Naar boven ↑

Update

Nummer 1, 2015
Uitspraken van 11-12-2014 tot 07-01-2015
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan. 

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief.

Stand der wetenschap en praktijk
De eerste die ik er voor u uitlicht, betreft een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam in een procedure die was aangespannen door de Interstitiële Cystitis Patiëntenvereniging (ICP) (GZR 2014-0503). De ICP had eerder bezwaar gemaakt tegen het oordeel van het Zorginstituut Nederland dat een behandeling met blaasspoelvloeistoffen niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk en geen te verzekeren prestatie is. In de onderhavige procedure stelt de ICP zich op het standpunt dat het Zorginstituut jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld, omdat gehandeld zou zijn in strijd met het wettelijk criterium. Volgens de ICP heeft het Zorginstituut – kort gezegd – de ‘praktijk’ niet of te weinig meegewogen bij zijn beoordeling. De rechtbank oordeelt echter anders. Met het Zorginstituut is de rechtbank van oordeel dat het criterium ‘stand der wetenschap en praktijk’ tot doel heeft het basispakket te beperken tot die vormen van zorg waarvan op de effectiviteit mag worden vertrouwd. Daarvoor is volgens de rechtbank niet alleen het zuiver wetenschappelijk onderzoek van belang, maar tevens de mate van acceptatie in de medische praktijk. Een en ander in ogenschouw genomen evenals het onderzoek dat het Zorginstituut heeft verricht, concludeert de rechtbank dat het Zorginstituut zorgvuldig te werk is gegaan en een juiste toepassing heeft gegeven aan de ‘stand der wetenschap en praktijk’. Er is niet onrechtmatig gehandeld.

Geen recht op thuisbevalling
Een tweede uitspraak waar ik u op wijs is afkomstig van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EHRM) (GZR 2014-0504). Het EHRM diende een oordeel te geven over de (on)mogelijkheid voor Tsjechische vrouwen om thuis te bevallen met behulp van een vroedvrouw; levert dit een schending op van artikel 8 EVRM? Het EHRM oordeelde dat dit niet het geval is. Hoewel de wens thuis te bevallen deel uitmaakt van (beslissingen in het kader van) het privéleven van de vrouw en het niet tegemoet komen aan die wens een inbreuk op het privéleven is, overwoog het EHRM met inachtneming van de wederzijdse belangen, de risico's en mogelijkheden ten aanzien van bevallingen in het ziekenhuis dat de inbreuk gelegitimeerd is en dus geen schending van artikel 8 EVRM met zich brengt.

Waarschuwingsplicht over onbevoegdheid
Interessant is ook een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam betreffende een tandarts (GZR 2014-0507). De tandarts was werkzaam als zelfstandig tandarts bij een praktijk, waarvan de directeur een tandprotheticus was die eveneens werkzaam was in de praktijk. Op enig moment heeft de tandprotheticus aan de tandarts om advies gevraagd, welk advies zij vervolgens heeft gegeven. Op enig moment is zij er achter gekomen dat de tandprotheticus verrichtingen had gedaan waartoe hij niet bevoegd was. Zij koppelt dit wel terug naar hem, maar informeert de patiënt hierover niet. Het college is van dat dit onjuist is en heeft de tandarts gewaarschuwd. 

Informed consent
Het belang van informed consent is andermaal benadrukt in twee uitspraken van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven. De eerste kwestie betrof een anesthesioloog die zijn patiënt naar het oordeel van het college onvoldoende had geïnformeerd over de wijziging van de anesthesie (GZR 2014-0514). Benadrukt werd dat een patiënt kort voor de operatie goed moet worden geïnformeerd over de anesthesie en de reden voor verandering ervan. De tweede kwestie betrof een neurochirurg (GZR 2014-0515). Hem werd door het college verweten dat hij de patiënt onvoldoende had geïnformeerd over complicaties die tot een langer verblijf in het ziekenhuis zouden leiden. Hij had bovendien niet getoetst of de patiënt de informatie had begrepen.

Arts bestraft voor alternatieve behandelwijze en niet verwijzen naar reguliere zorg
Zeer lezenswaardig is ook het oordeel van het Gerechtshof Amsterdam in een strafzaak jegens een basisarts, tevens acupuncturist (GZR 2014-0519). De patiënte in kwestie werd al geruime tijd door de arts behandeld in verband met rugklachten toen bij haar een knobbel in haar borst werd gevonden. In het Kennemer Gasthuis werd het knobbeltje als ‘suspect’ aangemerkt, doch patiënte is niet teruggekeerd naar het ziekenhuis voor nader onderzoek. In plaats daarvan koos zij ervoor behandeld te worden door de arts in wie zij een blind vertrouwen had en met wie zij ook een relatie opbouwde. Dit speelde in 2006, 2007 en 2008. In 2010 was de wond een grote etterende wond en woonde de arts inmiddels bij patiënte in huis. Patiënte liet in het kader van haar zorg wel ook haar huisarts toe, doch weigerde op zijn advies om regulier behandeld te worden, in te gaan. Niettemin stemde zij in met beeldopnamen, waaruit bleek dat de borsttumor was uitgezaaid naar de longen en dat de tumor zelf van ongelooflijk grote afmeting was. Begin 2011 is de vrouw overleden aan respiratoire insufficiëntie en uitputting als gevolg van een uitgebreid gemetastaseerd en verwaarloosd mammacarcinoom. 

Het hof is al met al van oordeel dat de gedragingen van de arts, waardoor de vrouw in een levensgevaarlijke toestand is gebracht, een onmisbare schakel kunnen hebben gevormd in de gebeurtenissen die tot de dood van de vrouw hebben geleid, waarbij het aannemelijk is dat die dood, met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid, mede door de gedragingen van de arts is veroorzaakt, hoe onbedoeld en ongewild die dood ook voor de arts was, zodat die dood redelijkerwijs als gevolg van zijn gedragingen aan hem kan worden toegerekend. Ook heeft de arts nagelaten de vrouw in de laatste fase van haar ziekte de juiste palliatieve zorg te bieden, waardoor haar lijden nog enigszins verzacht had kunnen worden. Aan de arts wordt bovendien verweten dat hij als arts te ver is doorgedrongen in de persoonlijke levenssfeer van de vrouw. Het is duidelijk dat hij hiermee voor zichzelf een uiterst complexe situatie heeft doen ontstaan maar dit kan hem niet disculperen, nu hij heeft nagelaten een collega-arts te raadplegen of de gecompliceerde casus aan een vorm van intervisie te onderwerpen. De dood van de vrouw had mogelijk voorkomen kunnen worden indien tijdig adequaat was ingegrepen, aldus het hof. De arts wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden. Meegewogen is dat de arts reeds door het tuchtcollege is doorgehaald in het BIG-register, hij niet eerder is veroordeeld en dat het hof de kans op herhaling nihil acht.

Disfunctionerende waarnemend huisarts
Verder wijs ik u nog op een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland inzake het functioneren van een waarnemend huisarts (GZR 2014-0521). Deze huisarts functioneerde naar het oordeel van de rechtbank dusdanig slecht dat de Dokterswacht haar relatie – een ‘gewone’ onbenoemde duurovereenkomst – met de arts mocht beëindigen of ontbinden. Het belang van een kwalitatief goede gezondheidszorg en het belang dat de Dokterswacht heeft bij huisartsen die op de huisartsenposten ethisch en zorgvuldig hun werkzaamheden uitvoeren prevaleerde volgens de rechtbank boven het belang dat de huisarts heeft bij de uitoefening van haar werkzaamheden als waarnemend huisarts. 

Verbod borst bedekkende hoofddoek mag
Tot slot wijs ik u op een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens dat oordeelde dathet Jeroen Bosch Ziekenhuis geen verboden onderscheid maakt op grond van godsdienst door ziekenhuismedewerkers te verbieden om een eigen borst bedekkende hoofddoek over de werkkleding te dragen (GZR 2014-0522).

Commentaren
Verder maak ik u ook graag attent op onze commentaren. Deze keer is er één van de hand van Bas van Schelven (AKD) bij de verwerping van het wetsvoorstel Wet verbod verticale integratie (zie onder nieuws) en de bijkomstige verwerping van het voorstel artikel 13 van de Zorgverzekeringswet te wijzigen. Bas geeft zijn visie op het voorstel om desnoods het hinderpaalcriterium bij algemene maatregel van bestuur te schrappen. Lees het commentaar hier.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. 

Volledigheidshalve wijs ik u op het bericht dat de Eerste Kamer op 16 december 2014 na hoofdelijke stemming met 33 stemmen voor en 38 stemmen tegen het wetsvoorstel Wet verbod verticale integratie (Kamerstukken 33362) heeft verworpen. Met dit voorstel zou de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) worden aangepast om te voorkomen dat zorgverzekeraars zelf zorg verlenen of zorg laten verlenen door zorgaanbieders waarin zij zeggenschap hebben (verticale integratie). Een en ander leidde tot een kabinetscrisis, die voor de kerstdagen werd beslecht. Het laatste woord is er echter nog niet over gezegd, zie ook het commentaar van Bas van Schelven.

Voorts wijs ik u op het bericht dat het hoger beroep in de zaak Jansen Steur op 18 december 2014 ten overstaan van het Gerechtshof Arnhem is begonnen met een regiezitting. Het hof oordeelde dat Jansen Steur psychologisch moet worden onderzocht. In mei 2015 volgt de ‘echte’ zitting.

Ander opvallend nieuws was het faillissement van ziekenhuis De Sionsberg en de recent bekend gemaakte overname van datzelfde ziekenhuis door ZuidOostZorg uit Drachten, DC Klinieken van Loek Winter en Cardiologie Centra Nederland (CCN). 

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

 

Rolinka Wijne

Hoofdredacteur GZR Updates

Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges