Naar boven ↑
13.648 resultaten

Rechtspraak

GZR 2020-0021

X/Y

Cosis, een grote zorgaanbieder in het noorden van het land, heeft negen gemeentes in kort geding betrokken naar aanleiding van vier door de gemeentes aangekondigde aanbestedingen ter uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Lentis en Dignis, twee andere zorgaanbieders, hebben zich door middel van tussenkomst gevoegd aan de zijde van Cosis. Cosis stelde zich op het standpunt dat de uitvoeringseisen in de aanbesteding, die verliep via het 'Zeeuwse Model', disproportioneel en niet transparant zijn. Onder andere zou het geschiktheidscriterium voor een drietal percelen disproportioneel en in strijd met de (U)AVG zijn en zouden de door de gemeentes vastgestelde tarieven onjuist, te laag en niet kostendekkend zijn. De wijze waarop de tarieven waren vastgesteld zou bovendien ondeugdelijk zijn en ten slotte zouden de gemeentes in strijd hebben gehandeld met het gelijkheids- en transparantiebeginsel. Lentis en Dignis hebben gelijkluidende bezwaren aan hun vordering ten grondslag gelegd. Cosis heeft een gebod tot intrekking van de aanbesteding en heraanbesteding gevorderd. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat twee van de bezwaren van Cosis terecht zijn, maar dat die bezwaren niet zodanig zijn dat dit een toewijzing van de gevorderde intrekking en heraanbesteding rechtvaardigt. Volgens de voorzieningenrechter kunnen de aanbestedingen doorgang vinden onder de voorwaarde dat de termijneis bij twee percelen op een termijn van één jaar gesteld dient te worden en er met betrekking tot een aantal percelen nog een door en op kosten van de gemeentes uit te voeren kostprijsonderzoek dient plaats te vinden.
Rechtbank Noord-Nederland, 13-12-2019