Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2015
Uitspraken van 12-05-2015 tot 27-05-2015
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Oordeel Scheidsgerecht gebaseerd op onpartijdig onderzoeksrapport
De eerste zaak waar ik u op wijs, betreft een arrest van het Gerechtshof Den Haag (GZR 2015-0208). Na verwijzing door de Hoge Raad werd het Haagse hof om een oordeel gevraagd over de houdbaarheid van een arbitraal vonnis van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg. Bij dit vonnis was de arbeidsovereenkomst van een medisch specialist van het Slotervaart ziekenhuis ontbonden naar aanleiding van het overlijden van een patiënt. De procedurele waarborgen waren echter volgens de medisch specialist in kwestie omstreden; het oordeel van het scheidsgerecht zou zijn gebaseerd op een rapport van een onderzoekscommissie die niet onpartijdig zou zijn geweest. Het hof gaf de medisch specialist hierin gelijk en volgde aldus het oordeel van de Rechtbank Utrecht, die zich in 2010 als eerste over de kwestie uitsprak. De twijfel over de onpartijdigheid was gelegen in de omstandigheid dat vier van de vijf leden van de onderzoekscommissie in dienst waren bij het Slotervaart ziekenhuis en dat drie ervan ook nog eens collega’s waren van de medisch specialist én betrokken waren bij het overlijden van de patiënt destijds. 

Niet aan werknemer om voorwaarden voor re-integratie te bepalen
Een tweede zaak gaat over de re-integratie van een verzekeringsarts (GZR 2015-0212). De verzekeringsarts was uitgevallen in verband met depressies en een bipolaire stoornis. Het UVW heeft op het moment dat de verzekeringsarts weer aan het werk kon, gezocht naar passend werk. Op enig moment is er echter onenigheid ontstaan over de mate waarin het aangeboden werk passend was; de verzekeringsarts meende dat het werk niet passend was, omdat zij niet zou kunnen samenwerken met de collega’s van de afdeling waar zij zou moeten werken. In een kortgedingprocedure vorderde zij vervolgens toelating tot het werk met als voorwaarden een specifieke afdeling en een bepaald team waarbij bepaalde personen haar niet zouden mogen benaderen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het niet aan de verzekeringsarts is om voorwaarden aan de re-integratie te stellen of zelf te bepalen op welke wijze haar re-integratie vorm krijgt. Een aanpassing als door de verzekeringsarts verlangd gaat te ver, omdat dit een aanpassing van de gehele organisatie zou betekenen.

Berisping voor bedrijfsarts die te weinig onderzoek doet
Voorts wil ik u wijzen op een oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (GZR 2015-0214). Ter beoordeling stond het handelen van een bedrijfsarts, die zonder een uitgebreide anamnese en specifiek onderzoek de mening was toegedaan dat de werknemer in kwestie – op dat moment in een WW-situatie – weer aan het werk kon als hovenier. Hij had zijn mening louter gebaseerd op een observatie en beperkte anamnese. Het tuchtcollege achtte deze gang van zaken onbegrijpelijk. Dit gold evenzeer voor het niet opvragen van informatie bij de huisarts. Al met al was volgens het tuchtcollege onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe de bedrijfsarts in dit geval tot arbeidsgeschiktheid kon concluderen. Een en ander kwam hem op een berisping te staan. 

Wie niet verschijnt….
Een andere lezenswaardige uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam ziet op een arts die grensoverschrijdend zou hebben gehandeld door ongepaste aanrakingen en voorstellen (GZR 2015-0216). Bijzonder is dat deze arts geen verweer heeft gevoerd en evenmin ter terechtzitting is verschenen om zich te verantwoorden. Mede vanwege het feit dat een herhaling niet kan worden uitgesloten, heeft het tuchtcollege een schorsing van zes maanden opgelegd.

Onzorgvuldige orgaanverwijdering levert schending artikel 8 en 3 EVRM op
Lezenswaardig is ook een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de mens in een ‘organenkwestie’ (GZR 2015-0219). Bij een aan een verkeersongeval overleden patiënt was een gedeelte van de schedel door de patholoog verwijderd, waarschijnlijk – naar achteraf bleek – op eigen initiatief. De echtgenote van de overleden man heeft zich uiteindelijk tot het hof gewend met de vraag zich uit te laten over de schending van artikel 8 en 3 EVRM. 

Het hof overwoog ten aanzien van artikel 8 EVRM dat sprake is geweest van een inbreuk, waarvoor echter in beginsel is voorzien bij wet. De wet, en vooral de procedure van bezwaar aangaande orgaanverwijdering, was echter zo onduidelijk dat deze niet beschermde tegen willekeur, aldus het hof. Daarom was volgens het hof ook sprake van een schending van artikel 8 EVRM.

Het hof overwoog ten aanzien van artikel 3 EVRM dat zich ook op dit punt een schending had voorgedaan. Het stelde daartoe voorop dat ook nabestaanden door het in het artikel vervatte verbod worden beschermd. De echtgenote in kwestie heeft geleden door het feit dat haar echtgenoot is begraven zonder toestemming voor en wetenschap van de verwijdering van een gedeelte van zijn schedel. Het lijden is verergerd door de langdurige onduidelijkheid over de gang van zaken rondom de verwijdering van het orgaan. Ook bestaat haar lijden uit het ondervinden van de gevolgen van de opdringerige (indringende) aard van de gebeurtenissen met betrekking tot het lichaam van de overleden echtgenoot. Dit alles maakt dat sprake is van een vernederende behandeling, aldus het hof. Een en ander speelde in Letland, maar de uitspraak laat zien dat het goed is om steeds weer stil te staan bij onze procedures betreffende orgaanverwijdering.

College van Medisch Toezicht haalt twee registraties door
Tot slot wijs ik u op drie uitspraken van het College van Medisch Toezicht. In de eerste zaak, gericht tegen een chirurg, werd de voordracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg afgewezen (GZR 2015-0223). In de tweede zaak, gericht tegen een fysiotherapeut, werd echter de doorhaling opgelegd, dan wel mag hij zich niet opnieuw inschrijven in het BIG-register (GZR 2015-0224). De fysiotherapeut had ‘de gewoonte drank te misbruiken’. In de derde zaak trof een arts een zelfde lot (GZR 2015-0225). Zijn registratie werd doorgehaald in verband met misbruik van verdovende middelen. 

Annotaties 
Ik maak u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft u een annotatie aan van de hand van Hans van Mens met medewerking van Lennaert de Jong (AKD) bij een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 29 oktober 2014 (GZR 2015-0118). De rechtbank oordeelde dat Arboned – een leverancier van arbodiensten – een schadevergoeding moest betalen aan één van de organisaties waaraan Arboned adviseerde. De reden was gelegen in een onjuiste advisering van de arboarts. Hans en Lennaert onderzoeken of dergelijke aansprakelijkstellingen doorgaans succesvol zijn en of aldus gevreesd moeten worden voor vorderingen jegens arbodiensten in het geval een re-integratie ‘mislukt’.

Scripties
Tevens wil ik u wijzen op de gepubliceerde scripties. De scriptie van Fleur Stolwijk (UvA) is onlangs toegevoegd en gaat over de integrale bekostiging. Meer in het bijzonder heeft Fleur onderzocht of de wijzigingen in het declaratierecht en de gewijzigde ondernemingsvormen die het gevolg zijn van de invoering van de integrale bekostiging invloed hebben op de rechtsverhouding tussen medisch specialist, ziekenhuis en patiënt en zo ja, wat de effecten zijn op de aansprakelijkheid van deze hulpverleners. 

Ook toegevoegd is de scriptie van Maartje de Jong (UvA). Maartje onderzocht de randvoorwaarden van het wetsvoorstel ‘Wet vergroten investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg’ en ‘ontwijkconstructies’. 

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. 

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.


Alvast een goed weekend.


Met vriendelijke groet,

 

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

 

Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges