Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief.
Stand der wetenschap en praktijk
De eerste die ik er voor u uitlicht, betreft een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam in een procedure die was aangespannen door de Interstitiële Cystitis Patiëntenvereniging (ICP) (GZR 2014-0503). De ICP had eerder bezwaar gemaakt tegen het oordeel van het Zorginstituut Nederland dat een behandeling met blaasspoelvloeistoffen niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk en geen te verzekeren prestatie is. In de onderhavige procedure stelt de ICP zich op het standpunt dat het Zorginstituut jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld, omdat gehandeld zou zijn in strijd met het wettelijk criterium. Volgens de ICP heeft het Zorginstituut – kort gezegd – de ‘praktijk’ niet of te weinig meegewogen bij zijn beoordeling. De rechtbank oordeelt echter anders. Met het Zorginstituut is de rechtbank van oordeel dat het criterium ‘stand der wetenschap en praktijk’ tot doel heeft het basispakket te beperken tot die vormen van zorg waarvan op de effectiviteit mag worden vertrouwd. Daarvoor is volgens de rechtbank niet alleen het zuiver wetenschappelijk onderzoek van belang, maar tevens de mate van acceptatie in de medische praktijk. Een en ander in ogenschouw genomen evenals het onderzoek dat het Zorginstituut heeft verricht, concludeert de rechtbank dat het Zorginstituut zorgvuldig te werk is gegaan en een juiste toepassing heeft gegeven aan de ‘stand der wetenschap en praktijk’. Er is niet onrechtmatig gehandeld.
Geen recht op thuisbevalling
Een tweede uitspraak waar ik u op wijs is afkomstig van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EHRM) (GZR 2014-0504). Het EHRM diende een oordeel te geven over de (on)mogelijkheid voor Tsjechische vrouwen om thuis te bevallen met behulp van een vroedvrouw; levert dit een schending op van artikel 8 EVRM? Het EHRM oordeelde dat dit niet het geval is. Hoewel de wens thuis te bevallen deel uitmaakt van (beslissingen in het kader van) het privéleven van de vrouw en het niet tegemoet komen aan die wens een inbreuk op het privéleven is, overwoog het EHRM met inachtneming van de wederzijdse belangen, de risico's en mogelijkheden ten aanzien van bevallingen in het ziekenhuis dat de inbreuk gelegitimeerd is en dus geen schending van artikel 8 EVRM met zich brengt.
Waarschuwingsplicht over onbevoegdheid
Interessant is ook een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam betreffende een tandarts (GZR 2014-0507). De tandarts was werkzaam als zelfstandig tandarts bij een praktijk, waarvan de directeur een tandprotheticus was die eveneens werkzaam was in de praktijk. Op enig moment heeft de tandprotheticus aan de tandarts om advies gevraagd, welk advies zij vervolgens heeft gegeven. Op enig moment is zij er achter gekomen dat de tandprotheticus verrichtingen had gedaan waartoe hij niet bevoegd was. Zij koppelt dit wel terug naar hem, maar informeert de patiënt hierover niet. Het college is van dat dit onjuist is en heeft de tandarts gewaarschuwd.
Informed consent
Het belang van informed consent is andermaal benadrukt in twee uitspraken van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven. De eerste kwestie betrof een anesthesioloog die zijn patiënt naar het oordeel van het college onvoldoende had geïnformeerd over de wijziging van de anesthesie (GZR 2014-0514). Benadrukt werd dat een patiënt kort voor de operatie goed moet worden geïnformeerd over de anesthesie en de reden voor verandering ervan. De tweede kwestie betrof een neurochirurg (GZR 2014-0515). Hem werd door het college verweten dat hij de patiënt onvoldoende had geïnformeerd over complicaties die tot een langer verblijf in het ziekenhuis zouden leiden. Hij had bovendien niet getoetst of de patiënt de informatie had begrepen.
Arts bestraft voor alternatieve behandelwijze en niet verwijzen naar reguliere zorg
Zeer lezenswaardig is ook het oordeel van het Gerechtshof Amsterdam in een strafzaak jegens een basisarts, tevens acupuncturist (GZR 2014-0519). De patiënte in kwestie werd al geruime tijd door de arts behandeld in verband met rugklachten toen bij haar een knobbel in haar borst werd gevonden. In het Kennemer Gasthuis werd het knobbeltje als ‘suspect’ aangemerkt, doch patiënte is niet teruggekeerd naar het ziekenhuis voor nader onderzoek. In plaats daarvan koos zij ervoor behandeld te worden door de arts in wie zij een blind vertrouwen had en met wie zij ook een relatie opbouwde. Dit speelde in 2006, 2007 en 2008. In 2010 was de wond een grote etterende wond en woonde de arts inmiddels bij patiënte in huis. Patiënte liet in het kader van haar zorg wel ook haar huisarts toe, doch weigerde op zijn advies om regulier behandeld te worden, in te gaan. Niettemin stemde zij in met beeldopnamen, waaruit bleek dat de borsttumor was uitgezaaid naar de longen en dat de tumor zelf van ongelooflijk grote afmeting was. Begin 2011 is de vrouw overleden aan respiratoire insufficiëntie en uitputting als gevolg van een uitgebreid gemetastaseerd en verwaarloosd mammacarcinoom.
Het hof is al met al van oordeel dat de gedragingen van de arts, waardoor de vrouw in een levensgevaarlijke toestand is gebracht, een onmisbare schakel kunnen hebben gevormd in de gebeurtenissen die tot de dood van de vrouw hebben geleid, waarbij het aannemelijk is dat die dood, met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid, mede door de gedragingen van de arts is veroorzaakt, hoe onbedoeld en ongewild die dood ook voor de arts was, zodat die dood redelijkerwijs als gevolg van zijn gedragingen aan hem kan worden toegerekend. Ook heeft de arts nagelaten de vrouw in de laatste fase van haar ziekte de juiste palliatieve zorg te bieden, waardoor haar lijden nog enigszins verzacht had kunnen worden. Aan de arts wordt bovendien verweten dat hij als arts te ver is doorgedrongen in de persoonlijke levenssfeer van de vrouw. Het is duidelijk dat hij hiermee voor zichzelf een uiterst complexe situatie heeft doen ontstaan maar dit kan hem niet disculperen, nu hij heeft nagelaten een collega-arts te raadplegen of de gecompliceerde casus aan een vorm van intervisie te onderwerpen. De dood van de vrouw had mogelijk voorkomen kunnen worden indien tijdig adequaat was ingegrepen, aldus het hof. De arts wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden. Meegewogen is dat de arts reeds door het tuchtcollege is doorgehaald in het BIG-register, hij niet eerder is veroordeeld en dat het hof de kans op herhaling nihil acht.
Disfunctionerende waarnemend huisarts
Verder wijs ik u nog op een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland inzake het functioneren van een waarnemend huisarts (GZR 2014-0521). Deze huisarts functioneerde naar het oordeel van de rechtbank dusdanig slecht dat de Dokterswacht haar relatie – een ‘gewone’ onbenoemde duurovereenkomst – met de arts mocht beëindigen of ontbinden. Het belang van een kwalitatief goede gezondheidszorg en het belang dat de Dokterswacht heeft bij huisartsen die op de huisartsenposten ethisch en zorgvuldig hun werkzaamheden uitvoeren prevaleerde volgens de rechtbank boven het belang dat de huisarts heeft bij de uitoefening van haar werkzaamheden als waarnemend huisarts.
Verbod borst bedekkende hoofddoek mag
Tot slot wijs ik u op een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens dat oordeelde dathet Jeroen Bosch Ziekenhuis geen verboden onderscheid maakt op grond van godsdienst door ziekenhuismedewerkers te verbieden om een eigen borst bedekkende hoofddoek over de werkkleding te dragen (GZR 2014-0522).
Commentaren
Verder maak ik u ook graag attent op onze commentaren. Deze keer is er één van de hand van Bas van Schelven (AKD) bij de verwerping van het wetsvoorstel Wet verbod verticale integratie (zie onder nieuws) en de bijkomstige verwerping van het voorstel artikel 13 van de Zorgverzekeringswet te wijzigen. Bas geeft zijn visie op het voorstel om desnoods het hinderpaalcriterium bij algemene maatregel van bestuur te schrappen. Lees het commentaar hier.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Volledigheidshalve wijs ik u op het bericht dat de Eerste Kamer op 16 december 2014 na hoofdelijke stemming met 33 stemmen voor en 38 stemmen tegen het wetsvoorstel Wet verbod verticale integratie (Kamerstukken 33362) heeft verworpen. Met dit voorstel zou de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) worden aangepast om te voorkomen dat zorgverzekeraars zelf zorg verlenen of zorg laten verlenen door zorgaanbieders waarin zij zeggenschap hebben (verticale integratie). Een en ander leidde tot een kabinetscrisis, die voor de kerstdagen werd beslecht. Het laatste woord is er echter nog niet over gezegd, zie ook het commentaar van Bas van Schelven.
Voorts wijs ik u op het bericht dat het hoger beroep in de zaak Jansen Steur op 18 december 2014 ten overstaan van het Gerechtshof Arnhem is begonnen met een regiezitting. Het hof oordeelde dat Jansen Steur psychologisch moet worden onderzocht. In mei 2015 volgt de ‘echte’ zitting.
Ander opvallend nieuws was het faillissement van ziekenhuis De Sionsberg en de recent bekend gemaakte overname van datzelfde ziekenhuis door ZuidOostZorg uit Drachten, DC Klinieken van Loek Winter en Cardiologie Centra Nederland (CCN).
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Nederland Waarnemend huisarts wegens disfunctioneren niet langer toegelaten tot huisartspraktijk. 17-12-2014
- Rechtbank Den Haag Zorgaanbieder voldoet niet aan vereisten inkoopprocedure – onafhankelijkheid toezichthoudend orgaan. Onvoldoende gekwalificeerd personeel. 17-12-2014
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Conceptadvies Zorginstituut Nederland niet doorslaggevend voor vergoedingsplicht hooggebergtebehandeling. 16-12-2014
- Rechtbank Midden-Nederland In inkoopprocedure neergelegde doelstelling om bij tachtig procent van de nieuwe patiënten voorkeursgeneesmiddel voor te schrijven is niet onrechtmatig. 05-12-2014
- Rechtbank Amsterdam Het Zorginstituut heeft niet onrechtmatig jegens een patiëntenvereniging gehandeld door het standpunt in te nemen dat blaasinstillatie met spoelvloeistoffen niet aan de stand van de wetenschap en praktijk voldoet. Het Zorginstituut heeft een juiste toepassing gegeven aan het criterium ‘stand van de wetenschap en praktijk’. 19-11-2014
- Rechtbank Gelderland VGZ verplicht vervanging borstprotheses te vergoeden. 19-11-2014
- Rechtbank Midden-Nederland Directeur/bestuurder krijgt bij ontbinding een vergoeding die aanzienlijk hoger is dan de WNT-norm, maar aanzienlijk lager dan de neutrale kantonrechtersvergoeding. 01-09-2014
- Rechtbank Noord-Holland De onderhavige procedure heeft betrekking op de aansprakelijkheid van Stichting Rode Kruis en een waarnemend huisarts. De vordering op de huisarts wordt afgewezen vanwege het ontbreken van causaal verband met de schade. De vordering op het Rode Kruis wordt afgedaan via de leer van de verloren kans. De schade wordt nog begroot, maar de verloren kans op een beter behandelingsresultaat bedraagt volgens de rechtbank twintig procent. 20-08-2014
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klaagster klaagt over schending beroepsgeheim van kinderarts doordat zij informatie over dochter heeft verstrekt aan de vertrouwensarts van het AMK en dat de desbetreffende informatie irrelevante informatie betrof. Klacht ongegrond. 06-01-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Klaagster verwijt huisarts dat hij niet heeft gehandeld conform de richtlijnen, de patiënt niet heeft doorverwezen naar een dermatoloog, zelf een moedervlek heeft verwijderd en niet heeft ingestuurd voor weefselonderzoek. Later bleek bij patiënt sprake van een uitgezaaid melanoom waaraan patiënt is overleden. 06-01-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klaagster verwijt arts dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden en ten onrechte een AMK-melding heeft gedaan. Klachten afgewezen. 06-01-2015
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klacht tegen cardioloog inhoudende dat hij 1) ten onrechte heeft geoordeeld dat nader onderzoek niet geïndiceerd was, 2) ten onrechte heeft geoordeeld dat een operatieve ingreep niet geïndiceerd was, 3) ten onrechte gemeend heeft dat volstaan kon worden met een hercontrole een jaar later en 4) niet adequaat heeft gereageerd op de ingediende klacht. Klacht is ongegrond. 29-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klacht tegen nucleair geneeskundige inhoudende dat hij, ondanks de uitslag van het rustonderzoek, patiënt naar huis heeft gestuurd en dat het ziekenhuis na het overlijden van patiënt klaagster onheus heeft bejegend. Klacht deels gegrond. Waarschuwing. 23-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klacht tegen cardioloog betreffende het naar huis sturen van patiënt en onzorgvuldig handelen (onvolledige onderzoeksvraag) waardoor patiënt niet is opgenomen. Daarnaast stelt klaagster dat zij na het overlijden van patiënt door het ziekenhuis onheus is bejegend. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing. 23-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Een huisarts verwijst een patiënt met buikklachten naar de SEH op verdenking van blindedarmontsteking. De chirurg past voor onderzoek het protocol van zijn ziekenhuis toe en concludeert tot de diagnose gastro-enteritis. Enige dagen later is de patiënt geopereerd aan een geperforeerde blindedarm. De chirurg heeft verzuimd de toepasselijke richtlijn 'Diagnostiek acute buikpijn bij volwassenen' van februari 2013 van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde c.s. toe te passen. Hij wordt gewaarschuwd. 19-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Een psychotherapeut brengt op verzoek van een man, die in een vechtscheiding is verwikkeld, op basis van alleen door hem verstrekte gegevens bij wijze van 'second opinion' een rapport uit in verband met problematiek rondom het kind uit zijn huwelijk en een over dat kind door een andere organisatie uitgebracht rapport. De psychotherapeut heeft geen toestemming aan de moeder gevraagd voor het uitbrengen van haar rapport. De psychotherapeut heeft moeder/kind niet gezien. 'Second opinion' bedoeld voor procedure bij civiele rechter in kader gezag over/omgang met kind. 19-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle GZ-psycholoog wil na eerste intakegesprek klager niet behandelen en zegt verdere afspraken af. Of er in dat stadium al dan niet een gbo tot stand is gekomen, kan in het midden blijven. Het gaat om het bestaan van een gewichtige reden. Deze werd hier niet op voorhand aanwezig geacht. Klacht gegrond, waarschuwing. 19-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klacht jegens een anesthesioloog in verband met het ontbreken van informed consent voor algehele narcose. Deze klacht is gegrond. Juist kort voor de operatie moet een patiënt goed worden geïnformeerd over de anesthesie en de reden voor verandering ervan. De anesthesioloog krijgt een waarschuwing. 18-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een psychiater wordt onder meer verweten dat hij klager zonder ingrijpen in de separeerruimte heeft gelaten. Nu een rechtsgeldige titel voor de separatie van klager ontbrak, is tijdelijk sprake geweest van onvrijwillige vrijheidsbeneming. Dit klachtonderdeel is gegrond. De psychiater krijgt daarvoor een waarschuwing. 18-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een neurochirurg wordt verweten dat hij de patiënt onvoldoende heeft geïnformeerd over complicaties die tot een langer verblijf in het ziekenhuis zouden leiden. Hij heeft niet getoetst of de patiënt de informatie heeft begrepen. Ook overigens heeft hij zich het mogelijke vervolg onvoldoende gerealiseerd en dit niet met klaagster en de neuroloog besproken. De neurochirurg wordt gewaarschuwd. 18-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klager verwijt zijn orthopeed dat hij een nodeloze knieoperatie heeft geadviseerd, aangezien uit twee second opinion onderzoeken bleek dat er niets aan de hand was met de knie. Het tuchtcollege oordeelt dat er geen indicatie voor een operatie was, juist een contra-indicatie. Het tuchtcollege berispt de orthopeed. 17-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Klager verwijt de psychiater dat hij op onzorgvuldige wijze heeft geadviseerd over het al dan niet aanwezig zijn van een beroepsziekte bij klager. Het tuchtcollege acht de klacht gegrond en waarschuwt de arts. 16-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam De IGZ verwijt de arts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door zich te mengen in de behandeling van zijn schoonmoeder zonder dat de huisarts en de hoofdbehandelaar hiervan op de hoogte waren. De arts heeft onder andere zonder overleg medicatie voorgeschreven. Het tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt de maatregel van voorwaardelijke schorsing op. 16-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam De IGZ verwijt de GZ-psycholoog dat hij bij zijn minderjarige patiënten grensoverschrijdende handelingen heeft gepleegd. Hij is hiervoor reeds strafrechtelijk veroordeeld. Het tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt de maatregel van doorhaling op. 16-12-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Het aangaan van een seksuele relatie tijdens de behandelrelatie is verwijtbaar. Omdat hier geen sprake meer was van een afhankelijkheidsrelatie in de situatie waarin sprake was van een langdurige, gelijkwaardige relatie, werd de klacht over misbruik van de afhankelijke patiënt niet gegrond verklaard. 16-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Apotheker is verantwoordelijk voor het handelen van zijn medewerkers. Het verstrekken van een medicijn van een andere producent dan tot op dat moment gebruikelijk was, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Wel had de medewerker klaagster moeten informeren over de gewijzigde dosering. Dit laatste wordt verweerder tuchtrechtelijk aangerekend. De klacht wordt gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel. 16-12-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog betreffende ondeugdelijk onderzoek en rapportage. Het RTG heeft de maatregel van berisping opgelegd. Het CTG toetst aan criteria (deskundigen)rapportage en legt de maatregel van waarschuwing op. 16-12-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een drietal tuchtprocedures tegen een tandarts betreffende een groot aantal structurele tekortkomingen. RTG legt maatregel van doorhaling op. CTG volgt het RTG grotendeels in zijn overwegingen. Door RTG opgelegde maatregel wordt in stand gehouden: doorhaling. 16-12-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Verzoeker is als tandarts onvoorwaardelijk geschorst voor drie maanden. Verzoeker is tegen deze schorsing in beroep gegaan maar is hierin niet-ontvankelijk verklaard vanwege het te laat indienen van het beroepschrift. Verzoeker verzoekt in deze procedure tot herziening van de beslissing in eerste aanleg. Het CTG verklaart hem niet-ontvankelijk in zijn verzoek vanwege het ontbreken van omstandigheden die naar ernstig vermoeden bij eerdere bekendheid tot een andere beslissing zouden hebben geleid. 16-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Verweerder wordt verweten zijn geheimhoudingsplicht te hebben geschonden door lijsten met patiëntgegevens, waar hij de beschikking over had door zijn promotieonderzoek, door te spelen aan een derde. Het college acht de klacht gegrond en legt een waarschuwing op. 16-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen gaat het er niet om of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard. De huisarts in onderhavige kwestie heeft te weinig lichamelijk en diagnostisch onderzoek verricht en verzuimd om bij een hoog risicopatiënt cardiale problemen uit te sluiten. Daarmee is het handelen tuchtrechtelijk verwijtbaar geweest. Berisping. 12-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle In de onderhavige zaak staat de zorg van een huisarts centraal. Klaagster verwijt verweerder onder andere dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld. Verweerder heeft telkens verteld dat klaagster leed aan hyperventilatie terwijl zij hartklachten had. Het tuchtcollege oordeelt dat verweerder de klacht pijn op de borst, een alarmsignaal voor ischaemie van het hart, onvoldoende heeft onderkend, gevolgd en geanalyseerd, waarbij geldt dat overdrachtsmomenten en een waarschuwingssysteem hebben ontbroken. Dit is verweerder als hoofdbehandelaar te verwijten. Het college legt verweerder de maatregel waarschuwing op 12-12-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De onderhavige kwestie betreft een klacht van de IGZ tegen een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. De verpleegkundige zou de grenzen van een professionele relatie hebben overschreden door een persoonlijke relatie aan te gaan met een patiënte en dit niet te bespreken in het behandelteam en met de leidinggevende of collega’s. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de IGZ, ondanks een verweer daartegen, ontvankelijk in de klacht geacht, heeft de klacht gedeeltelijk gegrond geacht en heeft de verpleegkundige gewaarschuwd. De IGZ en de verpleegkundige zijn over en weer in beroep gekomen. IGZ komt op tegen de afwijzing van een van de klachtonderdelen en tegen de lichte maatregel. Het Centraal Tuchtcollege heeft de IGZ opnieuw ontvankelijk geacht met verwerping van prealabele verweren, heeft de klacht alsnog geheel gegrond geacht en heeft de verpleegkundige een voorwaardelijke schorsing opgelegd. 11-12-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De onderhavige procedure betreft een beoordeling in hoger beroep van het handelen van een cardioloog. Het Centraal Tuchtcollege wijdt de niet optimale informatievoorziening aan de organisatorische inrichting van het ziekenhuis en niet aan de cardioloog. 11-12-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In de onderhavige zaak staat het handelen van een sociaal psychiatrisch verpleegkundige centraal. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in eerste aanleg ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is een andere mening toegedaan en heeft enkele klachtonderdelen gedeeltelijk gegrond verklaard. Hierbij verwijst hij naar de regierol waarmee verweerder als hoofdbehandelaar belast was. Het Centraal Tuchtcollege heeft verweerder de maatregel waarschuwing opgelegd. 11-12-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In de onderhavige zaak verwijt klager verweerster, tandarts, dat zij nimmer heeft gereageerd op zijn schriftelijke verzoek om zijn patiëntgegevens over te dragen aan zijn nieuwe tandarts en heeft geweigerd om aan dit verzoek te voldoen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaard omdat verweerster in ieder geval niet de voor patiëntgegevens verantwoordelijke persoon bij de tandartsenpraktijk was. In hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geoordeeld dat er echter sprake is van een ongegronde klacht in plaats van niet-ontvankelijkheid. 11-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Verweerster was ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen werkzaam als zelfstandig tandarts bij een praktijk, waarvan de directeur een tandprotheticus was die eveneens werkzaam was in de praktijk. Op enig moment vraagt de tandprotheticus advies aan verweerster met betrekking tot een cliënt. Zij adviseert een totale extractie van de gebitselementen in boven- en onderkaak en een volledige imediaatprothese, waarbij zij een deel van de behandeling zou doen, gezien haar bevoegdheid als tandarts. Verweerster komt er op enig moment achter dat de tandprotheticus verrichtingen heeft gedaan waartoe hij niet bevoegd was. Zij koppelt dit wel terug naar hem, maar informeert de cliënt hierover niet. Het college is van mening dat verweerster de cliënt hierover had dienen te informeren toen zij daar achter kwam. In die zin is zij tekortgeschoten in haar zorgplicht. Zij krijgt hiervoor een waarschuwing opgelegd. 09-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Een telefoonarts van een huisartsenpost wordt verweten telefonisch een diagnose te hebben gesteld zonder (voldoende) onderzoek te hebben gedaan bij de betreffende patiënte. De arts deed de klachten af als passend bij een gastritis, terwijl de patiënte dezelfde dag nog werd opgenomen met een appendicitis acuta perforata. De arts wordt eveneens verweten dat hij de alarmsymptomen bij deze patiënte niet heeft onderkend. Hij krijgt hiervoor een waarschuwing opgelegd. 09-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Tandarts wordt terecht verweten dat hij een kostbare behandeling heeft uitgevoerd bij klaagster, waarvan hij als redelijk handelend en redelijk bekwaam tandarts had moeten kunnen voorzien dat deze tot problemen zou leiden, gezien de geringe botopbouw in de boven- en onderkaak van klaagster. Het college merkt daarnaast op dat de tandarts klaagster evenmin voldoende heeft geïnformeerd over de risico's en het te verwachten resultaat. Ook ontbreekt een behandelplan. Gezien het feit dat verweerder daarbovenop geen blijk heeft gegeven zich toetsbaar te willen opstellen en hij geen inzicht heeft in zijn handelen acht het college een berisping passend. 09-12-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage De onderhavige zaak heeft betrekking op de verantwoordelijkheid van een huisarts ten aanzien van het voorschrijven van een herhaalrecept en de bijbehorende signaleerfunctie van de huisarts. Klager verwijt verweerster dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld door hem langer dan een half jaar, en in ieder geval langer dan een jaar na zijn hartinfarct, steeds herhaalrecepten voor de combinatie Ascal en Grepid heeft voor te schrijven, aangezien het gebruik van Grepid langer dan maximaal een jaar na een hartinfarct de kans op bloedingen verhoogt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en verweerster de maatregel waarschuwing opgelegd. 09-12-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Om als klachtgerechtigde te kunnen worden aangemerkt, dient sprake te zijn van een belang dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg. Onder omstandigheden kunnen hierbij ook collega's van beroepsbeoefenaren als rechtstreeks belanghebbenden worden beschouwd. In de onderhavige kwestie is de fysiotherapeut in haar klacht jegens haar oud-collega ontvankelijk. De klacht is echter ongegrond omdat partijen gezamenlijk verantwoordelijk waren voor het maken van afspraken omtrent de administratieve scheiding en toegang tot patiëntendossiers. 20-11-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In onderhavige casus heeft de plastisch chirurg geen apart operatieverslag van een verrichte tenolyse gemaakt. Mede omdat patiënte voor deze operatie onder algehele narcose is geweest, had van de operatie wel een apart verslag moeten worden opgemaakt. Tevens is niet vast komen te staan dat de arts aan zijn informatieplicht jegens patiënte heeft voldaan. De plastisch chirurg krijgt een waarschuwing. 18-11-2014
Uitspraken zonder ECLI
- College voor de Rechten van de Mens Het Jeroen Bosch Ziekenhuis maakt geen verboden onderscheid op grond van godsdienst door ziekenhuismedewerkers te verbieden om een eigen borstbedekkende hoofddoek over de werkkleding te dragen. 2014-12-09
- Europees Hof voor de Rechten van de Mens De onderhavige procedure ziet op de beoordeling door het ERHM van de (on)mogelijkheid voor Tsjechische vrouwen om thuis te bevallen met behulp van een vroedvrouw. De Tsjechische Republiek verbiedt dit. Het EHRM komt na uitvoerige overwegingen tot het oordeel dat weliswaar inbreuk wordt gemaakt op het privéleven van de vrouwen, maar dat van een schending van artikel 8 EVRM geen sprake is. 2014-12-11