Naar boven ↑
13.648 resultaten

Rechtspraak

GZR 2019-0218

Radioloog en Radimeko B.V./het MSB Atrium-Orbis U.A. en Zuyderland Medisch Centrum

Radioloog wil in loondienst treden bij het MSB van het Laurentius Ziekenhuis, maar het MSB van het Zuyderland ziekenhuis en het Zuyderland Ziekenhuis willen dat voorkomen met een beroep op het concurrentiebeding dat is gesloten tussen de radioloog en haar praktijkvennootschap enerzijds en het MSB van het Zuyderland Ziekenhuis anderzijds. De voorzieningenrechter oordeelt dat het aangaan van een loondienstverband bij een concurrerend ziekenhuis niet gelijk is aan de formulering zoals die in het beding is opgenomen, te weten een 'directe en indirecte participatie in zorgaanbod dat concurreert met de overgedragen opdracht' en dat het ook niet de bedoeling van partijen was om dat wel gelijk te schakelen. In het beding staat dat de specialist niet mag meewerken aan 'een zorgaanbod dat concurreert met de Opdracht'. Onder ‘de Opdracht’ verstaat de rechter 'het verlenen van medisch-specialistische zorg op het gebied van het specialisme van de medisch specialist ten behoeve van het MSB'. Onder 'zorgaanbod' verstaat de rechter 'het zorgaanbod van het MSB of de opdrachtgever, te weten het geheel aan (mogelijke) behandelovereenkomsten met (potentiële) patiënten'. De radioloog is een ondersteunend specialist. Hij heeft geen poortfunctie en (dus) geen eigen patiënten. De radioloog kan geen patiënten 'meenemen'. De radioloog neemt, door in loondienst te treden bij het Laurentius ziekenhuis, wel deel aan het zorgaanbod, maar als radioloog kan zij haar 'opdracht' niet meenemen naar het Laurentius ziekenhuis. Van een concurrerend zorgaanbod is bij het medisch specialisme radiologie aldus geen sprake. De radioloog mag bij het MSB van het Laurentius Ziekenhuis in dienst treden.
Rechtbank Limburg, 14-08-2019

Rechtspraak

GZR 2019-0217

medewerkster/Koninklijke Visio

Bedrijfsarts oordeelt dat werkneemster eind oktober 2018 weer volledig arbeidsgeschikt kan zijn. Omdat Visio van mening is dat de relatie onherstelbaar beschadigd is, dient zij begin november 2018 een ontbindingsverzoek in. Daarna vraagt werkneemster een deskundigenoordeel aan bij het UWV. Enkele dagen na de zitting bij de kantonrechter oordeelt de UWV-deskundige dat werkneemster nog steeds arbeidsongeschikt is. Enkele dagen daarna oordeelt de kantonrechter, zonder het deskundigenoordeel te kennen, dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding en dat er geen opzegverbod is. Het hof oordeelt daarentegen dat werkneemster nog steeds arbeidsongeschikt was en dat het opzegverbod dus wel geldt en dat er mogelijk een verband is tussen de psychische problematiek en haar gedrag, waardoor de relaties zijn verstoord. De kantonrechter had dus niet mogen ontbinden. Herstel dienstverband zou eigenlijk uitgesproken moeten worden maar ligt vanwege de ernstig verstoorde relatie niet in de rede en ter compensatie daarvan wordt, naast de reeds toegekende transitievergoeding (€ 26.423,19 bruto), ook een billijke vergoeding (€ 22.500 bruto) toegekend. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de duur van het dienstverband, de te verwachten duur van de resterende ziekteperiode, de (onzorgvuldige) handelwijze van Visio, de hoogte van de uitkering en de hoogte van de transitievergoeding. Het onjuiste oordeel van de bedrijfsarts komt voor risico van Visio.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 06-08-2019