Naar boven ↑

Update

Nummer 2, 2015
Uitspraken van 08-01-2015 tot 21-01-2015
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan. 

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Criteria voor aanspraak vergoeding voor niet in het basispakket verzekerde zorg
De eerste uitspraak betreft een oordeel van de Hoge Raad (sprongcassatie) over de mogelijkheid van een aanspraak op een vergoeding van zorg buiten het basispakket (GZR 2015-0018). Het ging daarbij om de voor een elfjarig meisje benodigde zorgverlening (zij lijdt aan systemische sclerose) door middel van medicatie die alleen voor volwassenen in het basispakket is opgenomen. De voorzieningenrechter had al overwogen dat in bijzondere omstandigheden, zoals hier aan de orde, een uitzondering kan worden gemaakt op het beginsel dat vergoeding buiten het basispakket in beginsel niet mogelijk is en dat is tevens het oordeel van de Hoge Raad. De Hoge Raad overweegt na uiteenzetting van de hoofdregel – vergoeding buiten het basispakket is in beginsel niet mogelijk – dat indien sprake is van bijzondere omstandigheden die niet zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever, dit aanleiding kan geven tot een andere uitkomst dan waartoe strikte toepassing van de wet leidt. De hier bedoelde bijzondere omstandigheden kunnen slechts bij hoge uitzondering worden aangenomen. Daarbij valt met name te denken aan gevallen waarin de betrokken zorg of het betrokken geneesmiddel niet (voor de desbetreffende groep van verzekerden) in het verzekerd pakket is opgenomen om redenen die niet of niet geheel overeenstemmen met hetgeen de wetgever voor ogen heeft gestaan met betrekking tot de samenstelling van dat pakket, namelijk dat dit pakket de ‘noodzakelijke zorg, getoetst aan aantoonbare werking, kosteneffectiviteit en noodzaak van collectieve financiering’ bevat. In dat geval kan aanspraak bestaan op vergoeding of verstrekking van die zorg of dat geneesmiddel indien (i) de kosten daarvan zodanig hoog zijn dat de verzekerde deze niet zelf kan opbrengen, (ii) alternatieven ontbreken, (iii) de zorg of het geneesmiddel noodzakelijk is in verband met een medisch zeer ernstige toestand die levensbedreigend is dan wel leidt tot ernstig lijden, en (iv) aan te nemen valt dat die zorg of dat geneesmiddel, mede in verband met zijn werkzaamheid, noodzakelijkheid en doelmatigheid, in aanmerking komt of zal komen om te worden opgenomen in het pakket.

Artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling Subsidies AWBZ strijdig met Europees recht
De tweede uitspraak betreft een oordeel van de Rechtbank Overijssel over de toepassing van artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling Subsidies AWBZ in een kwestie over een verstrekking van een persoonsgebonden budget (pgb) (GZR 2015-0023). Deze verstrekking werd door het zorgkantoor geweigerd, omdat de patiënt langer dan dertien weken buiten het Europese deel van Nederland had verbleven en aldaar het pgb had gebruikt voor betaling van zorg. Dat was volgens het zorgkantoor ingevolge artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling Subsidies AWBZ (‘de Regeling’) niet toegestaan. De patiënt maakte bezwaar en stelde vervolgens beroep in stellende dat artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling buiten toepassing moest worden gelaten. De rechtbank volgde de patiënt. De rechtbank stelde daartoe voorop dat Richtlijn 2011/24/EU (‘de Patiëntenrichtlijn’) van toepassing is. Het is in strijd met artikel 7 lid 1 en 3 van de Patiëntenrichtlijn om een verstrekking wegens ziekte te beperken tot dertien weken op de enkele grond dat de verzekerde in een andere lidstaat verblijft dan de lidstaat van aansluiting en de zorg daar wordt verleend. Een richtlijnconforme uitleg van de Regeling is niet mogelijk zonder met de evidente bedoeling van de regelgever in strijd te komen. Artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling moet derhalve buiten toepassing worden gelaten, aldus de rechtbank. De rechtbank oordeelde overigens ook dat artikel 2.6.9a lid 1 van de Regeling tevens in strijd is met artikel 56 VWEU, omdat het Nederlandse zorgaanbieders belemmert in het aanbieden van diensten aan een verzekerde in een andere lidstaat dan Nederland.

Ontslag op staande voet voor zorgverlener wegens negeren aanwijzing
Ik wijs voorts op een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch in een arbeidsrechtelijke zaak (GZR 2015-0029). De zorgverlener in kwestie was op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam voor de vader van een autistisch kind en belast met de zorg voor het kind. In verband met een prille echtscheiding was het de zorgverlener door de vader verboden om het kind mee te nemen naar de moeder. De zorgverlener lapte deze regel aan haar laars wat haar een ontslag op staande voet opleverde. Zowel de voorzieningsrechter als het hof was van oordeel dat het ontslag gerechtvaardigd was. Het hof heeft daaraan toegevoegd dat de eigen opvattingen van de zorgverlener over wat goed is voor het kind dit niet anders maken en bovendien heeft de zorgverlener daarmee miskent dat zij in een gezagsrelatie tot de vader stond, aldus het hof.

Bericht op de website over toezichthoudende bevoegdheid is beleidsregel IGZ
Interessant is ook een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over een bericht van de IGZ op haar website (GZR 2015-0033). Het bericht bevatte de mededeling dat de IGZ van oordeel is dat het gebruik van hoog cervicale manipulaties als behandelmethode op dit moment niet verantwoord is en dat zij dit oordeel als handhavingsnorm hanteert. De stichting ‘Stichting het Nationaal Register van Chiropractoren’ (de stichting), 145 patiënten en 22 chiropractors maakten bezwaar tegen het bericht. De IGZ achtte het bezwaar niet ontvankelijk en kreeg bijval van de rechtbank: het bericht zou geen besluit zijn in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb.
Anders dan de rechtbank oordeelde de Afdeling dat het nieuwsbericht niet slechts – informatieve – mededelingen van feitelijke aard bevatte. De handhavingsnorm is volgens de Afdeling een algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de uitleg van een wettelijk voorschrift bij het gebruik van een bevoegdheid door een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:3 lid 4 Awb. De Afdeling oordeelde echter ook dat het nieuwsbericht niet gericht is tot één of meer bepaalde personen, maar tot de gehele beroepsgroep en dus van algemene strekking. Het is volgens de Afdeling een naar buiten toe kenbaar gemaakte beleidsregel over de wijze waarop de IGZ haar toezichthoudende bevoegdheden zal uitoefenen. Omdat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beleidsregel (art. 8:3 lid 1 aanhef en onder a Awb), kwam de Afdeling tot de conclusie dat het nieuwsbericht geen besluit is waartegen bezwaar en beroep openstaat. Het bezwaar is volgens de Afdeling dus terecht niet-ontvankelijk verklaard, zij het dat dat op andere gronden had moeten gebeuren.

Patiënte overleden in separeer, maar geen verwijt artsen
Tot slot wijs ik op drie uitspraken van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in een en dezelfde kwestie naar aanleiding van drie klachten (bestaande uit meerdere onderdelen) van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (GZR 2015-0034, GZR 2015-0035 en GZR 2015-0036). De kern van de klacht van de Inspectie betrof het feit dat de patiënt in kwestie in delirante toestand in de separeer was geplaatst, daar vervolgens gedurende een week was verpleegd en dat onvoldoende was aangedrongen op hernieuwde overplaatsing naar een somatisch ziekenhuis. De opname kent een dramatische afloop: de patiënte is in de separeer overleden. De klachten zijn evenwel ongegrond geacht en de beroepen van de Inspectie zijn verworpen.

Annotaties & scripties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties en scripties. Er is een mooie nieuwe scriptie van Iris Sengers (UvA) getiteld ‘Kinderbescherming vóór conceptie’. Zij heeft onderzoek gedaan naar de juridische, ethische en praktische (on)mogelijkheid van gedwongen anticonceptie (bij risicogroepen) in relatie tot de huidige kinderbeschermingsmaatregelen.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Ik wijs onder meer op het bericht dat De Levenseindekliniek in Den Haag voor de derde keer in een jaar tijd berispt is voor onzorgvuldige euthanasie.

Voorts wijs ik u op het bericht dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in een informele zienswijze te kennen heeft gegeven geen mededingingsrechtelijke bezwaren te zien tegen de omvorming van het Rode Kruis Ziekenhuis (RKZ) in Beverwijk tot een besloten vennootschap waar ook de medisch specialisten aandelen in hebben.

Tot slot maak ik melding van het bericht dat de Patiëntenfederatie NPCF een rechtszaak heeft aangespannen tegen de Autoriteit Consument en Markt (ACM) naar aanleiding van de aanhoudende fusiegolf van ziekenhuizen. Volgens de NPCF heeft de ACM verzuimd de fusie tussen het Franciscus Ziekenhuis in Roosendaal en het Lievensberg Ziekenhuis in Bergen op Zoom zorgvuldig te onderzoeken. De NPCF is van mening dat door minder concurrentie er minder keuzevrijheid is voor de patiënt.

Gezondheidsrecht cursussen live volgen vanaf uw werkplek?
Volg een cursus ‘GZR Actueel en verdiept’, live webinars inclusief PO-punten. In twee uur tijd en op hoog niveau wordt u bijgepraat over de laatste ontwikkelingen binnen het gezondheidsrecht. U kunt daarbij denken aan jurisprudentie, wetsvoorstellen of belangwekkende tijdschriftartikelen.
Data: 2 april; 18 juni; 15 oktober; 3 december
Kosten: € 138 excl. BTW per webinar (2 PO-punten)
Meer informatie en inschrijven

Aanbieding ‘4 halen - 3 betalen’
Indien u de vier webinars in 1x afneemt, betaalt u er maar 3. Volgt u deze 4 cursussen dan ontvangt u 8 PO punten voor € 414,- ex BTW, zijnde € 51,75 ex BTW per PO punt. U kunt ook per webinar inschrijven. Aan een webinar zijn 2 PO-punten verbonden.
Aanmelden voor 4 webinars.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Raad van State

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Antillen

Tuchtcolleges