Naar boven ↑

Update

Nummer 12, 2015
Uitspraken van 28-05-2015 tot 10-06-2015
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak

Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Zorgverzekeraar CZ c.s. geen aanbestedende dienst
De eerste lezenswaardige uitspraak betreft die van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (GZR 2015-0230). Aan het hof lag ter beoordeling voor of zorgverzekeraar CZ aangemerkt moet worden als een aanbestedende dienst en dientengevolge de regels moet naleven van de Aanbestedingswet daar waar het gaat om de inkoop van zorg. In eerste aanleg oordeelde de voorzieningenrechter nog dat CZ een aanbestedende dienst is, zulks vanwege de omstandigheid dat CZ een instelling is die voorziet in een behoefte van algemeen belang anders dan van commerciële aard en door de jaarlijkse ontvangst van de vereveningsbijdrage en de rijksbijdrage voor meer dan de helft door de Staat wordt gefinancierd. Het hof is echter een andere mening toegedaan. Het hof heeft in het kader van de beoordeling onderzocht of CZ voorziet in een behoefte van algemeen belang die van commerciële aard is. Het hof heeft in dat verband beoordeeld of CZ i) een winstoogmerk heeft, althans bestuurd wordt op basis van criteria van rendement, doelmatigheid en rentabiliteit, (ii) opereert onder normale marktomstandigheden en (iii) het economisch risico van haar activiteiten draagt. Deze beoordeling – bevestiging op voornoemde drie punten – leidt tot de conclusie dat CZ geen aanbestedende dienst is.

Een arboarts is nog geen bedrijfsarts
Een andere uitspraak die ik aanstip, betreft een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg ’s-Gravenhage (GZR 2015-0232). Een patiënt klaagde diens arboarts aan, niet alleen in verband met een ondeugdelijke rapportage maar ook omdat de arboarts zich bediende van de titel ‘bedrijfsarts’. Dat ‘bedrijfsarts’ niet hetzelfde is als ‘arboarts’ wordt door het tuchtcollege maar weer eens bevestigd: alleen ‘bedrijfsarts’ is een specialistentitel en daarom is het voeren van die titel uitsluitend voorbehouden aan diegenen die zijn ingeschreven in het desbetreffende erkende specialistenregister.

Niet-ontvankelijkheid civiele rechter in een declaratiegeschil
Ook een interessante uitspraak is die van de voorzieningenrechter te Den Haag (GZR 2015-0236). Het geschil dat aan deze civiele rechter werd voorgelegd, had betrekking op een declaratiegeschil tussen zorgverzekeraar Menzis en zorgaanbieder Home-Care. Menzis was van mening dat zij te veel betaald had voor de geleverde zorgprestaties terwijl Home-Care een tegenovergestelde mening was toegedaan. Het probleem was alleen dat Menzis slechts gehouden is declaraties goed te keuren voor een bedrag waarvoor de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) toestemming heeft verleend, hetgeen betekent dat Home-Care feitelijk bij de NZa moest zijn en niet bij Menzis. Daar komt bij dat de NZa een zelfstandig bestuursorgaan is en dat tegen haar beslissingen bezwaar en beroep openstaan. Dit brengt mee dat niet de burgerlijke rechter maar de bestuursrechter bevoegd is. Met het oog op de thans aanhangige bezwaarprocedure bij de NZa merkt de voorzieningenrechter voorts op dat het in het algemeen onwenselijk is dat tegelijkertijd voor zowel de bestuursrechter als de burgerlijke rechter procedures over hetzelfde onderwerp worden gevoerd, met het risico van verschillende uitkomsten, welk risico zich hier zou kunnen verwezenlijken. Aldus volgde niet-ontvankelijkheid.

Cliëntenraad niet adviesplichtig bij uitblijvende wijziging geldende regeling
Interessant is ook een uitspraak van de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (GZR 2015-0246). Aan de uitspraak lag een grote onvrede over de zorgservicekosten in een aanleunwoning ten grondslag. De zorgaanbieder had onduidelijkheid wat de kosten betreft erkend en vervolgens een informatiefolder opgesteld. De cliëntenraad was van mening dat de folder de onduidelijkheid en met name de indruk over dubbele kosten niet kon wegnemen. De commissie oordeelde echter dat de cliëntenraad op dit punt niet adviesplichtig is (artikel 3 lid 1 sub l Wmcz) omdat geen sprake is van een wijziging van een voor cliënten geldende regeling. De folder mocht volgens de commissie dan ook zonder positief (verzwaard) advies van de cliëntenraad worden uitgebracht.

Van 65 naar 70 jaar
De laatste uitspraak die ik eruit licht, is een uitspraak van het Gerecht in Eerste aanleg van Aruba (GZR 2015-0247). Het voorgelegde geschil had betrekking op de wijziging van de leeftijd waarop de toelatingsovereenkomst met een medisch specialist zou eindigen. De medisch specialist was nimmer akkoord gegaan met een beëindiging bij 65 jaar; hij had die leeftijd op zijn contract destijds gewijzigd in 70 jaar. Omdat het ziekenhuis daar nooit tegen in was gegaan of op andere wijze de indruk had gegeven niet akkoord te zijn, achtte het gerecht de thans ingezette beëindiging bij 65 jaar onterecht en oordeelde het dat de medisch specialist alsnog moest worden toegelaten.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties.

Deze keer is er een annotatie van de hand van Bas van Schelven bij de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland 26 februari 2014 (GZR 2015-0129). Deze uitspraak gaat over een fraudeonderzoek en – in dat verband – de vraag of een zorgaanbieder in het kader van een fraudeonderzoek verplicht is patiëntgegevens te verschaffen aan een zorgverzekeraar. Voor Bas was deze uitspraak een goede aanleiding voor een algemene beschouwing over de verstrekking van patiëntgegevens aan zorgverzekeraars.

Voorts is er een annotatie van de hand van Mieke de Die bij drie recente uitspraken van het College van Medisch Toezicht (GZR 2015-0223; 224 en 225). Het College zag in twee van de drie zaken reden om de desbetreffende beroepsbeoefenaar in het BIG-register door te halen wegens misbruik van drank c.q. middelen. Mieke heeft de uitspraken aangegrepen om een beschrijving te geven van de procedure bij dit bijzondere college en vervolgens de drie uitspraken geanalyseerd.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Ik wijs u zekerheidshalve op het bericht dat uit onderzoek van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen is gebleken dat patiënten niet kunnen achterhalen of hun ziekenhuis wel genoeg budget heeft voor dure medicijnen die de patiënten nodig hebben. 80% van de algemene ziekenhuizen krijgt van de zorgverzekeraars onvoldoende budget en kan hier moeilijk afspraken over maken. Het is vaak onbekend welke nieuwe geneesmiddelen voor welk bedrag wanneer in de basisverzekering worden opgenomen. Bovendien verschilt het per ziekenhuis of zij een vast bedrag krijgen om alles te betalen, of kunnen voorschrijven tot aan een bepaald plafond. Als het budget echter op is, moeten ze vaak de patiënten toch de geneesmiddelen voorschrijven.

Een ander bericht betreft een rapport van de Algemene Rekenkamer over regionale verschillen in de langdurige zorg. Deze verschillen laten zich niet makkelijk verklaren en het is dan ook onzeker of de bezuiniging van 500 miljoen euro op de langdurige zorg wel gerealiseerd kan worden. De invloed van variabelen op het zorggebruik zijn met name leeftijd, huishoudsamenstelling en huishoudinkomen. Deze variabelen zijn echter niet of nauwelijks door beleid te beïnvloeden. Minister Schippers (VWS) heeft daarom onvoldoende onderbouwing en onvoldoende concrete handvatten om de bezuiniging te realiseren, aldus de Rekenkamer.

Tot slot wijs ik u op het persbericht van de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, waarin uitdrukkelijk afstand wordt genomen van de in de pers geponeerde stelling dat het tuchtrecht inmiddels de (beoogde) strekking zou krijgen van een lichte vorm van strafrecht. Wel is het de bedoeling dat maatregelen goed worden gemotiveerd.

Inzenden eigen rechtspraak?
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen?
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.

Alvast een goed – en vooral zonnig – weekend gewenst!

Met vriendelijke groet,


Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hof

Rechtbank

Antillen

Tuchtcolleges