medewerkster/Koninklijke Visio
Bedrijfsarts oordeelt dat werkneemster eind oktober 2018 weer volledig arbeidsgeschikt kan zijn. Omdat Visio van mening is dat de relatie onherstelbaar beschadigd is, dient zij begin november 2018 een ontbindingsverzoek in. Daarna vraagt werkneemster een deskundigenoordeel aan bij het UWV. Enkele dagen na de zitting bij de kantonrechter oordeelt de UWV-deskundige dat werkneemster nog steeds arbeidsongeschikt is. Enkele dagen daarna oordeelt de kantonrechter, zonder het deskundigenoordeel te kennen, dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding en dat er geen opzegverbod is. Het hof oordeelt daarentegen dat werkneemster nog steeds arbeidsongeschikt was en dat het opzegverbod dus wel geldt en dat er mogelijk een verband is tussen de psychische problematiek en haar gedrag, waardoor de relaties zijn verstoord. De kantonrechter had dus niet mogen ontbinden. Herstel dienstverband zou eigenlijk uitgesproken moeten worden maar ligt vanwege de ernstig verstoorde relatie niet in de rede en ter compensatie daarvan wordt, naast de reeds toegekende transitievergoeding (€ 26.423,19 bruto), ook een billijke vergoeding (€ 22.500 bruto) toegekend. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de duur van het dienstverband, de te verwachten duur van de resterende ziekteperiode, de (onzorgvuldige) handelwijze van Visio, de hoogte van de uitkering en de hoogte van de transitievergoeding. Het onjuiste oordeel van de bedrijfsarts komt voor risico van Visio.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 06-08-2019