Naar boven ↑

Update

Nummer 23, 2014
Uitspraken van 31-10-2014 tot 12-11-2014
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Geen rechtsmiddel tegen wrakingsbeslissing
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft een oordeel van de Hoge Raad over het rechtsmiddel wraking. De Hoge Raad overwoog kort en krachtig – voor een uitvoerige beschouwing beveel ik de conclusie van de procureur-generaal aan – dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de wrakingskamer van de tuchtcolleges op een wrakingsverzoek van een klager. In dat kader is ook geen cassatie in het belang der wet mogelijk (GZR 2014-0438).

Geen vergoeding voor goodwill
Het Scheidsgerecht oordeelde in een ‘goodwillkwestie’ dat het desbetreffende ziekenhuis geen vergoeding voor goodwill hoefde te betalen aan de erfgenamen van een overleden medisch specialist, omdat de medisch specialist er zelf ook steeds vanuit was gegaan dat sprake was van een niet goodwill dragende praktijk en er ook overigens geen bijzondere redenen waren om dat wel te doen (GZR 2014-0429).

Geen aanbestedingsprocedure
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag oordeelde in een kwestie inzake de levering en nazorg van diabetesmedicijnen dat een zorgverzekeraar géén aanbestedende dienst is en dus niet gehouden was een Europese aanbestedingsprocedure te organiseren. Dat de zorgverzekeraar met één leverancier in zee was gegaan, werd door de rechter om die en andere redenen niet onrechtmatig geacht (GZR 2014-0431). De uitspraak is in lijn met een eerdere Haagse uitspraak (GZR 2014-0417). Ook toen oordeelde de voorzieningenrechter dat de zorgverzekeraar niet gebonden aan de beginselen van het aanbestedingsrecht, omdat een inkoopprocedure niet vergelijkbaar is met een aanbestedingsprocedure. In juni redeneerde de Rechtbank Zeeland-West-Brabant anders (GZR 2014-0251).

Niet-ontvankelijk
Het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Gravenhage oordeelde dat de klagende collega-psychotherapeut niet-ontvankelijk was in zijn klacht jegens de aangeklaagde psychotherapeut, omdat hij het gewraakte handelen niet eerst rechtstreeks met zijn collega had besproken, zoals de beroepscode voor psychotherapeuten voorschrijft (GZR 2014-0433).

Waarschuwing voor onvoldoende veiligheid
Een fysiotherapeut werd door het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam gewaarschuwd voor het niet treffen van veiligheidsmaatregelen ter zake het gebruik van de loopband; het veiligheidskoordje was te kort en hij had geen toezicht gehouden. De patiënte was bij het gebruik van de loopband ten val gekomen (GZR 2014-0442).

Doorhaling voor herhaaldelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag
Een verdergaande maatregel – te weten die van doorhaling – werd door het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven opgelegd aan een verpleegkundige. Het tuchtcollege achtte het aannemelijk dat hij zich herhaaldelijk seksueel grensoverschrijdend had gedragen jegens jonge vrouwelijke patiënten opgenomen op de PAAZ waar hij werkzaam was. Strafrechtelijk onderzoek had uitgewezen dat hij drie jaar eerder was veroordeeld voor een zedendelict (GZR 2014-0441).

Invloed cliëntenraad nog wezenlijk dus geen onjuist beleid
Tot slot wijs ik u op een uitspraak van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak zag op een geschil tussen de cliëntenraad van een ziekenhuis en het ziekenhuis zelf over de uitoefening van medezeggenschapsrechten in een langlopend fusietraject met een ander ziekenhuis. De cliëntenraad betoogde dat haar adviesrecht stelselmatig was genegeerd en dat zich gegronde redenen voordeden om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen. De cliëntenraad achtte het treffen van onmiddellijke voorzieningen daarom geboden. De Ondernemingskamer oordeelde echter anders, waarbij het zich baseerde op de wijze waarop het ziekenhuis bij zijn besluitvorming uitvoering had gegeven aan de medezeggenschap in zijn geheel (GZR 2014-0443).

Annotaties
Ik maag u graag attent op onze annotaties. Dit keer is er een annotatie van de hand van Caren Velink bij een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam (GZR 2014-0437). Caren beschrijft de stand van zaken rondom de tweede tuchtnorm. Zij concludeert dat een BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaar op grond van de tweede tuchtnorm kan worden aangesproken als de geleverde zorg binnen het domein van de Wet BIG valt, de gedragingen met de professie van de beroepsbeoefenaar zijn verweven en het handelen (of nalaten) van de beroepsbeoefenaar van duidelijke en directe invloed is op het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. De uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam is hiermee volledig in lijn. De uitspraken van het Regionaal Tuchtcollege ’s-Gravenhage over de cardiologen van het Ruwaard van Puttenziekenhuis waren ten tijde van het schrijven nog niet bekend. Zijn zij in lijn met de heersende jurisprudentie? Een vergelijkbare kwestie is er in elk geval nog niet.

Voorts is er een annotatie van de hand van August Van, advocaat, en ondergetekende bij een al wat ouder, maar nog niet eerder gepubliceerd vonnis van de Rechtbank Gelderland (GZR 2014-0427). De rechtbank wees een tussenvonnis in een kwestie waarin het condicio sine qua non-verband tussen het ontijdig handelen van een waarnemend huisarts en het overlijden van een jonge, zwangere, vrouw ter discussie stond. De rechtbank overwoog in het tussenvonnis dat door het handelen van de huisarts een kans op overleven verloren was gegaan. Die kans werd door de rechter begroot op 8,9%. In de annotatie wordt betoogd dat dit een onjuist percentage is en dat de verloren gegane kans 94% is.

Tot slot is er een annotatie van ondergetekende bij het vonnis van de Rechtbank Den Haag inzake de ‘Haagse borstendokter’ (GZR 2014-0428). De arts was mishandeling en oplichting ten laste gelegd. De rechtbank sprak de arts echter vrij. De arts komt volgens de rechtbank een beroep toe op de medische exceptie, waardoor de wederrechtelijkheid aan zijn handelen is komen te ontvallen. Mishandeling van de patiënten kan dan ook niet worden bewezen. Ook acht de rechtbank niet bewezen dat de arts, door zich voor te doen als plastisch chirurg, de patiënten had bewogen tot afgifte van geldbedragen, waarmee de oplichting niet is komen vast te staan. Een en ander staat in schril contrast met de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege in 2011: het tuchtcollege stelde vast dat de arts op zodanig veel punten ernstig tekort was geschoten dat daarvoor zijn inschrijving in het BIG-register werd doorgehaald.

Commentaar
Ook een nieuw commentaar maakt deel uit van de aan u voor te leggen informatie. Dit keer is er een commentaar bij de brief van de minister van VWS gedateerd 18 september 2013. Deze brief ziet op het systeem van integrale bekostiging. Niets nieuws zou u zeggen, maar feit is wel dat we aan de vooravond staan van de veranderingen per 1 januari 2015. Wat gaat het nieuwe systeem ons brengen? Bij het stellen van deze vraag rijzen er soms nieuwe, zo ook de vraag naar de relatie medisch specialist en patiënt. Zelfstandig – op basis van een toelatingsovereenkomst – werkende artsen worden vooralsnog als contractspartij van de patiënt aangemerkt, maar blijft dit wel hetzelfde als straks de medisch specialist in een andere ondernemersvorm zijn beroep uitoefent en het ziekenhuis integraal gaat declareren? Ik meen van wel – de bedoeling van de invoering van het systeem is immers een andere dan een wijziging van de rechtsverhouding arts/patiënt – maar het is niet uitgesloten dat er anders over wordt gedacht. Hopelijk komt er op korte termijn duidelijkheid al dan niet door uw reactie of door die van de minister van VWS.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Ik wijs u onder meer op het bericht dat huisartsen ermee hebben gedreigd geen spiraaltjes meer te plaatsen bij vrouwen als gevolg van een verlaging van de vergoeding ervan.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg liet weten vanaf 2015 in alle domeinen van de gezondheidszorg de focus te leggen op het verantwoord voorschrijven van medicatie bij risicopatiënten.

Het College Bescherming Persoonsgegevens berichtte dat wettelijk duidelijk moet worden welke zorgdata wel mogen worden gedeeld en welke niet; de decentralisatie van onder meer de jeugdzorg naar de gemeenten komt dichterbij, maar de wet biedt geen houvast voor privacybescherming.

Tot slot wijs ik u op het bericht dat de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie inzake euthanasie voortaan voor alle artsen zal gelden die euthanasie verlenen aan psychiatrische patiënten.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Hof

Centrale Raad van Beroep

Tuchtcolleges