Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Criteria voor aanspraak vergoeding voor niet in het basispakket verzekerde zorg
De eerste uitspraak betreft een oordeel van de Hoge Raad (sprongcassatie) over de mogelijkheid van een aanspraak op een vergoeding van zorg buiten het basispakket (GZR 2015-0018). Het ging daarbij om de voor een elfjarig meisje benodigde zorgverlening (zij lijdt aan systemische sclerose) door middel van medicatie die alleen voor volwassenen in het basispakket is opgenomen. De voorzieningenrechter had al overwogen dat in bijzondere omstandigheden, zoals hier aan de orde, een uitzondering kan worden gemaakt op het beginsel dat vergoeding buiten het basispakket in beginsel niet mogelijk is en dat is tevens het oordeel van de Hoge Raad. De Hoge Raad overweegt na uiteenzetting van de hoofdregel – vergoeding buiten het basispakket is in beginsel niet mogelijk – dat indien sprake is van bijzondere omstandigheden die niet zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever, dit aanleiding kan geven tot een andere uitkomst dan waartoe strikte toepassing van de wet leidt. De hier bedoelde bijzondere omstandigheden kunnen slechts bij hoge uitzondering worden aangenomen. Daarbij valt met name te denken aan gevallen waarin de betrokken zorg of het betrokken geneesmiddel niet (voor de desbetreffende groep van verzekerden) in het verzekerd pakket is opgenomen om redenen die niet of niet geheel overeenstemmen met hetgeen de wetgever voor ogen heeft gestaan met betrekking tot de samenstelling van dat pakket, namelijk dat dit pakket de ‘noodzakelijke zorg, getoetst aan aantoonbare werking, kosteneffectiviteit en noodzaak van collectieve financiering’ bevat. In dat geval kan aanspraak bestaan op vergoeding of verstrekking van die zorg of dat geneesmiddel indien (i) de kosten daarvan zodanig hoog zijn dat de verzekerde deze niet zelf kan opbrengen, (ii) alternatieven ontbreken, (iii) de zorg of het geneesmiddel noodzakelijk is in verband met een medisch zeer ernstige toestand die levensbedreigend is dan wel leidt tot ernstig lijden, en (iv) aan te nemen valt dat die zorg of dat geneesmiddel, mede in verband met zijn werkzaamheid, noodzakelijkheid en doelmatigheid, in aanmerking komt of zal komen om te worden opgenomen in het pakket.
Artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling Subsidies AWBZ strijdig met Europees recht
De tweede uitspraak betreft een oordeel van de Rechtbank Overijssel over de toepassing van artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling Subsidies AWBZ in een kwestie over een verstrekking van een persoonsgebonden budget (pgb) (GZR 2015-0023). Deze verstrekking werd door het zorgkantoor geweigerd, omdat de patiënt langer dan dertien weken buiten het Europese deel van Nederland had verbleven en aldaar het pgb had gebruikt voor betaling van zorg. Dat was volgens het zorgkantoor ingevolge artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling Subsidies AWBZ (‘de Regeling’) niet toegestaan. De patiënt maakte bezwaar en stelde vervolgens beroep in stellende dat artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling buiten toepassing moest worden gelaten. De rechtbank volgde de patiënt. De rechtbank stelde daartoe voorop dat Richtlijn 2011/24/EU (‘de Patiëntenrichtlijn’) van toepassing is. Het is in strijd met artikel 7 lid 1 en 3 van de Patiëntenrichtlijn om een verstrekking wegens ziekte te beperken tot dertien weken op de enkele grond dat de verzekerde in een andere lidstaat verblijft dan de lidstaat van aansluiting en de zorg daar wordt verleend. Een richtlijnconforme uitleg van de Regeling is niet mogelijk zonder met de evidente bedoeling van de regelgever in strijd te komen. Artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling moet derhalve buiten toepassing worden gelaten, aldus de rechtbank. De rechtbank oordeelde overigens ook dat artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling tevens in strijd is met artikel 56 VWEU, omdat het Nederlandse zorgaanbieders belemmert in het aanbieden van diensten aan een verzekerde in een andere lidstaat dan Nederland.
Ontslag op staande voet voor zorgverlener wegens negeren aanwijzing
Ik wijs voorts op een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch in een arbeidsrechtelijke zaak (GZR 2015-0029). De zorgverlener in kwestie was op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam voor de vader van een autistisch kind en belast met de zorg voor het kind. In verband met een prille echtscheiding was het de zorgverlener door de vader verboden om het kind mee te nemen naar de moeder. De zorgverlener lapte deze regel aan haar laars wat haar een ontslag op staande voet opleverde. Zowel de voorzieningsrechter als het hof was van oordeel dat het ontslag gerechtvaardigd was. Het hof heeft daaraan toegevoegd dat de eigen opvattingen van de zorgverlener over wat goed is voor het kind dit niet anders maken en bovendien heeft de zorgverlener daarmee miskent dat zij in een gezagsrelatie tot de vader stond, aldus het hof.
Bericht op de website over toezichthoudende bevoegdheid is beleidsregel IGZ
Interessant is ook een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over een bericht van de IGZ op haar website (GZR 2015-0033). Het bericht bevatte de mededeling dat de IGZ van oordeel is dat het gebruik van hoog cervicale manipulaties als behandelmethode op dit moment niet verantwoord is en dat zij dit oordeel als handhavingsnorm hanteert. De stichting ‘Stichting het Nationaal Register van Chiropractoren’ (de stichting), 145 patiënten en 22 chiropractors maakten bezwaar tegen het bericht. De IGZ achtte het bezwaar niet ontvankelijk en kreeg bijval van de rechtbank: het bericht zou geen besluit zijn in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb.
Anders dan de rechtbank oordeelde de Afdeling dat het nieuwsbericht niet slechts – informatieve – mededelingen van feitelijke aard bevatte. De handhavingsnorm is volgens de Afdeling een algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de uitleg van een wettelijk voorschrift bij het gebruik van een bevoegdheid door een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:3 lid 4 Awb. De Afdeling oordeelde echter ook dat het nieuwsbericht niet gericht is tot één of meer bepaalde personen, maar tot de gehele beroepsgroep en dus van algemene strekking. Het is volgens de Afdeling een naar buiten toe kenbaar gemaakte beleidsregel over de wijze waarop de IGZ haar toezichthoudende bevoegdheden zal uitoefenen. Omdat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beleidsregel (art. 8:3 lid 1 aanhef en onder a Awb), kwam de Afdeling tot de conclusie dat het nieuwsbericht geen besluit is waartegen bezwaar en beroep openstaat. Het bezwaar is volgens de Afdeling dus terecht niet-ontvankelijk verklaard, zij het dat dat op andere gronden had moeten gebeuren.
Patiënte overleden in separeer, maar geen verwijt artsen
Tot slot wijs ik op drie uitspraken van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in een en dezelfde kwestie naar aanleiding van drie klachten (bestaande uit meerdere onderdelen) van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (GZR 2015-0034, GZR 2015-0035 en GZR 2015-0036). De kern van de klacht van de Inspectie betrof het feit dat de patiënt in kwestie in delirante toestand in de separeer was geplaatst, daar vervolgens gedurende een week was verpleegd en dat onvoldoende was aangedrongen op hernieuwde overplaatsing naar een somatisch ziekenhuis. De opname kent een dramatische afloop: de patiënte is in de separeer overleden. De klachten zijn evenwel ongegrond geacht en de beroepen van de Inspectie zijn verworpen.
Annotaties & scripties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties en scripties. Er is een mooie nieuwe scriptie van Iris Sengers (UvA) getiteld ‘Kinderbescherming vóór conceptie’. Zij heeft onderzoek gedaan naar de juridische, ethische en praktische (on)mogelijkheid van gedwongen anticonceptie (bij risicogroepen) in relatie tot de huidige kinderbeschermingsmaatregelen.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Ik wijs onder meer op het bericht dat De Levenseindekliniek in Den Haag voor de derde keer in een jaar tijd berispt is voor onzorgvuldige euthanasie.
Voorts wijs ik u op het bericht dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in een informele zienswijze te kennen heeft gegeven geen mededingingsrechtelijke bezwaren te zien tegen de omvorming van het Rode Kruis Ziekenhuis (RKZ) in Beverwijk tot een besloten vennootschap waar ook de medisch specialisten aandelen in hebben.
Tot slot maak ik melding van het bericht dat de Patiëntenfederatie NPCF een rechtszaak heeft aangespannen tegen de Autoriteit Consument en Markt (ACM) naar aanleiding van de aanhoudende fusiegolf van ziekenhuizen. Volgens de NPCF heeft de ACM verzuimd de fusie tussen het Franciscus Ziekenhuis in Roosendaal en het Lievensberg Ziekenhuis in Bergen op Zoom zorgvuldig te onderzoeken. De NPCF is van mening dat door minder concurrentie er minder keuzevrijheid is voor de patiënt.
Gezondheidsrecht cursussen live volgen vanaf uw werkplek?
Volg een cursus ‘GZR Actueel en verdiept’, live webinars inclusief PO-punten. In twee uur tijd en op hoog niveau wordt u bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het gezondheidsrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Data: 2 april; 18 juni; 15 oktober; 3 december
Kosten: € 138 excl. BTW per webinar (2 PO-punten)
Meer informatie en inschrijven
Aanbieding ‘4 halen - 3 betalen’
Indien u de vier webinars in 1x afneemt, betaalt u er maar 3. Volgt u deze 4 cursussen dan ontvangt u 8 PO punten voor € 414,- ex BTW, zijnde € 51,75 ex BTW per PO punt. U kunt ook per webinar inschrijven. Aan een webinar zijn 2 PO-punten verbonden.
Aanmelden voor 4 webinars.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De onderhavige procedure heeft betrekking op het hoger beroep in de strafzaak tegen de voormalig neuroloog van het Medisch Spectrum Twente (MST). De verdediging heeft verzocht om in hoger beroep prof. Vermeulen als getuige-deskundige te horen. Verder heeft de verdediging verzocht om aanvullend psychologisch, psychiatrisch en neurologisch onderzoek bij de neuroloog. Het gerechtshof ziet bij gebrek aan een voldoende inhoudelijke onderbouwing geen reden om het verzoek tot het benoemen van een vijfde deskundige toe te wijzen. Ten aanzien van de tweede onderzoekswens heeft het hof geoordeeld dat nader onderzoek wenselijk is. De zaak is daartoe verwezen naar de raadsheer-commissaris. 12-01-2015
- Gerechtshof Amsterdam Ook bij besluit van aandeelhouders tot overname van aandelen kan – als dit tot personele gevolgen leidt – artikel 25 lid 6 WOR in het geding zijn. 17-12-2014
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Werkgever/vader (gescheiden) gaat arbeidsovereenkomst aan met zorgverlener voor de zorg van zijn autistische zoon en ontslaat die zorgverlener nadat hij tegen de uitdrukkelijke instructies in de zoon meeneemt naar zijn ex-echtgenote (tevens de moeder van de zoon) en haar nieuwe partner. 07-01-2014
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland Medezeggenschap identiteitsraad verzorgingshuis. 31-12-2014
- Rechtbank Midden-Nederland ActiZ moet door onderhandelen over onderhandelaarsakkoord en moet aanmelding cao intrekken. 31-12-2014
- Rechtbank Overijssel Artikel 2.6.9a lid 1 Regeling Subsidies AWBZ strijdig met Europees recht. 29-12-2014
Raad van State
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Antillen
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Op enig moment meldt klager zich met zijn driejarige dochter op de centrale spoedopvang van het UMCG te Groningen. Het meisje wordt door verschillende mensen gezien, waaronder verweerder. Een aantal uren na haar binnenkomst verslechtert haar situatie onverwachts aanzienlijk. Als gevolg daarvan is direct gestart met antibiotica. Uiteindelijk blijkt zij te lijden aan een pneumococcen sepsis. Zij verliest haar rechteronderbeen en haar vingertoppen als gevolg van necrotisering. Het Regionaal Tuchtcollege is van mening dat verweerder zonder goede reden niet direct is gestart met antibiotica. Die signalen wezen daar wel op. Daardoor is een onaanvaardbaar delay opgetreden van twee uur. Het Regionaal Tuchtcollege is van mening dat dit verweerder te verwijten valt en acht een maatregel in de vorm van een berisping passend. Het Centraal Tuchtcollege volgt het Regionaal Tuchtcollege hierin en laat de opgelegde maatregel in stand. 15-01-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Huisarts wordt verweten dat hij de informatie die klager aan hem op cd verstrekte, met het uitdrukkelijke verzoek deze niet aan de moeder van de kinderen te verstrekken, toch aan haar heeft verstrekt. Onzorgvuldig handelen nu verweerder heeft verzuimd met klager te spreken over het al dan niet in ontvangst kunnen nemen van de cd. Verweerder heeft zich onvoldoende rekenschap gegeven van de mogelijke gevolgen voor het gezin. Waarschuwing. 14-01-2015
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De onderhavige klacht is gericht tegen een transferverpleegkundige. Na de medische behandeling van de patiënt door diverse specialisten kreeg verweerster het verzoek de overplaatsing van patiënt naar het verpleeghuis in gang te zetten. Na bezwaar van de echtgenote tegen overplaatsing van patiënt naar het verpleeghuis waar hij vandaan kwam, is uiteindelijk op verzoek van de echtgenote door de verpleegkundige een ander verpleeghuis geregeld. Patiënt is kort daarna in het ziekenhuis opgenomen waar hij is overleden. De echtgenote verwijt verweerster dat zij voor haar echtgenoot ten onrechte een transfer naar het verpleeghuis heeft geregeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond geacht. Het Centraal Tuchtcollege acht de wijze waarop de overdracht heeft plaatsgevonden onzorgvuldig en heeft de verpleegkundige de maatregel van waarschuwing opgelegd. 13-01-2015
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De onderhavige klacht is gericht tegen een psychiater en betreft een psychiatrische expertise na een WIA-aanvraag. Klager is van mening dat het door de psychiater opgestelde medisch-specialistisch deskundigenrapport niet aan de eisen voldoet die aan een dergelijk rapport moeten worden gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat verschillende in de rapportage opgenomen stellingen niet zijn onderbouwd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht daarom gedeeltelijk gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft, onder verwijzing naar criteria waaraan een rapport volgens vaste jurisprudentie van het CTG dient te voldoen, de conclusie van het Regionaal Tuchtcollege dat verschillende stellingen van de psychiater niet onderbouwd zijn. Het beroep van de psychiater wordt verworpen. 13-01-2015
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak staat het handelen van een tandarts centraal. De ingediende klacht zijdens de Inspectie ziet op ontoelaatbaar grensoverschrijdend gedrag van een tandarts jegens meerdere patiënten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft in eerste aanleg geoordeeld dat inderdaad sprake is van grensoverschrijdend gedrag door verweerder, onvoldoende mate van zelfreflectie en het handelen in strijd met het bepaalde in artikel 7:453 BW. Het Regionaal Tuchtcollege acht de maatregel in de vorm van een berisping passend. Het Centraal Tuchtcollege volgt het Regionaal Tuchtcollege in grote lijnen, in die zin dat hij slechts heeft opgemerkt dat een gebrek aan interpersoonlijke sensitiviteit geen betrekking heeft op handelen of nalaten van een tandarts dat een verwijt in tuchtrechtelijke zin kan opleveren. Het Centraal Tuchtcollege laat de opgelegde maatregel in stand. 13-01-2015
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De onderhavige zaak is ingediend door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Het betreft een patiënte die dood is aangetroffen in de separeer van een psychiatrische instelling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van de IGZ, bestaande uit zeven klachtonderdelen, ingediend tegen de internist van het ziekenhuis waar patiënte tevens opgenomen is geweest, ongegrond verklaard. Het hoger beroep van de IGZ is door het Centraal Tuchtcollege verworpen. De IGZ heeft ook klachten ingediend tegen twee andere hulpverleners van patiënte. Het is interessant om ook deze zaken te lezen (ECLI:NL:TGZCTG:2015:7 en ECLI:NL:TGZCTG:2015:9). 13-01-2015
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De onderhavige zaak is ingediend door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Het betreft een patiënte die dood is aangetroffen in de separeer van een psychiatrische instelling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van de IGZ, bestaande uit negen klachtonderdelen, ingediend tegen de psychiater van de gesloten afdeling, ongegrond verklaard. Het hoger beroep van de IGZ is door het Centraal Tuchtcollege verworpen. De IGZ heeft ook klachten ingediend tegen twee andere hulpverleners van patiënte. Het is interessant om ook deze zaken te lezen (ECLI:NL:TGZCTG:2015:7 en ECLI:NL:TGZCTG:2015:8). 13-01-2015
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De onderhavige zaak is ingediend door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Het betreft een patiënte die dood is aangetroffen in de separeer van een psychiatrische instelling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van de IGZ, bestaande uit tien klachtonderdelen ingediend tegen de internist van de instelling, ongegrond verklaard. Het hoger beroep van de IGZ is door het Centraal Tuchtcollege verworpen. De IGZ heeft ook klachten ingediend tegen twee andere hulpverleners van patiënte. Het is interessant om ook deze zaken te lezen (ECLI:NL:TGZCTG:2015:8 en ECLI:NL:TGZCTG:2015:9). 13-01-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Het gaat in het onderhavige geval om het handelen van een internist en anesthesioloog met betrekking tot een – naar later bleek – vitaal bedreigde patiënte. Door miscommunicaties en verwarring over locaties van de IC's van het ziekenhuis heeft het overplaatsen van de patiënte vertraging opgelopen. Nog voor zij is overgeplaatst naar de IC overlijdt de patiënte. De internist wordt verweten dat hij is tekortgeschoten als hoofdbehandelaar en supervisor. Hij had een actievere houding dienen aan te nemen en krijgt de maatregel opgelegd in de vorm van een berisping. Ten aanzien van het handelen van de anesthesioloog is het college van mening dat niet is komen vast te staan dat hij de ernst van de situatie had kunnen inzien toen de arts-assistent hem in consult riep. Daarnaast is niet komen vast te staan dat sprake was van medebehandelaarschap. De klacht tegen hem wordt ongegrond verklaard. 12-01-2015