Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Aannemelijk disfunctioneren als zwaarwegend belang
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, ziet op de vraag of de aansluitovereenkomst tussen een huisarts en een huisartsenpost door deze laatste kon worden opgezegd (GZR 2015-0340). Deze vraag lag ter beantwoording voor aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant. Volgens de huisartsenpost was de huisarts bij een aantal patiënten tekortgeschoten en wees onderzoek van de Landelijke Commissie Advies uit dat de huisarts structureel disfunctioneerde; dit was voldoende reden voor een opzegging, aldus de huisartsenpost. De huisarts was het hier niet mee eens en stelde dat de opzegging nietig, dan wel vernietigbaar was, mede gezien de grote financiële consequenties. De voorzieningenrechter oordeelde vervolgens – mede op basis van het onderzoek van de Landelijke Commissie Advies – dat voldoende aannemelijk was geworden dat het handelen van de huisarts een dusdanige structurele en herhaaldelijke tekortkoming opleverde dat er een zwaarwegende grond voor opzegging van de aansluitovereenkomst bestond. De opzegging werd dan ook vooralsnog juist geacht. De voorzieningenrechter overwoog voorts dat het belang van een kwalitatief goede gezondheidszorg en het belang van de huisartsenpost dat de huisartsen verantwoorde en veilige zorg verlenen en zorgvuldig en in collegiaal verband hun werkzaamheden kunnen uitvoeren, dienen te prevaleren boven het belang van de huisarts om zijn werk te kunnen blijven uitoefenen. De opzegging is dan ook, anders dan door de huisarts verzocht, niet opgeschort totdat de bodemrechter zich heeft uitgelaten over de rechtmatigheid van de opzegging.
Met beroepsnormen, GOMA en Kwaliteitswet strijdig gedrag levert voorwaardelijke schorsing op
De tweede uitspraak waar ik u op wijs, is gewezen door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (GZR 2015-0343). De zaak was aangespannen door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en betrof het handelen van een anesthesioloog. De IGZ verweet de anesthesioloog dat hij, ondanks bekend te zijn met de pseudocholinesterase deficiëntie (PD) van de patiënte in kwestie, haar toch een gecontra-indiceerd middel had toegediend (Mivacron) terwijl er een alternatief middel voorhanden was en dat hij geen dubbelcheck had uitgevoerd voor de toediening. Hem werd eveneens slechte communicatie en het uitblijven van een melding aan de Raad van Bestuur verweten. Het Regionaal Tuchtcollege verklaarde alle klachtonderdelen gegrond en legde de anesthesioloog een voorwaardelijke schorsing op van zes maanden met een proeftijd van twee jaar. Het Regionaal Tuchtcollege overwoog daartoe dat het tot de basiskennis van een anesthesioloog behoort dat dergelijke patiënten geen Mivacron toegediend mogen krijgen. Bovendien heeft hij door de afwezigheid van een dubbelcheck zichzelf de kans ontnomen de fout te herstellen, terwijl de check ook overigens tot het VMS-veiligheidsprogramma behoort. Ten aanzien van het derde klachtonderdeel overwoog het Regionaal Tuchtcollege dat de anesthesioloog, gelet op de Gedragscode ‘Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid’ rekening had moeten houden met de wensen van patiënte wat de communicatie betreft. Tot slot is overwogen dat het hier gaat om een calamiteit in de zin van artikel 4a Kwaliteitswet zorginstellingen die gemeld had moeten worden.
Ontbreken maatschapsovereenkomst afgeleid uit feitelijke situatie
Voorts wijs ik u op een arrest van het Gerechtshof Den Haag (GZR 2015-0344). In geschil was of de radioloog in kwestie was toegetreden tot de maatschap Radiologen LangeLand Ziekenhuis of dat tussen haar en de maatschap een overeenkomst van opdracht bestond waarbij de radioloog haar beroep uitoefende als waarnemer, met handhaving van haar rechten op toetreding van de maatschap. Het hof oordeelde daaromtrent dat in het geval een schriftelijke overeenkomst ontbreekt – zoals hier – de totstandkoming van een overeenkomst mede kan worden afgeleid uit de tussen partijen bestaande feitelijke situatie. Als een radioloog vanaf het begin van de werkzaamheden als waarnemer voor de maatschap werkt, met de voorwaarden zelf te beslissen wanneer zij zou toetreden tot de maatschap, werkt zij tot het moment van toetreding op basis van een overeenkomst van opdracht. Er moet in dat geval sprake zijn van bijzondere feiten of omstandigheden die ertoe leiden aan te nemen dat de radioloog al tot de maatschap is toegetreden, aldus het hof.
Rechtbank legt straf op èn verleent BOPZ-machtiging
Een vierde uitspraak waar ik u op wijs, betreft een strafzaak (GZR 2015-0345). Een 23-jarige man die in een GGZ-instelling verbleef in het kader van een BOPZ-maatregel, had zijn behandelaars en de verplegers met een schroevendraaier bedreigd en daarbij een matras vernield. De rechtbank achtte dit bewezen. Vervolgens legde de Rechtbank Midden-Nederland niet alleen een straf op – een gevangenisstraf van 120 dagen – maar verleende zij ook een civielrechtelijke BOPZ-machtiging tot verplichte opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De man werd vooralsnog voor de duur van zes maanden verplicht opgenomen in een speciaal bij hem passende psychiatrische instelling.
Vertegenwoordigingsbevoegdheid van de mentor gaat voor
De vijfde zaak waar ik u op wijs, betreft een niet-ontvankelijkheid van een klager in het kader van een tuchtprocedure (GZR 2015-0349). De dochter van een dementerende vader (de patiënt) had de klacht ingediend. De vraag was echter of de dochter ontvankelijk was nu er een mentor was benoemd. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven meende van niet. Het overwoog daartoe dat op grond van artikel 1:453, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek degene ten aanzien van wie een mentor is benoemd onbevoegd is rechtshandelingen te verrichten in aangelegenheden betreffende zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. In het tweede lid van hetzelfde artikel is bepaald dat de mentor de betrokkene met betrekking tot die rechtshandelingen in en buiten rechte vertegenwoordigt. Dit houdt in dat niet de dochter, maar de mentor de patiënt in rechte mag vertegenwoordigen, waarbij komt dat de mentor had laten weten dat de patiënt vanwege dementie niet in staat was om zelf zijn belangen waar te nemen en dat zij als mentor niet instemde met de klacht van de dochter.
“Ik zal mijn patiënten beter selecteren…”
Tevens vraag ik uw aandacht voor een zaak waarin een aangeklaagde plastisch chirurg zeer onzorgvuldig handelen werd verweten (GZR 2015-0351). Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle kon zich in de diverse klachtonderdelen vinden en overwoog dat uit de gepresenteerde feiten volgde dat de plastisch chirurg de organisatie van de door haar verleende zorg niet op orde had, onnodig veel en ernstige risico's had genomen en zich niet had gehouden aan de voor haar beroepsgroep geldende normen. De plastisch chirurg gaf geen genoegzame verklaringen voor het beleidsmatig afwijken van die normen en toonde geen inzicht in haar kwalijke handelen. Daar komt nog bij dat de plastisch chirurg in haar slotwoord verklaarde in het vervolg exact hetzelfde te blijven doen, maar haar patiënten beter te gaan selecteren. Een en ander bracht het Regionaal Tuchtcollege tot het oordeel dat niet kon worden volstaan met een beperkte maatregel; de arts werd dan ook een onvoorwaardelijke schorsing voor de maximale duur van een jaar opgelegd.
Bevel schorsing werkzaamheden terecht maar wel te lang
Tot slot wijs ik u op de kwestie Ruwaard van Putten (GZR 2015-0361). Daarover is al veel gesproken en geoordeeld, maar de onderhavige uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is het resultaat van de procedures die de cardiologen van Stichting Ruwaard van Puttenziekenhuis hebben gestart en gevoerd tegen de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (de minister). Het eerste aan deze uitspraak ten grondslag liggende besluit betreft een bevel van de IGZ inhoudende dat de cardiologen hun werkzaamheden voor in beginsel zeven dagen moesten staken. Het tweede besluit betreft de verlenging door de minister van de schorsing. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de cardiologen terecht zijn geschorst, maar dat die schorsing wel te lang heeft geduurd.
Annotaties met een bijzonder accent
Soms springt een zaak zo in het oog dat deze meer aandacht verdient dan normaal. Zo een zaak betreft de arts die een poging ondernam zijn ex-vrouw van het leven te beroven door twee junks opdracht te geven brand te stichten in haar woning (GZR 2015-0309). Ik ga daar niet over uitwijden, maar vraag uw aandacht voor het feit dat deze zaak door drie van onze annotatoren voorzien is van een noot. De eerste noot is afkomstig van Jørgen Simons (advocaat, Leijnse Artz), de tweede van Caroline van der Kolk (advocaat, Holla) en de derde van Aart Hendriks (Hoogleraar Gezondheidsrecht, Universiteit Leiden). Hun verschillende achtergrond maakt dat zij dezelfde casus vanuit een ander gezichtspunt benaderen en de accenten op net een ander feitelijk of procedureel punt leggen. Wat ons betreft is dat een meerwaarde, het laat zien hoe in de praktijk wordt aangekeken tegen een zaak, zonder daarin eenzijdig te zijn. Ik wens u dan ook veel leesplezier bij het lezen van deze annotaties.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u deze mailen naar gzr-updates@budh.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Het gaat in deze casus over een maatschapsovereenkomst van psychotherapeuten die door opzegging is geëindigd, waarna de praktijk door een van beide vennoten is voortgezet. De vraag die zich hier voordoet is of goodwill deel uitmaakt van het – door de voortzettende vennoot aan de uitgetreden vennoot te vergoeden – aandeel in het maatschapskapitaal. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat aannemelijk is geworden dat partijen de verschuldigdheid van goodwill bij uittreden uit de maatschap niet zijn overeengekomen. 04-08-2015
- Gerechtshof Den Haag Wanneer een schriftelijke overeenkomst ontbreekt, kan de totstandkoming van een overeenkomst mede worden afgeleid uit de tussen partijen bestaande feitelijke situatie. Als een radioloog vanaf het begin van de werkzaamheden als waarnemer voor de maatschap werkt, met de voorwaarden zelf te beslissen wanneer zij zou toetreden tot de maatschap, werkt zij tot het moment van toetreding op basis van een overeenkomst van opdracht. Er moet in dat geval sprake zijn van bijzondere feiten of omstandigheden die ertoe leiden aan te nemen dat de radioloog al tot de maatschap is toegetreden. 07-07-2015
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Apotheken handelen in strijd met NZa-regeling over elektronische netwerken in de zorg, maar dat leidt niet tot de verplichting een andere apotheek toegang te verschaffen tot het netwerk en patiëntendossiers. 29-07-2015
- Rechtbank Rotterdam Zorgverzekeraars voldoen niet aan stelplicht en bewijslast, zodat niet is komen vast te staan dat zorgaanbieder in concrete gevallen ten onrechte een vergoeding heeft gedeclareerd. 22-07-2015
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Klacht over het achterblijven van een drain. Klacht gegrond maar tuchtcollege legt geen maatregel op omdat arts direct na ontdekken incident met klager heeft gesproken en intern beleid heeft aangepast ter voorkoming van herhaling. 11-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Twee artsen die met elkaar hebben samengewerkt hebben een conflict. Klaagster klaagt onder meer dat verweerder ten onrechte weigert de patiëntendossiers ter beschikking te stellen van patiënten die bij haar onder behandeling zijn (geweest). Klacht deels gegrond. 11-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Verweerster is als supervisor verantwoordelijk voor het handelen van een coassistent. In deze casus had de arts de patiënt zelf ook moeten onderzoeken, mede omdat de coassistent voor een tweede maal overleg wenste met haar supervisor en de klachten niet alledaags waren. Waarschuwing. 11-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Meerdere klachten tegen een plastisch chirurg, onder meer betreffende onvoldoende voorlichting over risico's, onvoldoende informatie over aanwezigheid buitenlandse gasten tijdens operatie, onvoldoende bereikbaarheid ter zake van pijnen en klachten en resultaat van de operatie. Waarschuwing. 11-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Huisarts heeft ten onrechte zwangerschap uitgesloten bij een gesteriliseerde vrouw. Er had preciezer uitgevraagd moeten worden en zij had een zwangerschapstest moeten doen. 10-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Plastisch chirurg handelt in strijd met de normen van de beroepsgroep bij nabloeding na verwijdering borstprothesen. Nagenoeg alle klachtonderdelen slagen. Bijzonder laakbaar, onzorgvuldig en onprofessioneel handelen, gebrek aan inzicht in tekortkomingen. Onvoorwaardelijke schorsing van twaalf maanden. 07-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Huisarts is zonder goede reden afgeweken van de NHG-Standaard Diagnostiek van mammacarcinoom. Waarschuwing. 06-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag door arts als privépersoon. Criteria voor ontvankelijkheid. Onvoldoende bewijs. 06-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klacht over gang van zaken bij overdracht van het patiëntendossier aan nieuwe huisarts. Het handelen van verweerder met betrekking tot de afgifte van het dossier is onvoldoende transparant, adequaat en tijdig en derhalve onzorgvuldig en tuchtrechtelijk verwijtbaar geweest. Waarschuwing. 06-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klaagster (dochter van patiënt) is niet-ontvankelijk, omdat er een mentor was benoemd. 05-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Gz-psycholoog had het verzoek om een kopie van het dossier snel(ler) moeten afhandelen, geen persoonlijk verwijt. Gz-psycholoog mag andere behandeling voorstellen als daarvoor redenen zijn. Duidelijkheid geven over verantwoordelijkheid voor de behandeling als eigen behandelaar ziek is. 04-08-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle De onderhavige zaak is ingediend door de IGZ tegen een (waarnemend) anesthesioloog. Hem wordt onder andere verweten dat hij, ondanks bekend te zijn met de pseudocholinesterase deficiëntie (PD) van patiënte, haar toch een gecontra-indiceerd middel heeft toegediend terwijl er een alternatief middel voorhanden was en dat hij geen dubbelcheck heeft uitgevoerd voor de toediening. Het Regionaal Tuchtcollege heeft alle klachtonderdelen gegrond verklaard en verweerder een voorwaardelijke schorsing van zes maanden opgelegd met een proeftijd van twee jaar. 24-07-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klaagster is een instelling die ambulante geestelijke gezondheidszorg aanbiedt. Klaagster verwijt verweerder, een psychotherapeut die door middel van een raamovereenkomst van opdracht bij klaagster was aangesloten, dat hij een persoonlijke seksuele relatie is aangegaan met een patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en verweerder een schorsing van een jaar opgelegd. Het Regionaal Tuchtcollege stelt in zijn oordeel voorop dat verweerder zich jegens patiënte grensoverschrijdend heeft gedragen. De grensoverschrijdende gedragingen dienden geen enkel therapeutisch belang en zij hebben patiënte beschadigd. Daarnaast heeft verweerder geen/onvoldoende inzicht in zijn handelen getoond (zie ook ECLI:NL:TGZREIN:2015:65). 20-07-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven De onderhavige zaak betreft een klacht ingediend tegen een tandarts. Klaagster verwijt verweerster, tandarts, dat zij haar persoons- en patiëntgegevens heeft gebruikt en openbaar heeft gemaakt in civiele procedures met derden, zonder dat klaagster hiervoor toestemming heeft verleend. De civiele procedure tegen verweerster was overigens ingesteld door de echtgenoot van klaagster, die tot 2009 werkzaam was in de praktijk en in 2005 zijn gehele praktijk had overgedragen aan verweerster. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond, maar legt geen maatregel op. 20-07-2015
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Huisarts heeft zwangerschap gemist, heeft wel zorgvuldig gehandeld door zwangerschapstest te doen en te adviseren na een maand terug te komen. 12-02-2015