Registratie arts wordt doorgehaald en arts wordt direct geschorst nadat de IGJ een LOOB heeft opgelegd en een voordracht bij het RTG heeft gedaan.

Voordracht van IGJ tot doorhaling. Onvoldoende vertrouwen dat de verslaving en het daarmee gepaard gaande gedrag onder controle is en dat er geen risico zal zijn voor de patiëntveiligheid. Doorhaling en directe schorsing.

Niet bespreken toevalsbevinding van vergrote prostaat niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Klager verwijt de uroloog dat hij niet met hem heeft besproken dat op de reguliere controle CT-scan na het verwijderen van een niertumor ook een vergrote prostaat werd gezien. Elf maanden later bleek klager uitgezaaide prostaatkanker te hebben. Het RTG acht het niet bespreken van de toevalsbevinding op de CT-scan in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Deskundigenrapport psychiater kan de toets der kritiek niet kan doorstaan: waarschuwing.

Verweerster, psychiater, heeft op verzoek van het UWV een rapport opgesteld over klaagster, inzake de beoordeling van arbeids(on)geschiktheid. Hierin concludeert zij onder andere dat er geen aanleiding is om een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld te veronderstellen. De conclusies wijken sterk af van de bevindingen en diagnoses die de behandelaren van klaagster hebben gesteld. Het CTG oordeelt dat het op de weg van verweerster had gelegen om nadere informatie bij de behandelaren in te winnen om haar conclusies te kunnen toetsen. Het CTG verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt een waarschuwing op.

Berisping voor huisarts wegens onvoldoende supervisie op het handelen van de coassistent.

Berisping voor huisarts, omdat van een redelijk handelend huisarts in de gegeven omstandigheden verwacht had mogen worden dat deze als supervisor de handelwijze van de coassistent had gecorrigeerd. De huisarts had het gebleken gemis aan ervaring en/of inzicht van de coassistent moeten compenseren door alsnog zelf te interveniëren en meteen te zorgen voor de noodzakelijke vervolgstappen. Dat zij dit niet gedaan heeft is tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Oom (klager) wordt door het CTG wel als rechtstreeks belanghebbende aangemerkt en dus ontvangen in zijn klacht.

Een GZ-psycholoog die het nichtje van klager psychologisch diende te onderzoeken, heeft zich naar aanleiding van dit onderzoek genoodzaakt gezien over klager (haar oom) een melding te maken bij F. Het RTG oordeelde dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, omdat hij niet als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt. Daarvan is klager in beroep gekomen. Het CTG heeft klager in zijn klacht ontvangen en de klacht zelf afgedaan. Het CTG is van oordeel dat de GZ-psycholoog is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening en heeft de klacht ongegrond verklaard.

Onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden voor een voormalig psychotherapeut, wegens onprofessioneel handelen.

Een voormalig psychotherapeut wordt geschorst voor de duur van zes maanden, omdat hij in strijd heeft gehandeld met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychotherapeuten (NVP 2007). Zo heeft de psychotherapeut de vertrouwelijkheid geschonden, was sprake van een gebrek aan professionele distantie en van rolvermenging. Op grond van dezelfde feiten en omstandigheden is aan verweerder in zijn hoedanigheid van GZ-psycholoog (zie ECLI:NL:TGZREIN:2023:48) tevens een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden opgelegd, wegens het in strijd handelen met verschillende artikelen uit de Beroepscode voor psychologen (NIP 2007).

Handelen van huisarts bij vermoeden seksueel misbruik minderjarig kind en informatieverschaffing in een vechtscheiding.

Klager heeft een klacht tegen de huisarts van zijn minderjarige dochter ingediend omdat de huisarts hem tijdens een gesprek met zijn dochter en de moeder heeft geconfronteerd en ondervraagd over een beschuldiging van seksueel misbruik door klager. Volgens het RTG had de huisarts de dochter niet in het bijzijn van de ouders moeten bevragen. De klacht is gegrond. De overige klachten met betrekking tot het vragen van toestemming voor de behandeling van de dochter en onjuiste dossiervoering worden ongegrond verklaard.

Na eerdere intrekking opnieuw ingediende klacht tegen psychiater wel ontvankelijk, niet gegrond.

Klager verwijt de psychiater dat deze zijn dossier niet op orde heeft en niet naar waarheid zou hebben bijgehouden en dat de psychiater hem tijdens het intakegesprek zou hebben geprovoceerd door zijn hand extreem lang vast te houden. Klager heeft hier in 2022 (deels) eerder over geklaagd, maar toen zijn klacht ingetrokken. Het RTG is van oordeel dat klager in zijn klacht kan worden ontvangen omdat vanwege de intrekking niet eerder op de klacht is beslist, maar acht de klachten ongegrond.

Jaarverslag 2022 Scheidsgerecht Gezondheidszorg