feit dat de verpleegkundige ten tijde van een bij hem verricht persoonlijkheidsonderzoek onwaarheden heeft verteld over de relaties die hij met patiënten onderhield. Dit maakt ook dat het tuchtcollege de kans op recidive hoog inschat, hoewel uit het persoonlijkheidsonderzoek zou volgen dat de kans op recidive gering is. De zorgen zijn ook gerelateerd aan het feit dat er een kans bestaat dat de verpleegkundige zich enig moment als Gz-psycholoog kan registreren; hij volgt nu een opleiding. De verpleegkundige en de Inspectie voor de Gezondheidszorg zijn door het tuchtcollege aangespoord ervoor te zorgen dat als dit gebeurt, er voldoende waarborgen zijn om de individuele gezondheidszorg te beschermen. De registratie van de verpleegkundige is naar aanleiding van de onderhavige klacht in elk geval doorgehaald. Bij wijze van voorlopige voorziening is een onmiddellijke schorsing opgelegd.

De zwaarste maatregel voor een stelende en onzorgvuldig handelende verpleegkundige
Een zelfde lot trof een andere verpleegkundige werkzaam in de gehandicaptenzorg; ook zijn registratie is doorgehaald en ook bij hem is als voorlopige voorziening een schorsing opgelegd, die direct van kracht is geworden (GZR 2015-0459). De ontoelaatbare gedraging is evenwel van andere aard. De verpleegkundige is verweten dat hij achttien keer onterechte bloedsuikerwaarden bij een patiënt had gerapporteerd, zonder dat hieraan metingen ten grondslag hadden gelegen. Voorts is hem verweten dat hij zich gelden van cliënten had toegeëigend. Het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Gravenhage heeft de verwijten na (gedeeltelijke) erkenning (verweerder betwistte alleen het aantal van de onjuiste rapportages en de omvang van de gestolen gelden) als vaststaand aangenomen en in zijn overwegingen uiting gegeven aan de mate van verwijtbaarheid van dergelijk gedrag; het tuchtcollege rekent het de verpleegkundige zeer zwaar aan dat hij het vertrouwen van patiënten en collega’s heeft geschonden en willens en wetens het risico van gezondheidsschade heeft genomen bij de patiënt wier onjuiste bloedsuikerwaarden zijn gerapporteerd. Omdat het tuchtcollege geen inzicht heeft kunnen krijgen in het recidiverisico – de verpleegkundige heeft niets verteld over zijn drijfveren, noch over de hulp die hij voor zichzelf gevraagd heeft – acht het tuchtcollege alleen de zwaarste maatregel op zijn plaats.

Accountantsverklaring in inkoopprocedure mag en moet voldoen aan inkoopdocument
De volgende zaak waar ik u op wijs, gaat om een zorginkoopprocedure betreffende zuurfstofvoorzieningen inclusief toebehoren en bijbehorende dienstverlening bedoeld voor verzekerden van zorgverzekeraar CZ (GZR 2015-0449). CZ heeft deze opdracht gegund aan VitalAire en in dat verband verzocht om overlegging van een accountantsverklaring die duidelijk moet maken waarom VitalAire meent dat sprake is van realistische prijzen, zoals genoemd in het inkoopdocument. VitalAire en CZ zijn vervolgens in geschil geraakt over de vraag of de door VitalAire overgelegde accountantsverklaring voldoet aan de vereisten van het inkoopdocument; CZ meende van niet en wil terug komen op de gunning. De voorzieningenrechter heeft ter beoordeling van het geschil voorop gesteld dat een inkoopprocedure in beginsel civielrechtelijk van karakter is, maar zodanige trekken vertoont van een (openbare) aanbestedingsprocedure dat bij het voeren van de inkoopprocedure dient te worden aangesloten bij de beginselen van het aanbestedingsrecht. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 12 mei 2015 heeft immers geoordeeld dat CZ niet is aan te merken als aanbestedende dienst (GZR 2015-0230). De voorzieningenrechter is vervolgens tot het oordeel gekomen dat CZ op gegronde redenen heeft beslist dat de accountantsverklaring niet voldoet aan de vereisten van het inkoopdocument en dat die tekortkoming naar zijn voorlopig oordeel voldoende zwaarwegend is om terug te komen op de voorlopige gunning.

Een niet preferent geneesmiddel moet ‘op doktersoordeel’ worden vergoed
Een andere zaak die ik onder uw aandacht wil brengen, heeft betrekking op de vergoeding van niet-preferente geneesmiddelen, in dit geval het middel Lipitor 10 (GZR 2015-0450). Dit middel is jarenlang aan een hartpatiënt voorgeschreven en werd tot 2012 vergoed. Daarna is vergoeding door de zorgverzekeraar uitgebleven, omdat er een ander, goedkoper, middel zou zijn dat dezelfde werking zou hebben. De cardioloog van de patiënt schreef evenwel bewust het duurdere Lipitor 10 voor, gezien de ongewenste bijwerkingen van het andere middel. Tegen deze achtergrond heeft de kantonrechter te Breda geoordeeld dat de zorgverzekeraar het niet-preferente geneesmiddel moet gaan vergoeden. Het oordeel van de cardioloog luidt immers dat sprake is van een medische noodzaak en zonder andersluidend medisch oordeel dient de zorgverzekeraar daarvan uit te gaan.

Hoornse gynaecoloog in cassatie
Evenzeer lezenswaardig is de conclusie van de advocaat-generaal behorende bij het arrest van de Hoge Raad (artikel 81 RO) inzake het overlijden van een baby bij de bevalling (GZR 2015-0452). De zaak staat bekend als ‘de Hoornse gynaecoloog’ die strafrechtelijk is vervolgd voor dood door schuld. Het Gerechtshof Amsterdam achtte de gynaecoloog schuldig, maar legde geen straf op (ECLI:NL:GHAMS:2014:2280). Het verweer van de arts dat op grond van artikel 35-38 Wet BIG door de verloskundige verrichte handelingen tot het deskundigheidsgebied van de verloskundige behoren en als zodanig aan de verloskundige voorbehouden handelingen zijn, en dat dus de verloskundige alléén verantwoordelijk is voor deze handelingen, werd destijds door het hof verworpen. Immers, aldus het hof, de eigen verantwoordelijkheid van de verloskundige laat de eindverantwoordelijkheid van de gynaecoloog – gelet op zijn grotere deskundigheid en zijn rol als hoofdbehandelaar – onverlet. De gynaecoloog is in de meest ruime zin opdrachtgever van onder zijn verantwoordelijkheid werkende verloskundigen. Ook de advocaat-generaal concludeert dat onduidelijkheid in de taakverdeling tussen gynaecologen en verloskundigen niet wegneemt dat de gynaecoloog als hoofdbehandelaar in de meest ruime zin opdrachtgever is van de onder zijn verantwoordelijkheid werkende verloskundige en als zodanig door het geven van instructies de noodzakelijke helderheid kan en moet scheppen. Dit klemt te meer als de opdrachtconstructie van artikel 35-38 Wet BIG, alsmede de ter zake dienende protocollen en gedragsregels jarenlang strijd tussen gynaecologen en verloskundigen hebben opgeleverd en mede hebben bijgedragen aan deze onduidelijkheid. De arts moet ervoor waken dat een dergelijke strijd niet voor rekening van de patiënt komt, aldus de advocaat-generaal. De cassatieklacht dat blijkens artikel 35 lid 1 Wet BIG een opdracht van de gynaecoloog aan een verloskundige slechts kan plaatshebben onder de voorwaarde dat de opgedragen handelingen redelijkerwijs nodig zijn en de andere beroepsbeoefenaar, die de opdracht krijgt, de vereiste deskundigheid bezit, faalt volgens de advocaat-generaal. De woorden 'redelijkerwijs nodig' in artikel 38, eerste lid, Wet BIG hebben betrekking op het geven van aanwijzingen, niet op het verrichten van handelingen. De cassatieklacht berust op een onjuiste uitleg van artikel 38 Wet BIG.

Annotaties
Dit keer is er een annotatie van ondergetekende bij de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over de MOM-heupprothese (GZR 2015-0389). In de uitspraak heb ik aanleiding gezien om te bezien welke rol een niet te onderkennen gebrek speelt bij de vraag naar de aansprakelijkheid van de hulpverlener en/of de producent. Dit heeft geleid tot een nader inzicht in de uitspraken over ongeschikte hulpzaken.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Veel belangstelling trokken de KNO-artsen van het Utrechtse Universitair Medisch Centrum; Zembla wijdde op 4 november jl. een uitzending aan mogelijke incidenten en de verzwijging daarvan. De KNO-vereniging en de Federatie Medisch Specialisten zullen naar aanleiding hiervan overgaan tot een kwaliteitsvisitatie.

Jaarcongres Gezondheidsrecht
Op 4 december 2015 organiseert GZR Updates in samenwerking met Studiecentrum Kerckebosch het Jaarcongres Gezondheidsrecht. Dit congres brengt u in één dag op de hoogte van de actuele ontwikkelingen en verdiepende thema’s op het gebied van het gezondheidsrecht. Klik hier voor het programma en aanmelden. Abonnees van GZR Updates en Tijdschrift voor Gezondheidsrecht ontvangen € 50 korting op de entreeprijs.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Rechtbank

Tuchtcolleges