Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Artikel 35 Wbp ziet niet op stukken die nog moet worden geproduceerd
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (GZR 2015-0402). Centraal in deze uitspraak staat de vordering van een patiënt om afgifte van medische bescheiden, aanwezig in het Medisch Centrum Leeuwarden. Het medisch centrum had tot aan de procedure niet alle bescheiden ter hand gesteld, maar na de eerste zitting toch nog medische stukken aangeleverd. In het tweede deel van de procedure vorderde de patiënt dat het ziekenhuis zou worden bevolen een behandeljournaal te produceren waarin alle contactmomenten zouden zijn opgenomen.
De rechtbank stelde bij de beoordeling voorop dat het ziekenhuis als verantwoordelijke op grond van artikel 35 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) verplicht is afschriften te verstrekken van medische bescheiden. Er zit echter een grens aan die verstrekking: naar het oordeel van de rechtbank strekken artikel 7:456 BW en artikel 35 Wbp niet zo ver dat – zoals door de patiënt gevorderd – het medisch centrum kan worden verplicht tot het verstrekken van nog niet bestaande stukken, zoals het gevorderde behandeljournaal. Die vordering werd dus afgewezen. De voorzieningenrechter zag wel aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren. De reden hiervoor is dat het ziekenhuis na de eerste zitting nog een groot aantal medische bescheiden uit het medisch dossier had overgelegd, terwijl het ziekenhuis tijdens de eerste zitting had betoogd dat alles reeds in het bezit van de patiënt was. Kennelijk was de procedure nodig was om het medisch centrum te bewegen meer bescheiden te overleggen dat het reeds had gedaan.
Aanbestedingsprocedure en hanteren Knock Out-criterium was juist
Een tweede lezenswaardige uitspraak ziet op een Europese aanbesteding (GZR 2015-0403). De aanbesteding was door het UWV georganiseerd voor het leveren en het bieden van instructie ter zake van psychologische tests. Eén van de inschrijvers was Meurs BV. Het UWV wees de inschrijving van Meurs BV af, waartegen zij eerst bezwaar maakte en, na handhaving van het oordeel, beroep instelde. Ten overstaan van de Rechtbank Amsterdam betoogde Meurs BV dat het UWV ten onrechte de ‘Knock Out’-procedure had gehanteerd ter beoordeling van de betrouwbaarheid van de tests waarmee Meurs BV had ingeschreven. De rechtbank oordeelde echter dat de door het UWV gestelde eisen voor de ‘behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver’ voldoende duidelijk waren geweest en niet te streng. Het UWV had niet ten onrechte het Knock Out-criterium gehanteerd. Ook had het UWV niet in strijd gehandeld met het gelijkheidsbeginsel, daar niet was gebleken dat Meurs BV anders was beoordeeld dan de andere inschrijvers.
Compensatie voor boekwaarde vereist meer dan hinder bij realisatie nieuwbouw
Een derde uitspraak waar ik u op wijs, betreft een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (GZR 2015-0405). Aan het college lag de vraag voor of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanvraag voor compensatie voor de boekwaarde van 254 woningen op juiste gronden had afgewezen. Deze aanvraag was ingediend door Het Dorp, eigenaar van een stichting bestaande uit 450 woningen waar intramurale zorg wordt verleend. Het Dorp had zich ter onderbouwing van haar standpunt beroepen op de ‘Beleidsregel Compensatie vaste activa AWBZ en GGZ in verband met invoering normatieve huisvestingscomponent’ (CA-300-493). Volgens de stichting kwam zij voor compensatie in aanmerking, omdat de 450 woningen moeten worden gezien als afzonderlijke gebouwen waarvan er ten tijde van de aanvraag 254 leegstonden. Voorts heeft zij zich beroepen op de 'geest' van de regeling en de doelstelling van het beleid. Ook voerde zij ‘bijzondere omstandigheden’ aan. Zo is Het Dorp ontworpen om zowel met traditionele architectuurparadigma's als met traditionele opvattingen over gehandicaptenzorg te breken en had de stichting, om in aanmerking te komen voor compensatie, cliënten moeten dwingen om te verhuizen om leegstand op de peildatum te creëren. Tot slot voerde de stichting aan dat de NZa in strijd had gehandeld met een aantal beginselen van behoorlijk bestuur.
Het college volgde de stichting echter niet in haar betoog. Hij overwoog onder meer dat Het Dorp niet aan de voorwaarden voldoet teneinde voor compensatie in aanmerking te komen. Ook de andere argumenten, in het bijzonder de aangevoerde bijzondere omstandigheden, vormden voor het college geen aanleiding voor een andersluidend oordeel. Het college heeft wel aannemelijk geacht dat de stichting bij het realiseren van haar nieuwbouwplannen hinder ondervindt van de resterende boekwaarde van Het Dorp, maar zij heeft met de door haar overgelegde stukken onvoldoende aangetoond dat de gevolgen daarvan zodanig zijn dat de NZa een compensatie had moeten toekennen.
Voor een vergelijkbare kwestie zij gewezen op een tweede uitspraak van het college met WoonZorgcentra Haaglanden als partij (GZR 2015-0411).
Eerst kijken, dan doen
Een vierde lezenswaardige uitspraak is afkomst van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (GZR 2015-0409). Aan het hof lag de vraag voor of de chirurg in kwestie verwijtbaar onjuist had gehandeld door tijdens een operatie een poging te doen om de zwelling in de pols van een patiënte los te prepareren; achteraf bleek dat deze zwelling niet kon worden losgemaakt, omdat zij was verkleefd met de zenuwen in de pols. Een beschadiging van de zenuw was het gevolg.
Het hof heeft de vraag bevestigend beantwoord. Voor dat oordeel was doorslaggevend dat van te voren niet goed was uitgezocht om wat voor type zwelling het ging, terwijl er onderscheid valt te maken tussen zwellingen die los liggen en zwellingen die verkleefd raken en de echo aanleiding gaf voor nader onderzoek.
Onder toepassing van de omkeringsregel – er is sprake van schending van een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar, zenuwletsel – nam het hof aansluitend een condicio sine qua non-verband aan tussen het onjuist handelen en de schade (het letsel) van de patiënt.
Euthanasiewens wilsbekwame vrouw reden om zorgovereenkomst op te zeggen
Tot slot wijs ik u op een bijzondere uitspraak die eigenlijk niet goed in een categorie viel te passen, maar die ik niettemin onder uw aandacht wil brengen (GZR 2015-0419). Het gaat om een tachtigjarige vrouw, die in oktober 2013 is getroffen door een hersenbloeding. Zij is per januari 2014 opgenomen in verpleeghuis Ter Reede in Vlissingen. Dit verpleeghuis is onderdeel van WVO, gedaagde in deze procedure. Tussen de patiënte en WVO is een zorgovereenkomst gesloten. Op 26 augustus 2014 heeft de patiënte zich gemeld bij de Stichting Levenseindekliniek (SLK) met een euthanasievraag. SLK heeft in februari 2015 besloten het verzoek om euthanasie te honoreren. WVO heeft evenwel niet toegestaan dat de euthanasie in Ter Reede zou worden uitgevoerd. Om die reden heeft zowel de patiënte als haar gemachtigde aangegeven de zorgovereenkomst met WVO te willen beëindigen. WVO heeft op 9 maart 2015, tien dagen voor de geplande euthanasie, laten weten de opzegging niet te accepteren, omdat de patiënte wilsonbekwaam zou zijn.
De rechter heeft in de onderhavige procedure voorop gesteld dat iemand wilsbekwaam is totdat het tegendeel blijkt. WVO diende aldus aannemelijk te maken dat de patiënte wilsonbekwaam is, maar slaagde daarin niet. In dat verband heeft de rechter onder meer overwogen dat een toetsing door een arts van buitenaf op grond van de wet een vereiste is om een zorgvuldig besluitvormingsproces te bevorderen. Het vaststellen van wilsbekwaamheid vereist voorts specialistische kennis. Deze kennis hebben de artsen van SLK, waardoor aannemelijk is dat de vaststelling die de artsen ten aanzien van de euthanasiewens hebben gedaan, juist is. Een en ander betekende dat volgens de rechter de patiënte geacht moet worden de gevolgen van de opzegging van de zorgovereenkomst voldoende te overzien en dat zij wilsbekwaam is om deze op te zeggen.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft u een annotatie van de hand van August Van (Vrije Universiteit Amsterdam en Beer advocaten). August heeft een uitspraak van de Rechtbank Gelderland geannoteerd (GZR 2015-0244). In zijn noot stelt August de leer van de verloren kans aan de orde. Uit de noot blijkt (andermaal) dat het bepalen van die kans voor zowel de medisch deskundig als de rechter moeilijk is; voor een onjuiste toepassing moet worden gewaakt.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Ik wijs u zekerheidshalve op het feit dat 29 september jl. de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg plaatsvond. Op 6 oktober 2015 volgt de stemming.
Jaarcongres Gezondheidsrecht
Op 4 december 2015 organiseert GZR Updates in samenwerking met Studiecentrum Kerckebosch het Jaarcongres Gezondheidsrecht. Dit congres brengt u in één dag op de hoogte van de actuele ontwikkelingen en verdiepende thema´s op het gebied van het gezondheidsrecht. Klik hier voor het programma en aanmelden. Abonnees van GZR Updates en Tijdschrift voor Gezondheidsrecht ontvangen € 50 korting op de entreeprijs.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De onderhavige procedure ziet op een beoordeling in hoger beroep van het handelen van een chirurg. De chirurg heeft tijdens de operatie getracht de zwelling in de pols van de patiënte los te prepareren, terwijl hij niet goed wist om wat voor zwelling het ging. Achteraf bleek het een haemangioom te zijn die niet los ligt van de zenuw; losprepareren van de zenuw zonder deze te beschadigen is dan niet mogelijk. Het hof acht de handelwijze verwijtbaar onjuist. Wat het causaal verband betreft, past het hof de omkeringsregel toe en neemt het het causaal verband aan. 08-09-2015
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Gerechtshof bevestigt het oordeel van de rechtbank dat de verstandhouding tussen de maten ten tijde van de opzegging dermate slecht was dat een werkbare situatie ontbrak. Uit de maatschapsovereenkomst blijkt dat voor een opzegging wegens een dringende reden niet is vereist dat er tevens sprake is van verwijtbaarheid. Uitleg overeenkomst aan de hand van artikel 6:248 lid 2 BW en de Haviltex-maatstaf. 25-08-2015
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Na tussenarrest van 14 januari 2014 heeft het hof bij eindarrest de schade begroot van een hoog bejaarde gelaedeerde. Bijzondere aandacht is er voor de verzorgingskosten van moeder, die bij de dochter inwoont en deels ook door de andere dochter verzorgd wordt, de einddatum van de verzorging, de kosten van aanpassing van de woning(en) en de hoogte van het smartengeld. 12-05-2015
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Holland Omdat er geen kenbare en op schrift gestelde regels zijn over pinnen voor zorgbehoevenden en het melden van notariële volmacht, kunnen hier op betrekking hebbende fouten door werkneemster niet worden gekwalificeerd als verwijtbaar handelen of nalaten. 16-09-2015
- Rechtbank Noord-Nederland Schorsing concurrentie- en relatiebeding. Oud recht is op grond van overgangsrecht WWZ van toepassing, maar toch oordeelt de rechter aan de hand van de nieuwe wettelijke criteria dat werkgever zijn te beschermen zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang niet heeft onderbouwd en aannemelijk heeft gemaakt. 08-09-2015
- Rechtbank Den Haag Het gaat in deze casus om een vordering van omzetschade in verband met ontbinding van een maatschap tussen twee huisartsen (X en Y). De uitkomst van de bodemprocedure is niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid te voorspellen nu de vordering van X op Y niet voldoende aannemelijk kan worden gemaakt. Uit de financiële situatie blijkt niet dat er sprake is van onverwijlde spoed. Vordering afgewezen. 04-09-2015
- Rechtbank Noord-Nederland Vordering van patiënt tegen ziekenhuis tot het opstellen van behandeljournaal en afgifte stukken uit medisch dossier is afgewezen. Artikel 7:456 BW en artikel 35 Wbp strekken niet zo ver dat de hulpverlener kan worden verplicht tot het verstrekken van nog niet bestaande stukken. 31-08-2015
- Rechtbank Gelderland Werkgever aansprakelijk voor arbeidsongeval ambulanceverpleegkundige in rijdende ambulance. Onveilige inrichting en onvoldoende instructies. 31-08-2015
- Rechtbank Rotterdam Collectieve actie van branchevereniging over billijkheid van tarieven voor vertoning en doorgifte van TV en video's in ziekenhuizen en misbruik machtspositie van cbo. Advies Geschillencommissie Auteursrechten ex artikel 24 Wet toezicht cbo's. 26-08-2015
- Rechtbank Amsterdam Het UWV heeft de aanbestedingsregels niet geschonden bij de aanbesteding van psychologische tests. De door het UWV gestelde eisen waren voor de ‘behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver’ voldoende duidelijk en niet te streng. 13-08-2015
- Rechtbank Gelderland Eiser is op zijn pols gevallen en wordt ingegipst op de spoedeisende hulp. Pas veel later wordt ontdekt dat een breuk over het hoofd is gezien. Eiser wordt geopereerd, maar de pijn blijft, er is sprake van atrofie. Vraag is of anders is gehandeld dan een redelijk handelend en vakbekwaam orthopedisch chirurg onder soortgelijke omstandigheden zou hebben gedaan. De rechtbank formuleert vragen aan een deskundige. 29-07-2015
- Rechtbank Gelderland De vraag of toepassing van neurostimulatie tot stand van wetenschap en praktijk behoort, vergt nader onderzoek waarvoor een kortgedingprocedure zich niet leent. Ook vinden de door de HR geformuleerde criteria voor vergoeding van buiten het verzekerde pakket vallende zorg geen toepassing. Vordering afgewezen. 06-07-2015
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Eiseres is getroffen door een hersenbloeding en heeft na opname in een verpleegtehuis een euthanasieverzoek gedaan bij de Levenseindekliniek. Dit euthanasieverzoek is gehonoreerd, maar mag niet in het verpleegtehuis (dat onder de nader te noemen instelling valt) worden uitgevoerd. Daarom wil eiseres de zorgovereenkomst tussen haar en de instelling opzeggen. De instelling stelt echter dat eiseres niet wilsbekwaam is, waardoor zij de opzegging niet kan accepteren. De voorzieningenrechter vindt dat eiseres wel wilsbekwaam is: van het tegendeel is niet gebleken. De opzegging moet daarom worden geaccepteerd. 15-04-2015
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- College van Beroep voor het bedrijfsleven Zorgaanbieder vraagt aandacht van de NZa voor boekwaardeproblematiek en doet in dat kader verzoek tot versnelde afschrijving. De NZa wijst dat verzoek in primo en bezwaar af. CBb oordeelt dat de NZa bij beoordeling van die aanvraag had moeten onderzoeken of het verzoek van de zorgaanbieder wel had kunnen worden gehonoreerd op een andere grondslag. Beroep gegrond. 21-08-2015
- College van Beroep voor het bedrijfsleven Stichting Siza komt volgens het CBb niet voor compensatie voor de restant boekwaarde van een deel van haar vastgoed in aanmerking omdat niet aan de voorwaarden van de beleidsregels is voldaan. Er is geen concreet bouwproject in uitvoering en om deze reden is geen toestemming onder het oude bouwregime voor vervangende nieuwbouw als bedoeld in artikel 4.1 aanhef en onder b van de beleidsregel verleend. 20-08-2015
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De onderstaande klacht, ingediend door de echtgenote van een overleden patiënt tegen een (destijds arts niet in opleiding tot) neuroloog, heeft betrekking op de vraag of de patiënt vervoerd had mogen worden naar een andere locatie. De klacht is in eerste aanleg ongegrond verklaard in al haar klachtonderdelen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster verworpen. 22-09-2015
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In de onderhavige zaak gaat het om het handelen van een kaakchirurg. Klaagster is in juni 2010 geopereerd vanwege een te smalle bovenkaak. Tijdens de operatie is een beschadiging opgetreden. Klaagster is van mening dat deze beschadiging is opgetreden door onzorgvuldig handelen van de kaakchirurg. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat, anders dan in eerste aanleg, niet aannemelijk is geworden dat bij de ingreep onzorgvuldig is gehandeld door de kaakchirurg. Er is dan ook geen tuchtrechtelijke norm overschreden. 10-09-2015