Update
Geachte heer/mevrouw,
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief.
Gegrond in dictum
Interessant is in het bijzonder een beoordeling door het Centraal Tuchtcollege van het gedrag van een verloskundige, zich presenterende als holistisch vroedvrouw (GZR 2014-0255). Het Regionaal Tuchtcollege legde eerder de maatregel van doorhaling op. Er volgde echter een vernietiging in hoger beroep. Eén van de redenen was dat in het dictum niet is vermeld dat de klachten al dan niet gegrond zijn, aldus het Centraal Tuchtcollege. Opzienbarend is echter dat in geen enkele uitspraak van een Regionaal Tuchtcollege in het dictum ge- of ongegrond vermeld staat. Of dit een koerswijziging is, zal nog blijken.
NZa teruggefloten na aanwijzing
Lezenswaardig is ook een uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (GZR 2014-0263). Het College oordeelde dat de NZa niet bevoegd was tot het geven van de aanwijzing aan de Tergooiziekenhuizen – deze aanwijzing hield in dat het ziekenhuis terstond het in rekening brengen van tarieven voor doorverwijzen moest staken –, omdat ten tijde van de aanwijzing geen overtreding meer plaatsvond en herhaling niet (meer) voor de hand lag. De NZa had nader moeten onderzoeken of de omstandigheden ten tijde van het geven van de aanwijzing nog op één lijn konden worden gesteld met de omstandigheden ten tijde van de eerdere overtreding. Voorts oordeelde het College ten aanzien van de in de aanwijzing opgenomen terugbetalingsverplichting dat de tekst en toelichting van artikel 76 Wmg onvoldoende aanknopingspunten bevat om een basis te kunnen bieden voor het opleggen van een terugbetalingsverplichting.
Buitenlandse zorgaanbieder soms gelijk aan Nederlandse zorgaanbieder
Interessant is ook een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (GZR 2014-0267). De voorzieningenrechter diende de vraag te beantwoorden of in het kader van het uitbetalen van declaraties voor medische behandelingen door zorgverzekeraars een buitenlandse zorgaanbieder op grond van artikel 56 VWEU gelijk moet worden gesteld aan een Nederlandse zorgaanbieder die een contract heeft met een zorgverzekeraar of aan een Nederlandse niet gecontracteerde zorgaanbieder. Geoordeeld werd dat de omstandigheden van het geval bepalend zijn. In dit geval echter maakte het feit dat de kliniek zich niet louter op de Belgische markt richtte dat zij in haar hoedanigheid van niet-gecontracteerde aanbieder gelijk behandeld moest worden als een Nederlandse niet-gecontracteerde aanbieder. De voorzieningenrechter oordeelde voorts dat de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg die in het buitenland wordt betrokken niet zo laag mag zijn dat die vergoeding een hinderpaal vormt om zorg te betrekken van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder. Zolang de wetgever niet anders heeft bepaald en tenzij de Hoge Raad in de reeds aldaar aanhangige zaak anders oordeelt, ligt het in de rede dat zorgverzekeraars daarom 80% van het marktconforme tarief dienen te vergoeden.
Siliconen borsten en het belanghebbenden-begrip
Graag wijs ik u ook op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (GZR 2014-0272). De achtergrond van het beroep betreft een verzoek van een vrouw met siliconen borstimplantaten aan de IGZ tot het geven van een bevel om de handel, invoer of aflevering van met siliconen gevulde borstimplantaten op te schorten. De IGZ heeft het verzoek afgewezen en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De Afdeling bevestigde de aangevallen uitspraak: appellante is niet als belanghebbende aan te merken ook al heeft zij zelf siliconen borsten. Voorts beoordeelt de Afdeling de stelling dat een strikte uitleg van artikel 1:2 Awb strijdig zou zijn met artikel 47 Handvest EU.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties.
Zorgverzekeraar aanbestedende dienst
Dit keer is er een annotatie van de hand van Daniëlle Radder bij een uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland West-Brabant (GZR 2014-0251). De voorzieningenrechter heeft op 19 juni 2014 een opmerkelijk vonnis gewezen. Volgens de voorzieningenrechter moet CZ als zorgverzekeraar worden aangemerkt als een publiekrechtelijke instelling en daarmee als aanbestedende dienst. Indien deze uitspraak standhoudt, heeft dat grote gevolgen voor de zorginkoop door zorgverzekeraars. CZ heeft een spoedappel ingesteld.
Regels voor beoordeling wilsonbekwaamheid
Voorts is er een annotatie van mijn hand bij een uitspraak van het EHRM in het kader van artikel 2 EVRM tegen de achtergrond van een medische behandeling van een mogelijk wilsonbekwame patiënt (GZR 2014-0266). De patiënt had meermalen geweigerd onderzoek en behandeling te ondergaan, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid tot zijn dood heeft geleid. Het EHRM nam een schending aan onder andere vanwege het feit dat er geen duidelijke regels waren om de wilsbekwaamheid van patiënten te beoordelen en de gebondenheid van artsen aan de weigering van een patiënt om toestemming voor behandeling te geven.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Ik wijs u in elk geval nog op het feit dat de nieuwe wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) op 8 juli is aangenomen door de Eerste Kamer. Er waren 37 stemmen voor en 36 stemmen tegen.
Ik wijs u tevens op het nieuwsbericht over de van rechtsvervolging ontslagen van mishandeling beschuldigde ambulancebroeder, 10 juli. De Rechtbank Amsterdam achtte de mishandeling van een omstander bij een ongeval wel bewezen, maar oordeelde dat de ambulancebroeder handelde uit noodweer.
Tot slot wijs ik u op het nieuwsbericht van 11 juli over de beslissing van de Hoge Raad dat een zorgverzekeraar de vergoeding onder een naturapolis niet zo laag mag vaststellen dat het de verzekerde belemmert in de vrije keuze van een zorgaanbieder (hinderpaalcriterium, artikel 13 Zvw).
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Rechtbank
- Rechtbank Gelderland Niet-gecontracteerde buitenlandse zorgaanbieder dient gelijk te worden gesteld aan Nederlandse niet-gecontracteerde zorgaanbieder. 30-06-2014
- Rechtbank Den Haag De onderhavige procedure heeft betrekking op de verdeling van de kosten van de medisch deskundige. Omdat volgens het deskundigenrapport de artsen van het ziekenhuis juist hebben gehandeld, moet de patiënte de kosten voorlopig dragen. 20-06-2014
- Rechtbank Amsterdam Het staat vast dat de huisarts is tekortgeschoten in zijn zorg jegens verzoeker. Tussen partijen is in geschil het causaal verband tussen de fout van verweerder en het beëindigen van de opleiding tot Maritiem Officier aan de Hogere Zeevaartschool te Amsterdam van verzoeker. De rechtbank is van oordeel dat de huisarts zijn standpunt dat afkeuring vanwege de schouderluxaties een reële mogelijkheid was, onvoldoende heeft onderbouwd. 19-06-2014
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zorgverzekeraar is publiekrechtelijke instelling en daarmee aanbestedingsplichtig. 19-06-2014
- Rechtbank Amsterdam Verzoeker is op medische gronden afgekeurd voor de opleiding die hij volgde aan de Zeevaartschool. Hij stelt dat verweerder, zijn voormalige huisarts, daarvoor verantwoordelijk is. De huisarts heeft aansprakelijkheid voor een onjuiste diagnose aan het oog van verzoeker erkend, maar voert aan dat verzoeker is afgekeurd vanwege schouderproblemen. Verzoeker stelt, na een operatie, geen problemen meer aan zijn schouder te hebben. Hij wordt in de gelegenheid gesteld om in dat verband medische stukken te overleggen. 27-02-2014
Raad van State
- Raad van State Verzoek aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) tot het geven van een bevel om de handel, invoer of aflevering van met siliconen gevulde borstimplantaten op te schorten. De IGZ heeft het verzoek afgewezen en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt de aangevallen uitspraak: appellante is niet als belanghebbende aan te merken, ook al heeft zij zelf siliconen borsten. Voorts beoordeelt de Afdeling de stelling dat een strikte uitleg van artikel 1:2 Awb strijdig zou zijn met artikel 47 van het Handvest EU. 02-07-2014
- Raad van State CVZ heeft bij beëindiging subsidie de redelijke termijn als bedoeld in artikel 4:51 lid 1 Awb in acht genomen. 02-07-2014
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle In deze zaak gaat het om het handelen van een orthopedisch chirurg. Deze chirurg voert bij een patiënte twee operaties uit, waarbij de tweede operatie niet ongecompliceerd verloopt. Er treedt namelijk een bloeding op met een duimamputatie als resultaat. Als gevolg van de calamiteitenmelding door het ziekenhuis start de Inspectie een onderzoek en spant een tuchtrechtprocedure aan tegen de chirurg. Het College overweegt dat verweerder in deze casus het meest van iedereen bedacht had moeten zijn op een circulatiestoornis en tot tweemaal toe onvoldoende alert daarop is geweest. Hij heeft voor zijn afwijkende bevindingen een minder voor de hand liggende verklaring gegeven en daardoor ten onrechte een eenvoudig onderzoek achterwege gelaten. Het College acht een maatregel in de vorm van een berisping passend. 04-07-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Het gaat in deze zaak om het handelen van een internist bij wie een patiënt op consult verschijnt met symptomen die wijzen op een nefrotisch syndroom. De nefroloog wordt door de internist in consult geroepen maar niet met spoed. Patiënt overlijdt voordat de nefroloog hem op consult heeft gehad. Klaagster verwijt de internist dat hij niet voortvarend te werk is gegaan tijdens het diagnostisch traject en dus onzorgvuldig heeft gehandeld. Het College volgt haar daarin en legt de maatregel van een waarschuwing op. Aanvankelijk deed verweerder een beroep op de niet-ontvankelijkheid van klaagster (moeder van patiënt), aangezien er niet bleek van instemming van de weduwe van de patiënt om een tuchtprocedure aanhangig te maken. Het Regionaal Tuchtcollege volgde verweerder hierin. Het Centraal Tuchtcollege wees dit echter van de hand en verwees de zaak terug naar het Regionaal Tuchtcollege. 04-07-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een orthopedisch chirurg wordt onder meer schending van diens dossierplicht, onterechte doorverwijzing naar een acupuncturist en het niet-nakomen van afspraken verweten. Het dossier is onvoldoende leesbaar; er is geen sprake van deugdelijke dossiervoering. De klacht is deels gegrond. De chirurg krijgt een waarschuwing. 03-07-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een chirurg wordt door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) verweten dat hij voorafgaand en tijdens de operatie van de linker longkwab van een patiënt geen inzicht heeft gehad in de volledige medische status van patiënt en niet bij de time-outprocedure aanwezig is geweest. Er is sprake van een opeenstapeling van slordigheden en handelen in strijd met basale regels. De chirurg heeft een verkeerd deel van de long verwijderd. De chirurg krijgt een berisping. 03-07-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een huisarts wordt verweten dat hij klaagster op nonchalante wijze heeft voorgesteld om in geval van nood zelf morfine-injecties aan haar terminaal zieke echtgenoot toe te dienen. Het Tuchtcollege acht dit verwijt gegrond. De arts krijgt een waarschuwing. 30-06-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Het gaat in deze casus om het handelen van een huisarts die in 2012 een huisartsenpraktijk samen met haar collega heeft overgenomen. De huisarts heeft een behandelrelatie beëindigd met een patiënte, die buiten het verzorgingsgebied van de praktijk woont. Klaagster is van mening dat de behandelrelatie op onjuiste gronden is beëindigd. Het College is van mening dat de huisarts zorgvuldig tot haar beslissing is gekomen en dat de behandelrelatie beëindigd mocht worden. Hierbij spelen een rol het feit dat klaagster stond op visites aan huis, waardoor de patiëntveiligheid van andere patiënten in gevaar zou kunnen komen en het feit dat klaagster de huisarts al twee keer eerder heeft aangeklaagd, waardoor de behandelrelatie onherstelbaar is beschadigd. De klacht wordt afgewezen. 30-06-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle In de onderhavige kwestie wordt een verpleegkundige berispt voor het wegnemen van eigendommen van patiënten. 27-06-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij ten onrechte de kamer van een in doodsstrijd verkerende patiënt heeft verlaten om de dienstdoende assistent te waarschuwen. De verpleegkundige heeft gehandeld in strijd met haar zorgplicht. De klacht is gegrond; waarschuwing. 26-06-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klager verwijt de internist dat hij tijdens zijn opname op de SEH geen opdracht tot beeldvormend onderzoek heeft gegeven noch een chirurg heeft geraadpleegd ter uitsluiting van een blindedarmontsteking, waardoor een verkeerde c.q. te late diagnose is gesteld. Niet gebleken is dat internist niet mocht uitgaan van de werkdiagnose gastro-enteritis. Criteria voor het in die situatie laten verrichten van beeldvormend onderzoek ontbraken. Uit het medisch dossier blijkt niet dat de internist de volgende ochtend buikonderzoek bij klager heeft gedaan, hetgeen hij wel had moeten doen. De klacht is deels gegrond; waarschuwing. 26-06-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak staat het handelen van een tandarts centraal met betrekking tot het declareren van verrichtingen. Klaagster is van mening dat de tandarts onjuiste combinaties van codes heeft gedeclareerd, waardoor de nota onjuist is. Het Regionaal Tuchtcollege is het gedeeltelijk met klaagster eens en legt de maatregel van een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege is, anders dan het Regionaal College, van oordeel dat verweerder meerdere codes ten onrechte heeft gehanteerd en gedeclareerd en acht de maatregel van een berisping passend. 26-06-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Beoordeling in hoger beroep van het gedrag van een verloskundige, zich presenterende als holistisch vroedvrouw. Het Regionaal Tuchtcollege legde eerder de maatregel van doorhaling op. Er volgt echter een vernietiging in hoger beroep; in het dictum is niet vermeld dat de klachten al dan niet gegrond zijn en enkele klachtonderdelen acht het Centraal Tuchtcollege ongegrond. De verloskundige wordt geschorst. 24-06-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Het gaat in deze casus om het handelen van een neonatoloog, die tezamen met vijf kinderartsen is aangeklaagd door klaagster. Gaandeweg de behandeling van het te vroeg geboren zoontje van klaagster ontstaat bij het medisch team een vermoeden van kindermishandeling. Om die reden wordt het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) ingeschakeld. Het AMK kan het vermoeden niet bevestigen. Klaagster verwijt verweerster onder andere dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden door de gegevens van haar zoontje te openbaren tijdens een MDO, waarbij ook medewerkers van het AMK aanwezig waren. Het college geeft klaagster op dit punt gelijk en oordeelt dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de Meldcode 2002, waarvoor zij een waarschuwing krijgt opgelegd. 03-06-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Het gaat in deze casus om het handelen van een kinderarts, die tezamen met vier andere kinderartsen en een neonatoloog is aangeklaagd door klaagster. Gaandeweg de behandeling van het te vroeg geboren zoontje van klaagster ontstaat bij het medisch team een vermoeden van kindermishandeling. Om die reden wordt het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) ingeschakeld. Het AMK kan het vermoeden niet bevestigen. Verweerder was als arts betrokken bij de AMK-melding, maar geen direct behandelend arts van het zoontje. Klaagster verwijt verweerder dat hij zonder enige kennis van de casus de melding bij het AMK heeft gedaan. Het college volgt klaagster niet in haar klacht en wijst de klacht af. 03-06-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Het gaat in deze casus om het handelen van een arts die werkzaam is bij het Bureau Medische Advisering. Klager is van mening dat het advies van de arts op onjuiste criteria is gebaseerd. Het college volgt klager hierin niet en wijst de klacht af. 27-05-2014
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Het gaat in deze uitspraak om het handelen van een MDL-arts. Bij klager zijn meerdere colonoscopieën verricht. Klager is van mening dat de arts een verkeerd sedatiemiddel heeft gebruikt bij de eerste colonoscopie, waardoor hij erg onrustig was. De microfractuur die 2,5 jaar later is ontdekt in het kraakbeen van de heup/bekkenstreek wijt klager aan het verkeerde sedatiemiddel. Het college is echter van mening dat verweerder juist heeft gehandeld en wijst de klacht af. 27-05-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In onderhavige casus gaat het om het handelen van een arts van de trombosedienst. Naar de mening van klaagsters zou verweerder zijn afgeweken van de richtlijn van de trombosedienst. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van mening dat dit inderdaad het geval is en acht de maatregel van een berisping passend. 27-05-2014
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klagers bejaarde moeder is opgenomen op de psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis. Klager kon zich moeilijk vinden in de opname van zijn moeder en heeft tevergeefs getracht de opnamesituatie te beëindigen. De rechtbank heeft twee andere kinderen benoemd tot mentor. De mentoren hebben bij de aangeklaagde specialist ouderengeneeskunde (BOPZ-arts) aangegeven dat zij hun moeder wilden meenemen voor een vakantie naar Indonesië. De arts heeft, onder voorwaarden, toestemming gegeven voor het tijdelijk vertrek van een maand van de moeder. Uiteindelijk is klagers moeder, zonder dat klager het wist, naar Indonesië vertrokken en daar (kennelijk ) gebleven. Klager verwijt de arts: 1. dat hij de gezondheid van klagers moeder in gevaar heeft gebracht door te oordelen dat zij in staat was om de lange reis naar Indonesië te maken en 2. dat hij klager onvoldoende op de hoogte heeft gebracht van zijn handelen betreffende klagers moeder. Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen. 15-05-2014
Uitspraken zonder ECLI
- Governancecommissie Gezondheidszorg Ondernemingsraad is aan te merken als belanghebbende in de zin van het Reglement Governancecommissie Gezondheidszorg. Commissie bevoegd tot oordelen als zorginstelling is aangesloten bij brancheorganisatie die Code onderschrijft. Toetsing aan de Code staat centraal. Benoeming lid RvT tot interim bestuurder. Instemming ondernemingsraad. Ambtshalve toets Commissie. Zittingsduur leden RvT. Aantal leden RvT. Niet-naleven eigen statuten is een met de Code strijdige vorm van governance. Onvoldoende rechtvaardiging. 2014-05-14
- Europees Hof voor de Rechten van de Mens Schending artikel 2 EVRM in een kwestie waarin een patiënt overleed bij de geneeskundige behandeling. 2014-03-05