Naar boven ↑

Update

Nummer 13, 2015
Uitspraken van 18-06-2015 tot 26-06-2015
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Voorzitter Raad van Bestuur niet persoonlijk een verwijt te maken van publicaties
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, is afkomstig van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (GZR 2015-0248). De aan de rechtbank voorgelegde kwestie ziet op een al langer slepend conflict tussen de dermatologen van het Catharina Ziekenhuis en de Stichting Catharina Ziekenhuis (SCZ), dat begon met het voeren van een eigen praktijk cosmetische dermatologie zonder toestemming van de Raad van Bestuur van SCZ. In reactie daarop werd de toelatingsovereenkomst met de dermatologen opgezegd. Vlak na de aankondiging van de opzegging hebben twee publicaties plaatsgevonden, voor de gevolgen waarvan de voorzitter van de Raad van Bestuur in de onderhavige zaak door de dermatologen persoonlijk aansprakelijk werd gehouden. De rechtbank wees de vordering van de dermatologen echter af. Volgens de rechtbank kon de voorzitter van de Raad van Bestuur geen persoonlijk verwijt worden gemaakt; publicatie was gezien de omstandigheden gerechtvaardigd.

Bij onduidelijkheid over wijze van declareren geen sprake van onrechtmatig gedrag
De volgende uitspraak waar ik u op wijs, betreft een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (GZR 2015-0252). In geschil was de wijze van declareren bij zorgverzekeraar Achmea door een tandartsengroep. Volgens Achmea zou de tandartsengroep onrechtmatig hebben gedeclareerd door zich te bedienen van niet toegestane behandelcodes. Volgens de rechtbank is echter eerst dan sprake van onrechtmatig declareren wanneer het voor de beroepsgroep duidelijk kenbaar is in welk geval een verrichting volgens een bepaalde code al dan niet in combinatie met een andere code mag worden gedeclareerd. In dit geval was onvoldoende duidelijk dat bepaalde prestatiecodes niet in combinatie met elkaar mochten worden gedeclareerd. De rechtbank wees de vordering van Achmea daarom af.

Afweging van belangen leidt tot stoppen acties ambulancezorg
Interessant is ook een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland (GZR 2015-0253). Het geschil heeft betrekking op door de vakbonden CNV en FNV voor ambulancepersoneel georganiseerde collectieve acties na het stuklopen van cao-onderhandelingen voor een nieuwe CAO Ambulancezorg. Ambulancezorg Nederland stelde dat de acties onrechtmatig zijn. De voorzieningenrechter maakte ter beoordeling van die stelling een afweging tussen het recht van werknemers om collectieve acties te voeren enerzijds en de patiëntbelangen – en die van de volksgezondheid – anderzijds. De uitkomst van de belangenafweging was dat de acties volgens de voorzieningenrechter moesten stoppen, zulks in het belang van de volksgezondheid.

Schorsing van zes maanden voor kaakchirurg
Lezenswaardig is ook een aantal uitspraken van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag betreffende de gedragingen van verschillende kaakchirurgen. Te bont maakte een kaakchirurg het die bij een patiënte een neusoperatie en een coronale wenkbrauwrepositie via een klassieke voorhoofdslift uitvoerde (GZR 2015-0255). Een gebrek aan informatie, een wijziging van de uitvoering van de operatie, een gebrek aan nazorg, een (zeer) kwalijke bejegening en het bij herhaling niet toetsbaar opstellen, leverde de kaakchirurg een onvoorwaardelijke schorsing op voor de duur van zes maanden.

Een inspecteur valt niet onder het tuchtrecht
Lezenswaardig is ook de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg waarin het college bevestigt dat onvoldoende grond bestaat om het optreden van individuele inspecteurs voor de gezondheidszorg in de uitoefening van die taken en bevoegdheden, naast de controle van dat optreden die is opgedragen aan de bestuursrechter, onderworpen te achten aan de toetsing door de tuchtrechter louter omdat zij in het BIG-register staan geregistreerd (GZR 2015-0261).
Diederik van Meersbergen (zie annotaties) gaat in zijn annotatie uitvoerig in op de in dat kader eerder gewezen uitspraken.

Geen opzet bij neuroloog Jansen Steur
Tot slot wijs ik u op de uitspraak in hoger beroep in de strafzaak tegen Ernst Jansen Steur (GZR 2015-0268). In hoger beroep lag de vraag voor of de neuroloog zijn patiënten opzettelijk in hulpeloze toestand had gebracht en of hij hun gezondheid opzettelijk had benadeeld. Het hof oordeelde dat dit niet het geval was en sprak de neuroloog op deze punten vrij. Het hof was van oordeel dat de neuroloog onmiskenbaar op verschillende punten was tekortgeschoten in zijn medisch handelen, maar anders dan de rechtbank en het Openbaar Ministerie achtte het hof onvoldoende aanknopingspunten aanwezig om (voorwaardelijk) opzet vast te stellen. Voor de niet in hoger beroep ter discussie staande feiten waarvoor de neuroloog dus reeds onherroepelijk was veroordeeld (diefstal van een receptenblok, het valselijk opmaken van machtigingsformulieren en recepten en verduistering van een aanzienlijke som geld) heeft het hof de neuroloog bestraft met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer is er een annotatie van de hand van Diederik van Meersbergen bij een zestal tuchtuitspraken (GZR 2014-0426; GZR 2015-0068; GZR 2015-0160; GZR 2015-0195; GZR 2015-0258; GZR 2015-0261). De uitspraken hebben met elkaar gemeen dat zij alle zien op de tweede tuchtnorm. Diederik bespreekt een aantal recent gewezen tuchtzaken, vergelijkt ze en analyseert ze. Bijzonder aan te raden.

Scripties
Dit keer treft u ook weer twee nieuwe scripties aan. De eerste scriptie is van Eva Jacobs (UvA). Eva schrijft over de vrije artsenkeuze in het licht van de voorgestelde en weer verworpen wijzigingen van artikel 13 Zvw. De tweede scriptie is van Lisa Ponsioen (UvA). Lisa maakt een vergelijking tussen Nederland en Curaçao op het terrein van de kwaliteit van zorg. Beide scripties zijn zeer lezenswaardig.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges