Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Patiënt heeft correctierecht
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (GZR 2015-0420). Aan de orde was een door een psychiater opgesteld medisch rapport. De psychiater had de onderzochte persoon in kwestie echter geen gebruik laten maken van zijn correctierecht. Dit is onjuist, aldus het tuchtcollege. Het correctierecht ziet op de juistheid van de vaststelling en vastlegging van feiten en is dus rechtstreeks bepalend voor de rechtspositie van de onderzochte persoon. Het in staat stellen van de onderzochte persoon om het correctierecht uit te oefenen is een elementaire taak en verantwoordelijkheid van de medisch rapporteur. De psychiater werd gewaarschuwd.
Geen informatieplicht zeldzaam risico
De tweede uitspraak waar ik u op wijs, betreft een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (GZR 2015-0421). Zo nu en dan ontstaat er tussen een arts en een patiënt een geschil met betrekking tot de informatieplicht. Meer in het bijzonder is in dergelijke gevallen in geschil of de arts de patiënt had moeten informeren over een aan de behandeling verbonden risico. Zo ook in de kwestie die aan het hof ter beoordeling werd voorgelegd. De patiënte ontwikkelde een dystrofie na de bij haar uitgevoerde operatie aan haar pols. Het hof oordeelde dat de kans op dystrofie dermate klein moet worden geacht dat die kans niet had hoeven worden meegedeeld aan de patiënte. Ook overigens werd het handelen van de chirurg als juist beoordeeld.
Magistrale bereidingen en de redelijkheid en billijkheid
De derde uitspraak waar ik u op wijs ziet op de vergoeding van ‘magistrale bereidingen’ (op een individuele patiënt toegesneden medicijnen). DSW Zorgverzekeraar had op haar website bericht dat circa vierhonderd ‘magistrale bereidingen’ na 1 juli 2015 niet meer zouden worden vergoed. Stichting Eerlijke Geneesmiddelenvoorziening (EGV) had DSW daarop een aantal maal verzocht dit gewijzigd vergoedingsbeleid te staken. DSW had hieraan echter geen gehoor gegeven, waarop EGV samen met de Vereniging Huidpatiënten Nederland en Psoriasis Vereniging Nederland DSW in rechte had betrokken. Na een beoordeling van het beleid tegen de achtergrond van artikel 2.8 lid 1 sub b van het Besluit zorgverzekering heeft de voorzieningenrechter het voorshands onaannemelijk geacht dat sprake is van een beleidswijziging. De handelwijze van zorgverzekeraars om magistrale bereidingen niet langer te vergoeden indien daarvoor een goedkoper alternatief voorhanden is, heeft de voorzieningenrechter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar geacht (GZR 2015-0422).
Artikel 96 Wet BIG
Tot slot wijs ik u op het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een strafrechtelijke kwestie (GZR 2015-0425). Aan de verdachte was onder meer ten laste gelegd dat zij artikel 96 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) had overtreden door als niet BIG-geregistreerde ibogaïne (wetende dat dit een schadelijk middel kan zijn) toe te dienen aan verschillende personen die daarvan schade hebben ondervonden. Het arrest is met name lezenswaardig omdat het hof verschillende overwegingen wijdt aan de tenlastelegging – meer in het bijzonder de onjuistheid ervan – aan het causaal verband tussen de handelingen van de verdachte en de schade van de patiënten en aan de begrippen ‘buiten noodzaak’ en ‘schade’. Het hof kwam (slechts) in één geval tot het oordeel dat op elk front was voldaan aan de strafbepaling van artikel 96 Wet BIG. De verdachte werd hiervoor veroordeeld tot een hechtenis van één maand geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Belangrijk nieuws is dat de Eerste Kamer op 6 oktober jl. het wetsvoorstel Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg heeft aangenomen. Alleen het CDA stemde tegen.
De Wkkgz zal op 1 januari 2016 in werking treden. De Kwaliteitswet zorginstellingen wordt ingetrokken. De Wet klachtrecht cliënten zorgsector wordt eveneens ingetrokken.
De kern van de Wkkgz is vervat in artikel 13, eerste lid, Wkkgz: de zorgaanbieder treft, rekening houdende met de aard van de zorg en de categorie van cliënten waaraan zorg wordt verleend, schriftelijk een regeling voor een effectieve en laagdrempelige opvang en afhandeling van hem betreffende klachten. De regeling moet rekening houden met de aard van de zorg en de categorie van cliënten, en worden vastgesteld in overeenstemming met een representatief te achten organisatie van cliënten, aldus artikel 13, tweede lid, Wkkgz. Dit laatste is geen vereiste voor zover de regeling betrekking heeft op een instelling en de zorgaanbieder met betrekking tot de regeling voor die instelling op grond van enige wettelijke bepaling het advies of de instemming van een cliëntenraad moet verkrijgen. Ingevolge artikel 13, vierde lid, Wkkgz dient de zorgaanbieder de regeling, alsmede een wijziging daarvan, op een daarvoor geschikte wijze onder de aandacht van de cliënten en vertegenwoordigers van cliënten te brengen. De voorschriften voor die regeling zijn uitgewerkt in de opvolgende artikelen. Zo kunnen klachten worden ingediend door de patiënt, diens (wettelijk) vertegenwoordiger of een nabestaande (artikel 14 Wkkgz) en is het recht op gratis advies bij het indienen van een klacht verwoord (artikel 15 Wkkgz). De zorgaanbieder moet uiterlijk binnen zes weken een schriftelijk en gemotiveerd ‘oordeel’ over de klacht geven, aangeven welke beslissingen de zorgaanbieder over en naar aanleiding van de klacht heeft genomen en binnen welke termijn maatregelen zullen zijn gerealiseerd. Deze termijn kan worden verlengd met vier weken (artikel 17, eerste en tweede lid, Wkkgz). In de Nota naar aanleiding van het Verslag heeft de minister van VWS bovendien beschreven dat binnen genoemde termijn niet per definitie een ‘eindoordeel’ hoeft te zijn gegeven, maar dat in overleg met de cliënt ook kan worden volstaan met een ‘voorlopig’ oordeel.
Een ander kernelement van de Wkkgz is vervat in artikel 18, eerste lid, Wkkgz: de zorgaanbieder is aangesloten bij een door de minister van VWS erkende geschilleninstantie. Ingevolge artikel 19, eerste lid, Wkkgz heeft de geschilleninstantie tot taak (kosteloos, behouden eigen kosten van rechtsbijstand) geschillen over gedragingen van een zorgaanbieder jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening te beslechten. De geschilleninstantie moet zijn ingesteld door één of meer representatief te achten cliëntenorganisaties en door één of meer representatief te achten organisaties van zorgaanbieders. Zij dient haar werkzaamheden uit te oefenen op basis van een schriftelijke regeling (artikel 19, tweede en derde lid, Wkkgz). Ingevolge artikel 20 Wkkgz en artikel 22 Wkkgz is de geschilleninstantie bevoegd binnen zes maanden over een geschil een uitspraak te doen bij wege van bindend advies alsmede een vergoeding van geleden schade toe te kennen tot in elk geval € 25.000. De uitspraak is openbaar (artikel 22, derde lid, Wkkgz).
Ingevolge artikel 21, eerste lid, Wkkgz kan een geschil met een zorgaanbieder schriftelijk ter beslechting aan de geschilleninstantie worden voorgelegd door een cliënt, een nabestaande van een overleden cliënt dan wel een vertegenwoordiger van de cliënt, indien:
a) is gehandeld in strijd met §1 (bijvoorbeeld door geen klachtenregeling vast te stellen of door te laat op de klacht te reageren);
b) de mededeling, bedoeld in 17, eerste lid, diens klacht naar zijn oordeel in onvoldoende mate wegneemt (dus wanneer de klager niet tevreden is over het schriftelijk oordeel van de zorgaanbieder op de klacht);
c) van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden zijn klacht over een hem betreffende gedraging van de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening bij de zorgaanbieder indient.
d) Hieruit volgt dat alleen in het geval onder c de cliënt zich rechtstreeks tot de geschilleninstantie kan wenden. Dat betekent dat in geval van een vordering tot schadevergoeding de cliënt zich ook eerst tot de zorgaanbieder moet wenden.
Er komt nog een Uitvoeringsregeling Wkkgz, met daarin de basiseisen voor erkenning van een geschilleninstantie. In dat verband zal worden aangesloten bij de Erkenningsregeling Consumentenzaken. Meerdere geschilleninstanties zullen worden toestaan, mits voldaan wordt aan de vereisten.
Jaarcongres Gezondheidsrecht
Op 4 december 2015 organiseert GZR Updates in samenwerking met Studiecentrum Kerckebosch het Jaarcongres Gezondheidsrecht. Dit congres brengt u in één dag op de hoogte van de actuele ontwikkelingen en verdiepende thema’s op het gebied van het gezondheidsrecht. Klik hier voor het programma en aanmelden. Abonnees van GZR Updates en Tijdschrift voor Gezondheidsrecht ontvangen € 50 korting op de entreeprijs.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Veroordeling voor (onder meer) overtreding van artikel 96 lid 1 Wet BIG. Verdachte heeft als niet in het BIG-register ingeschrevene buiten noodzaak handelingen verricht op het gebied van de individuele gezondheidszorg waardoor het slachtoffer een hartstilstand heeft ondervonden en waardoor buiten noodzaak schade is veroorzaakt aan de gezondheid van het slachtoffer. Tenlasteleggingstechniek. Definitie 'buiten noodzaak'. Definitie 'schade'. 09-10-2015
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch De onderhavige procedure ziet op een beoordeling in hoger beroep van het handelen van een reconstructief en handchirurg. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, nu niet is komen vast te staan dat de patiënt onjuist is behandeld of onvoldoende is geïnformeerd. Dystrofie is een klein risico dat niet had hoeven worden meegedeeld. 06-10-2015
Rechtbank
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- College van Beroep voor het bedrijfsleven Afwijzing compensatieverzoek. Huurrelatie kwalificeert niet als financial lease-constructie en via huurprijs betaalde afschrijvingskosten van gesloopte gebouwen komen niet voor compensatie in aanmerking. 19-08-2015
- College van Beroep voor het bedrijfsleven Strikte toepassing door de NZa van de beleidsregel CA-300-492 in strijd met gelijkheidsbeginsel en verbod van willekeur. 19-08-2015