Naar boven ↑

Update

Nummer 16, 2014
Uitspraken van 25-07-2014 tot 07-08-2014
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief.

Elektronisch patiëntendossier niet in strijd met Wbp
Interessant is in het bijzonder de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (GZR 2014-0300). Aanleiding voor het in die procedure te beoordelen geschil betrof (primair) een vordering van de Vereniging van Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) aan de rechtbank om voor recht te verklaren dat de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) als verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens onrechtmatig jegens eisers handelt door een infrastructuur voor elektronische uitwisseling van medische persoonsgegevens in de zorg in te voeren, die reeds op zichzelf en/of in de toepassing ervan strijd oplevert met artikel 8 EVRM, de Wet bescherming persoonsgegevens, de bepalingen omtrent de geneeskundige behandelingsovereenkomst in het BW (boek 7 titel 7 afdeling 5 BW) en/of zich niet verdraagt met de geheimhoudingsverplichtingen van zorgaanbieders. Tevens verzocht de VHP een veroordeling tot het onmiddellijk staken van alle handelingen gericht op het uitwisselen van patiëntengegevens via het landelijk Schakelpunt of enige andere ICT-toepassing. De rechtbank wees de vorderingen echter af. De rechtbank oordeelde dat de manier waarop het elektronisch patiënten systeem is ingericht niet in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens.

Verleningsbesluit bevel 8 lid 4 Kwz moet de minister van VWS opnieuw motiveren
Interessant is ook een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (GZR 2014-0302). De uitspraak is een resultante van de beoordeling van het bevel ex artikel 8 Kwz van de IGZ en het verlengingsbesluit van de minister van VWS. Het bevel en het verlengingsbesluit zagen op het verbod drie cardiologen zorg te laten verlenen binnen het Ruwaard van Puttenziekenhuis. De rechtbank oordeelde dat de IGZ terecht tot het oordeel was gekomen dat de situatie in het ziekenhuis (afdeling cardiologie) zodanig acuut en ernstig was dat het nemen van maatregelen op basis van een plan van aanpak niet kon worden afgewacht, zodat de IGZ bevoegd was tot het geven van het bevel. Hoewel het bevel voor de cardiologen grote consequenties had, mocht de IGZ in de gegeven omstandigheden het patiëntenbelang zwaarder laten wegen dan de belangen van de cardiologen. Daarbij heeft de rechtbank het van belang geacht dat de werking van het bevel beperkt was tot een duur van zeven dagen. De rechtbank oordeelde voorts dat de minister van VWS had kunnen besluiten het bevel van de IGZ te verlengen. Omdat de minister van VWS aan de duur van de verlenging en de mogelijkheid van in de toekomst te verlenen zorg door de cardiologen geen overwegingen had gewijd, kon het besluit echter niet in stand blijven. De minister van VWS is daarom opgedragen een nieuw besluit te nemen.

Lezenswaardig is ook het aantal uitspraken betreffende de arbeidsrelatie.

Geen bewust roekeloze tandarts
De eerste op dat terrein is een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (GZR 2014-0306). Het gaat om een tandarts die tijdens zijn dienstverband een aantal beroepsfouten heeft gemaakt. Volgens de werkgever had de tandarts zelfs bewust roekeloos gehandeld, getuige de uitspraken van de tuchtrechter. Het hof volgde de werkgever echter niet. Voor verhaal van schade is het ingevolge artikel 7:661 BW noodzakelijk dat de werknemer zich onmiddellijk voorafgaand aan de gedraging daadwerkelijk bewust was van (zo daarvan al sprake was geweest) het roekeloze karakter daarvan. Dat bewustzijn ontbrak.

IC-verpleegkundige laat dochter poseren op de afdeling
De tweede op dat terrein is een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (GZR 2014-0308). Het gaat om een IC-verpleegkundige die tijdens haar nachtdienst foto’s maakte van haar dochter, ‘Miss International Netherlands’. De dochter was gekleed in het verpleegkundige tenue en de foto’s waren gemaakt op de IC-afdeling. De kantonrechter achtte dit gedrag voldoende voor ontbinding wegens verandering van omstandigheden (vertrouwensbreuk). Er volgde geen vergoeding, hoewel de verpleegkundige 35 jaar in dienst was.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer is er een annotatie bij een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (GZR 2014-0297) van de hand van Coen Verberne. In de procedure stond het handelen van de Stichting Isala Klinieken en de Vereniging Medische Staf ten opzichte van een medisch specialist centraal. De medisch specialist stelde zowel de Stichting als de Vereniging aansprakelijk op grond van een jegens hem gepleegde onrechtmatige daad. Wat de Vereniging betreft met succes.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Ik wijs u volledigheidshalve nog op het bericht dat het ministerie van VWS Andersson Elffers Felix (AEF) heeft gevraagd te verkennen hoe een opsporingsfunctie in de zorg structureel vorm gegeven kan worden. Het rapport is inmiddels gereed en bij brief van 22 juli 2014 aan de Tweede Kamer toegezonden.

Ik wijs u er ook op dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) op haar website berichten heeft gepubliceerd die verband houden met de samenwerking tussen zorgaanbieders bij het bieden van zorg als bedoeld in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De ACM geeft tips over de wijze waarop aanbieders en gemeenten kunnen samenwerken. Op de website zijn ook brochures te vinden evenals enkele richtsnoeren.

Een ander bericht waar ik uw aandacht op vestig, is de nieuwe Richtlijn ‘IGZ melden’. Vanaf 28 juli jl. is er een uniforme richtlijn voor het opstellen van een rapportage aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) over een calamiteit. Zorgaanbieders kunnen aan de hand van deze richtlijn hun onderzoek uitvoeren naar een calamiteit. Voorheen waren er verschillende richtlijnen, bijvoorbeeld voor huisartsenposten, ziekenhuizen of valcalamiteiten.

Op 7 augustus 2014 werd bovendien verduidelijkt dat zorginstellingen namen en BIG-registratienummers van artsen niet hoeven door te geven bij het melden van ernstige incidenten via de website van de IGZ. Dat schreef de IGZ in een brief aan de KNMG, in reactie op het commentaar van de artsenorganisatie over de nieuwe ‘Leidraad meldingen IGZ 2013’.

Scripties
Hebt u al kennis genomen van de scripties op onze website? De scripties zijn geschreven door jonge gezondheidsrechtjuristen. Momenteel zijn het er acht.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.

Ik wens u een fijne week, of – als u nog op vakantie bent/gaat – een fijne vakantie.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne Hoofdredacteur GZR Updates

Hof

Rechtbank

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Tuchtcolleges