Naar boven ↑

Annotatie

mr. J.J.W. van Mens
3 februari 2020

Rechtspraak

werkgeefster/werkneemster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 21 maart 2014
ECLI:NL:RBROT:2014:2095

Geen neutrale kantonrechtersformule voor topfunctionaris.

Dit is typisch een zaak van 'pech gehad'. Met alle beste bedoelingen en waarschijnlijk niet beseffend dat het dienstverband zo snel zou eindigen, heeft de bestuurder in november 2012 een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten met daarin een beëindigingsregeling uitkomend op een beëindigingsvergoeding van één jaarsalaris, te weten € 130.000 bruto. Dit terwijl zij reeds sinds 1985 in dienst was (dus bijna 30 jaar) en op grond van een in 2009 gesloten arbeidsovereenkomst aanspraak had op € 260.000 bruto en op grond van de neutrale kantonrechtersformule zelfs in aanmerking zou kunnen komen voor een vergoeding van € 433.333.

Alhoewel dat in de gepubliceerde uitspraak niet vermeld is, valt terug te rekenen dat de bestuurder ten tijde van deze ontbindingsprocedure 61 jaar was. In haar geval zou zij op 66 (of wellicht nog latere) jarige leeftijd in aanmerking komen voor de AOW. Als zij tot AOW-leeftijd werkloos blijft (hetgeen in deze sector niet denkbeeldig is), dan zal haar inkomensschade (rekening houdend met 38 maanden WW-uitkering) ongeveer 5 ton zijn, dus meer dan de neutrale kantonrechtersvergoeding.

Het wrange is dat als zij geen bestuurder was geweest (en niet op voorhand een beëindigingsvergoeding was overeengekomen), maar bijvoorbeeld controller of hoofd HRM, zij kennelijk (ik ken het sociaal plan niet) conform het sociaal plan een beëindigingsvergoeding had kunnen krijgen van ruim € 350.000 of zelfs op grond van de neutrale kantonrechtersvergoeding een bedrag van € 433.000.

Het aparte van de WNT is dat de wachtgeldregeling (of de bovenwettelijke aanvulling op de WW-uitkering) niet als een WNT-vergoeding wordt gezien. De WNT staat toe dat de ontslagen bestuurder naast aanvulling op de WW ook nog de maximale WNT-vergoeding van € 75.000 krijgt. In de onderhavige kwestie bepaalt de kantonrechter slechts dat 'de overeengekomen beëindigingsvergoeding als ontbindingsvergoeding wordt toegewezen, zodat voor een vordering tot nakoming van de afvloeiingsregeling in een afzonderlijke procedure geen plaats meer is'. Mijns inziens wordt door de kantonrechter hiermee alleen de afvloeiingsregeling als vermeld in de cao opzijgezet (of wordt aangegeven dat de ontbindingsvergoeding in de plaats komt van de vergoeding conform het Sociaal Plan) en kan de bestuurder met een beroep op de cao alsnog de wachtgeldregeling claimen. Dat is slechts anders indien dat uitdrukkelijk in de cao of in de arbeidsovereenkomst is uitgesloten. In de gepubliceerde uitspraak zie ik dat niet staan, dus ik ga ervan uit dat voor deze bestuurder wellicht toch nog enig voordeel te behalen valt. Overigens kan dat voor de werkgever kostbaar uitvallen, omdat die aanvulling tot AOW-leeftijd in dit geval wel eens zou kunnen uitkomen op ruim € 400.000. Dat, tezamen met de vergoeding van € 130.000 komt dan uit op ruim € 500.000. Veel meer dan de maximale WNT-vergoeding van € 75.000, maar dat mag dan wel op grond van de WNT.