Naar boven ↑

Update

Nummer 20, 2014
Uitspraken van 18-09-2014 tot 01-10-2014
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Verrekening over- en onderproductie
Een eerste uitspraak betreft een oordeel van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb). De Noord Nederlandse Coöperatie van Zorginstellingen had in het kader van de nacalculatie 2011 voor drie van de tot haar organisatie behorende woonzorgcentra bij de NZa verzocht om een productieoverheveling naar andere – niet tot haar organisatie behorende – instellingen en om de overgehevelde productie te verwerken in de nacalculatie 2011 van die andere instellingen. De NZa wees dit verzoek af en het daartegen gerichte bezwaar werd ongegrond verklaard. De Coöperatie heeft daartegen beroep ingesteld. Het CBb oordeelde dat de Beleidsregel Nacalculatie 2011 gebaseerd is op het uitgangspunt dat nacalculatie plaatsvindt op basis van gerealiseerde productie, tenzij een expliciete uitzondering op een bepaalde prestatie/budgetcomponent in de Beleidsregel is opgenomen. Daarom kan artikel 4.2, onderdeel c, Beleidsregel niet anders worden uitgelegd dan dat over- en onderproductie uitsluitend kan worden verrekend tussen instellingen als die tot dezelfde rechtspersoon behoren (GZR 2014-0380).

Hardheidsclausule bij in het Verenigd Koninkrijk gesanctioneerde arts
Een tweede uitspraak betreft een procedure in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State over het besluit van de minister van VWS om de inschrijving in het BIG-register van arts in Nederland door te halen. Achterliggende reden was een sanctie in het Verenigd Koninkrijk. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de minister ten onrechte niet artikel 7a Wet BIG (de hardheidsclausule) had toegepast (GZR 2014-0381).

Twee keer belastingen, twee keer te veel
Lezenswaardig zijn ook twee uitspraken die ‘de belastingen’ tot onderwerp hebben.

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde dat de werkzaamheden van een arts/acupuncturist vrijgesteld van omzetbelasting behoorden te zijn. In dat verband was van belang dat de acupuncturist volgens de rechtbank diensten verricht op het gebied van de gezondheidskundige verzorging van de mens en dat de arts in kwestie een opleiding had gevolgd die ten minste gelijk is aan de door artsen in het kader van een vervolgopleiding verworven kennis en vaardigheden (GZR 2014-0390).

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat een zelfstandig verpleegkundige die voor verschillende thuiszorginstellingen werkt voor de belasting als ondernemer moet worden aangemerkt. 1) De BIG-verpleegkundige was niet verplicht opdrachten van die instellingen te aanvaarden. 2) De verpleegkundige regelde zelf eventuele vervanging bij ziekte. 3) De verpleegkundige was niet gehouden aan een vast aantal uren werk. 4) De verpleegkundige was mede verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het zorgplan. 5) De verpleegkundige voerde werkzaamheden naar eigen inzicht uit, zonder toezicht (GZR 2014-0398).

Medisch advies naar patiënt op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens
Een uitspraak die ik u ook niet wil onthouden betreft een Wbp-kwestie. In navolging van eerdere uitspraken op dit vlak oordeelde ook de Rechtbank Noord-Holland dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van het ziekenhuis/de arts op grond van artikel 35 Wbp een afschrift van het advies van zijn medisch adviseur aan de benadeelde patiënt moet verstrekken (GZR 2014-0392).

Artikel 6:96 BW en no-cure-no-pay-afspraken
De laatste uitspraak die ik benadruk betreft een beoordeling in cassatie van de hoogte van de te vergoeden buitengerechtelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2, sub b en c, BW in een medische aansprakelijkheidskwestie. De Hoge Raad vernietigde het oordeel van het hof, omdat het heeft geoordeeld dat artikel 6:96 lid 2, aanhef en onder b en c, BW geen grondslag biedt voor een kostenberekening op basis van de no-cure-no-pay-overeenkomst en dat ook in dit geval het aantal door de belangenbehartiger gewerkte uren, de verrichte werkzaamheden en een uurtarief tot uitgangspunt moeten worden genomen. Het hof is ten onrechte niet ingegaan op de omstandigheden van het geval (GZR 2014-0394).

Commentaren
Nieuw is de rubriek ‘Commentaren’. Een commentaar is geen annotatie bij een uitspraak en evenmin een scriptie. Wat is het dan wel? Een commentaar is een reactie bij regelgeving. Het kan daarbij gaan om een wet, een beleidsregel of een ander daarmee te vergelijken document. Inmiddels kunt u vier commentaren lezen. Zo zijn er commentaren van Marije Osse bij het visiedocument van de Autoriteit Consument & Markt en bij de Stroomlijningswet. Er is ook een kort commentaar van mijn hand bij de subsidieregeling van het ministerie van VWS in verband met integrale tarifering medisch specialistische zorg. Een laatste uitvoerig commentaar is van de hand van Gerdien van der Voet. In haar commentaar doet zij uit de doeken wat het effect is van de wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning voor de medezeggenschapsrechten van cliënten (patiënten).

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Ik wijs u op het bericht dat een meerderheid in de Tweede Kamer donderdag 25 september jl. ingestemd heeft met de Wet langdurige zorg, die vanaf 1 januari de zorg voor de kwetsbaarste groepen moet regelen. De wet vervangt grotendeels de AWBZ. Staatssecretaris Martin van Rijn van VWS kan hiermee zijn grootschalige hervormingen in de zorg voltooien. Coalitiepartijen VVD en PvdA en oppositiepartijen D66, ChristenUnie, SGP, CDA, Groep Bontes/Van Klaveren, 50Plus/Klein gingen akkoord met het wetsvoorstel. De PVV, GroenLinks, SP en 50Plus/Baay stemden tegen.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Raad van State

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Tuchtcolleges