OvJ/X
Het verlenen van een voorlopige machtiging voor de beperkte duur van één maand en aanhouding van het verzoek voor het overige, zodat betrokkene op grond van de verleende machtiging kan worden opgenomen en kort daarna alsnog gehoord kan worden, waarna beslist kan worden over de resterende looptijd van de machtiging, is niet in strijd met het systeem van de Wet Bopz.
Rechtbank Midden-Nederland, 15-03-2019